Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactif, diapositives de texte et 3 vidéos.
Éléments de cette leçon
Warmte hst 5
Slide 1 - Diapositive
les 1 warmtebronnen
programma
aan het einde van de les weet je:
wat warmte is
wat chemische energie is
het verschil tussen warmte en temperatuur
welke soort warmtebronnen er zijn
hw leren en afmaken 5.1
inhalen/herkansen afspraken!!
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Vidéo
Het verschil tussen warmte en temperatuur
Warmte is een vorm van Energie
Temperatuur is niet hetzelfde als warmte
Door warmtetoe te voegen (=verhitten) of juist warmteweg te halen (=koelen) kun je de temperatuur van voorwerpen/stoffen veranderen
Slide 4 - Diapositive
warmtebronnen die op chemische Energie werken:
brandstoffen bevatten chemische Energie, want verbranden is een chemische reactie (de brandstof verandert in andere stoffen= chemie).
bij verbranden gebeurt dit: chemische Energie--->warmte Energie
voorbeelden van warmtebronnen die werken op chemische energie: - koken op aargas, - een houtvuurtje, - een barbecue die op briketten of kolen werkt (NOEM ALTIJD DE BRANDSTOF ERBIJ!!!)
Slide 5 - Diapositive
warmtebronnen die op elektrische Energie werken:
Er zijn veel elektrische apparaten die elektrische Energie kunnen omzetten in warmte Energie dus:elektrische Energie---> warmte Energie
voorbeelden van warmtebronnen die werken op elektrische energie: - koken met elektrisch fornuis, (noem elektisch erbij in dit geval!!!) - een strijkijzer, - een barbecue die op elektriciteit werkt, (noem elektisch erbij) - een broodrooster enz.
Slide 6 - Diapositive
water verwarmen
je verbrandt aardgas
de pan wordt warm
de pan geeft de warmte door aan het water
het water warmt op
meer water opwarmen duurt langer, kost meer Energie
Slide 7 - Diapositive
maak nu zelfstandig paragraaf 5.1
timer
10:00
Slide 8 - Diapositive
5.1 en 5.2
bespreken hw en verbeteren
uitleg c.v. installatie
hw: leren 5.1 en 5.2 en maken t/m 25
Slide 9 - Diapositive
5.2 aardgas verbranden: de centrale verwarming
- In cv ketel wordt aardgas verbrand - warme verbrandingsgassen verhitten de warmtewisselaar - het water in de warmtewisselaar wordt warm - warm water stroomt (van beneden naar boven) - daarom pomp nodig als cv op zolder staat
Slide 10 - Diapositive
is er te weinig zuurstof dan ontstaat er ook koolstofmonoxide
koolstofmonoxide is dodelijk
5.2 verbranding in cv ketel: er moet genoeg zuurstof zijn
Goed= er is voldoende zuurstof:
aardgas+ zuurstof--> koolstofdioxide + waterdamp
je ziet een blauwe vlam
Fout= er is onvoldoende zuurstof:
aardgas + zuurstof--> waterdamp+ koolstofmonoxide + roet
je ziet een gele vlam
koolstofmonoxide is een dodelijk, zwaar, kleurloos en geurloos gas
Slide 11 - Diapositive
hw: leren 5.1 en 5.2 en maken t/m 25
timer
10:00
Slide 12 - Diapositive
programma 28 jan
demoproef
in stilte verder werken met 26 t/m 34 (10 minuten)
vragen?
uitleg par 3
maken t/m 34
Slide 13 - Diapositive
aan het einde van deze les weet je:
wat de brandvoorwaarden zijn
wat de reactieverschijnselen zijn bij brand
Slide 14 - Diapositive
Welke voorwaarden zijn er nodig om brand te krijgen
Slide 15 - Question ouverte
verbrandingsdriehoek
Slide 16 - Diapositive
blussen
1. afkoelen tot onder ontbrandingstemperatuur 2. zuurstof weghalen
3. brandstof weghalen
Slide 17 - Diapositive
par 5.3 brand
demoproef:gummibeer met kaliumchromaat (terwijl ik voorbereid beginnen jullie aan onderdeel 2)
afmaken en bespreken par 5.3
t/m 50 + 53 t/m 60
aanvang 5.4 geleiding
programma 4 februari
Slide 18 - Diapositive
Transport van Warmte
warmte verspreid zich van een hoge temperatuur naar een lage temperatuur= warmtestransport
- Geleiding
- Stroming
- Straling
Slide 19 - Diapositive
programma 7 feb
inhaalafspraken?
vervolg uitleg geleiding
bespreken moeilijke opd t/m 60
intro stroming
hw: leren t/m 5.5 en maken t/m 76
Slide 20 - Diapositive
Warmte transport Staal: goede warmtegeleider
Kunstof: isolator, slechte warmtegeleider
Warmte transport via geleiding Voorwaarde: Er moet contact zijn tussen de stof die warmte opneemt en de stof die warmte opneemt.
Warmtegeleider: neemt makkelijk warmte op maar geeft het ook snel door (b.v. metaal)
Warmte-isolator: geeft niet makkelijk warmte door. (b.v. hout of kurk)
Isoleren = warmtetransport tegengaan.
Dit lukt goed met een laagje stilstaande lucht of een vacuum b.v. dekbed, thermoskan, dubbelglas.
Slide 21 - Diapositive
programma 11 februari
- practicum
- hw afmaken par 5 is hw voor vrijdag
programma 14 februari
theorie stroming en straling
nakijken hw en bespreken moeilijke opdrachten
hw voor a.s. dinsdag maken t/m 85 en 89 t/m 102
Slide 22 - Diapositive
warmtetransport via stroming
gassen en vloeistof kunnen warmte transporteren(=vervoeren) via stroming
als stoffen opwarmen zetten ze uit waardoor de dichtheid kleiner wordt.
daarom stijgenwarme gassen en vloeistoffen op en dalenkoude gassen en vloeistoffen
Slide 23 - Diapositive
Stroming
beweging van lucht door warmte: convectie
Slide 24 - Diapositive
warmtetransport via straling
warmtestraling = infraroodstraling of i.r.
voor warmtetransport via straling is géén tussenstof nodig
donkere en doffe voorwerpen nemen makkelijk i.r. op en worden warmer
glimmende en lichte voorwerpen weerkaatsen veel i.r. straling
Slide 25 - Diapositive
Warmteverlies
Door gaten, kieren en openstaande deuren en ramen verdwijnt warmte via stroming.
Door muren, dichte ramen en deuren gaat warmte door geleiding naar buiten.
Warmteverlies gaat door straling door al het glas.