Petit test de vocabulaire
la rentrée
A
de rente
B
de eerste schooldag
C
de rommelmarkt
D
de ruzie
1 / 10
La durée de la leçon est: 15 minÉléments de cette leçon
la rentrée
A
de rente
B
de eerste schooldag
C
de rommelmarkt
D
de ruzie
Slide 1 - Quiz
de vrijheid
A
la montagne
B
la liberté
C
la mer
D
la piscine
Slide 2 - Quiz
ik wil
A
je vois
B
je vole
C
je veux
D
je vaux
Slide 3 - Quiz
pendant
terrible
car
nul
vreselijk
waardeloos
want
tijdens
Slide 4 - Question de remorquage
Traduis:
ik heb een huis gehuurd
let op de werkwoordstijd!
ik heb een huis gehuurd
let op de werkwoordstijd!
Slide 5 - Question ouverte
traduis:
het is slecht weer
het is slecht weer
Slide 6 - Question ouverte
Qu'est-ce que vous avez fait cet été?
A
Waar ben je deze zomer geweest?
B
Wat heb je deze zomer gedaan?
C
Waar zijn jullie deze zomer geweest?
D
Wat hebben jullie deze zomer gedaan?
Slide 7 - Quiz
Réponds à la question:
Tu as passé de bonnes vacances?
Tu as passé de bonnes vacances?
Slide 8 - Question ouverte
stoppen
aankomen
slapen
ontmoeten
ontdekken
arriver
rencontrer
dormir
découvrir
arrêter
raconter
expliquer
Slide 9 - Question de remorquage
J'ai été en Allemagne.
A
deze zin is juist
B
deze zin is fout
