Brugklas 1D: woordenschat H3

Klas 1D Woordenschat + fictie
1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Klas 1D Woordenschat + fictie

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Vidéo

H3 woordenschat: etiquette
Maar wat betekent etiquette volgens jullie?

Slide 3 - Diapositive

Wat betekent etiquette?

Slide 4 - Question ouverte

etiquette:
 (de) ~  = gewoonten die bepalen hoe je je beleefd en netjes moet gedragen. (woorden.org)
 1) Beleefdheidsgebruiken 2) Beleefdheidsregels 3) Beleefdheidsvormen 4) Ceremonieel aan het hof 5) Ceremonieel in het diplomatieke verkeer 6) De goede vormen 7) Gedragscode 8) Gedragsdecorum 9) Gedragsregels 10) Geheel van beleefdheidsvormen (mijnwoordenboek)

Slide 5 - Diapositive

Woorden
Je krijgt een aantal meerkeuzevragen over de woorden van H3.

Slide 6 - Diapositive

Wat betekent hygiënisch?
A
bevorderlijk voor de gezondheid
B
volgens een rangorde
C
volgens de regels
D
gedetermineerd

Slide 7 - Quiz

Wat betekent hiërarchisch?
A
Het schrift van de Egyptenaren
B
ongemanierd
C
volgens een rangorde
D
georganiseerd

Slide 8 - Quiz

Wat betekent gerechten?
A
verschillende soorten gerechtshoven
B
je rechten
C
een maaltijd
D
spijzen

Slide 9 - Quiz

Wat betekent gulzig
A
(te) snel etend
B
onfatsoenlijk
C
begerig
D
dierlijk

Slide 10 - Quiz

Wat betekent tafelschikking?
A
de verdeling van voor-, na- en hoofdgerecht
B
de plek van de tafel t.o.v. de rest van de meubels
C
de plaatsing van personen tijdens het eten
D
soorten bestek

Slide 11 - Quiz

Uitdrukkingen
Kies de correcte betekenis van de verschillende uitdrukkingen.

Slide 12 - Diapositive

Wat betekent "er feestelijk voor bedanken"
A
geen zin hebben
B
iets niet willen doen
C
ergens van balen
D
weggaan

Slide 13 - Quiz

Wat betekent "in de zevende hemel"?
A
gestorven zijn
B
je vervelen
C
volkomen gelukkig zijn
D
teleurgesteld zijn

Slide 14 - Quiz

Wat betekent "leven in de brouwerij brengen"?
A
doen wat iemand vraagt
B
vijftig jaar worden
C
ermee ophouden
D
de saaiheid doorbreken

Slide 15 - Quiz

Wat betekent "de bloemetjes buiten zetten"?
A
gaan trouwen
B
vijftig jaar worden
C
een feestje vieren
D
alles doen wat iemand vraagt

Slide 16 - Quiz

lezen + opdracht
Lees tekst 2 op pagina 194
Maak daarna de vragen van opdracht 3:
  • Geef bij de vragen antwoord in hele zinnen van hoofdletter tot punt.
  • Geef een volledig antwoord op de vragen: denk je in dat de docent een beetje traag is, en veel uitleg nodig heeft. 

Slide 17 - Diapositive