medicijnen les 1

Medicijnen
1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Medicijnen

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Programma

  • welkom
  • lesdoelen
  • quizz
  • theorie
  • vragen
  • evaluatie les 

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

lesdoelen
• Je legt uit wat medicijnen zijn en welke namen ze hebben.
• Je legt uit wat het doel is van het voorschrijven van medicijnen.
• Je benoemt de verschillende indicaties/werking voor het toedienen van medicijnen.
• Je benoemt de risico’s bij het toedienen van medicijnen.
• Je legt uit wat de regel van 5 inhoudt bij medicatieveiligheid.
  •  Je benoemt de 4 verschillende wetten welke gekoppeld zijn aan de medicatieveiligheid.


Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke medicatie ken je al?

Slide 4 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke 3 beroepsbeoefenaren mogen een recept uitschrijven?
A
Verpleegkundige ,arts, en fysiotherapeut
B
Arts, Verloskundige en tandarts
C
verloskundige ,tandarts en verzorgende
D
Arts ,fysiotherapeut en verloskundige

Slide 5 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 6 - Lien

Cet élément n'a pas d'instructions

Medicatieproces
  1. Voorschrijven medicatie door arts op recept (3 maanden geldig)
  2. Klaarmaken en afleveren medicatie door apotheek
  3. afspraken maken met de cliënt over verantwoording
  4. uitzetten van medicatie
  5. aanreiken van medicatie
  6. inname van medicatie door cliënt
  7. registreren en aftekenen van medicatie
  8. Signaleren en rapporteren van (bij)werkingen
  9. Evaluatie van de behandeling
  10. overdracht van medicatie bij verhuizing van de cliënt

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Waarvoor heb jij wel
eens medicatie gebruikt?

Slide 8 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat check je bij het geven van medicatie?

Slide 9 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 10 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Juiste tijd
Juiste persoon
Juiste medicijn
Juiste dosering
Juiste toedieningswijze

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Naamgeving medicatie
  • Chemische naam = nauwkeurige beschrijving van de atomen die de stof bevat 
     (Para-acetylaminofenol)

  • Stofnaam of generieke naam = beschrijving van de stof(fen) die in het medicijn zitten (paracetamol) onder deze naam herkennen wij vaak de werking van het medicijn

  • Merknaam = fantasienaam verzonnen 
     door fabrikant

Slide 12 - Diapositive

® betekent
dat het een geregistreerd handelsmerk is en dat
niemand anders die naam mag gebruiken
Zoek maar eens op
wat de chemische,
generieke en merknaam
van paracetamol is.

Slide 13 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Doel van medicijnen
  • Curatief/causaal (genezen)
  • Preventief/profylaxe (voorkomen)
  • Symptoom bestrijden
  • Aanvullen van tekorten
  • Diagnostiek (diagnose stellen)
  • Placebo (bij onderzoek naar medicatie)

Slide 14 - Diapositive

Preventief/profylactisch = voorkomen van een ziekte (bijv. vaccinatie of middelen tegen wagenziekte)

curatief /causaal= bestrijden van de oorzaak dus behandeling (antibiotica keelontsteking)

symptomatisch= symptomen aanpakken bijv. ontstekingsremmende pijnstilling 

substitutie = aanvullen van tekorten (bijv. testosteron of insuline)

diagnostisch= om een diagnose te kunnen stellen bijv. radio actieve vloeistof bij een pet scan





De reden waarom iemand een medicijn voorgeschreven krijgt noemen we een:
A
contra-indicatie
B
indicatie

Slide 15 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

bijv. corona
vaccin
bijv.
paracetamol
Voorkomen van ziekte
Verminderen van klachten door suggestie
Bestrijden of verzachten van de gevolgen van een ziekte
Bestrijden van de oorzaak van een ziekte
profylactische werking
causale werking
symptoom-
bestrijding
Placebo
bijv. antibiotica

Slide 16 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een contra-indicatie?
A
een reden om een medicijn te geven
B
een reden om het medicijn NIET te geven
C
verslaving
D
giftige hoeveelheid

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Check jij altijd de datum als jij een paracetamol neemt?
Ja
Nee

Slide 18 - Sondage

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

CASUS:
Mw Jansen is bekend met chronische pijnklachten. Zij gebruikt hiervoor verschillende pijnstillers waaronder paracetamol. Jij komt mw haar medicijnen geven. Op welke 5 dingen let jij?

Slide 23 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Met welk doel heeft mw.Jansen haar pijnstilling voorgeschreven gekregen?

Slide 24 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

welke bijwerking/contraindicatie zou bij mw Jansen voor kunnen komen?

Slide 25 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke emoji geef je deze les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 26 - Sondage

Cet élément n'a pas d'instructions