Herhaling H2

• Natuurkunde
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 6

Herhaling H2 en H3

-Kracht en beweging.

- Energie (deel 1)

Newtons eerste wet.

Indien een voorwerp in een rechte lijn én met constante snelheid beweegt is de netto kracht op het voorwerp gelijk aan  0 N.

Newtons  eerste en tweede wet

2de wet

Fres = m*a

Wordt Fres groter of kleiner

in de figuur hiernaast.

Wanneer geldt 1ste wet hier?

Parallellogrammethode

• Teken een lijn parallel aan iedere kracht op de punt van de ander kracht.
• Teken F_res van het aangrijpingspunt naar het punt waar de twee lijnen elkaar snijden. 

Hoe groot is F_res dan???

Is de hoek tussen F₁ en F₂ 90 graden --> Pythagoras

Gebruik de krachtenschaal.

Bijv. 1 cm ≙ 15 N

F1 = 9 N, F2 = 12 N
Hoe groot is Fres?

1. 225 N
3. 4,58 N
4. 15 N

Krachten ontbinden langs horizontale en verticale as

Voorbeeld slee

Wat gebeurt er met de normaalkracht als de slee wordt voortgetrokken?

1. Deze blijft gelijk
2. Deze wordt groter
3. Deze wordt kleiner
4. Te weinig informatie

Krachten ontbinden langs helling

Krachten ontbinden

1. Assenstelsel maken

2. Krachten tekenen (evt. op schaal)

3. Met omgekeerde parallellogrammethode kracht ontbinden

4. De ontbonden krachten bepalen (met schaal) of berekenen met cos/sin/tan

NB: SOS, CAS, TOA

Krachten ontbinden langs helling

Drie krachten (F1, F2, F3)
worden bij elkaar opgeteld.
Welke vierde kracht is er nodig
zodat Fres = 0?

1. Zwart: A
2. Blauw: B
3. Groen: C
4. Geel: D

Welk assenstelsel gebruiken we bij een helling?

1. Eentje horizontaal en eentje verticaal
2. Eentje horizontaal en eentje langs de helling
3. Eentje verticaal en eentje loodrecht op de helling
4. Eentje langs de helling en eentje loodrecht op de helling

Je trekt schuin aan een slee met een kracht van 300 N. Wat kun je zeggen over de kracht in de horizontale richting?

1. Deze is ook 300 N
2. Deze is kleiner dan 300 N
3. Deze is groter dan 300 N
4. Daar kun je niks over zeggen

Krachten ontbinden langs touwen (op schaal)

Arbeid

 De arbeid W wordt gegeven door:

waarin:

W

F  

s 

θ   

W=Fscos(θ)

= arbeid ( J )

= kracht (N)

= (afgelegde) afstand (m)

= hoek tussen de kracht F en bewegingsrichting (°)

Arbeid

- Wanneer wordt er arbeid verricht welke situaties !.

- Door arbeid te verrichten kan een voorwerp energie krijgen.

Arbeid-energie theorema

W=ΔE​kin​​

W=ΔE​Z​​

W=ΔE​veer​​

Veerenergie

Oefenvraag

Een motor van een scooter levert een kracht van 300 N over 100 meter, weerstandskracht bedraagt 100 N. Massa scooter en berijder is 220 kg. Scooter vertrekt vanuit stilstand. 

a. Bereken de eindsnelheid.

b. Bereken de snelheid als het het eindpunt van weg (verticaal) 10 m hoger ligt.

Uitwerking