Chapter 3 past simple - present perfect

• Engels
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 2

Lesdoelen

• Je leert over de Verleden tijd (past simple)
• Je leert over de Voltooide tijd (present perfect)
• Je maakt kennis met een aantal onregelmatige werkwoorden

Verleden tijd (past tense)

I read that book in 2008.

My friend had a headache last week, but he is fine now.

Voltooide tijd (present perfect)

I have read that book so many times.

My friend has had a headache since last week.

Past simple: signaalwoorden

Alle bepalingen van tijd

Yesterday, last week, 10 years ago, a million years ago, last year, 1 second ago, etc.............

Present Perfect: signaalwoorden

FYNE JAS

For, Yet, Never, Ever
Just, Already, Since, So, Still

Past Simple (verleden tijd) st

Present  (voltooid deelwoord)

iets is in het verleden gebeurd en nu afgelopen

Iets is in het verleden begonnen, maar nu nog bezig. 

iets is in het verleden gebeurd en het resultaat is nog merkbaar

Er staat een tijdsbepaling in de zin uit het verleden

past simple (verl t)

present perfect (volt dw)

present perfect (volt dw)

past simple (verl t)

past simple (verl t)

present perfect (volt dw)

past simple (Verl T)

present perfect (Volt dw)

simple past (verleden tijd)

present perfect (voltooide tijd)

yesterday

yet

already

in 2010

since

Sleep de signaalwoorden die horen bij de Present Perfect.

Signaalwoorden Voltooide TIjd
Present Perfect

since

already

for

just

yet

never

ever

yesterday

last week

in 2019

last year

Irregular verbs

In de verleden en voltooide tijd kun je niet altijd -ed 

achter het werkwoord plakken. Soms zijn ze onregelmatig.

Op blz. 213, 214 en 215 staan alle onregelmatige ww.

Quiz time....

Choose the correct alternative

It …………… raining for a second, but now it’s raining again (stop)

1. stopped
2. has stopped
3. have stopped
4. stopt

The police officer …………………… three people, but later they let them go.

1. have arrested
2. arrested
3. has arrested

Look! There’s an ambulance over there. There …………………………….an accident.

1. has been
2. have been
3. were
4. was

Yesterday my mother ________ a new car.

1. buyed
2. bought
3. has buyed
4. has bought

I ___ not ____ your phone yet, I'm sorry.

1. did ____ find
2. has _____ found
3. have _____ found
4. have ____ finded

I bought a new pair of jeans when I ______ in the city centre last weekend.

1. was
2. were
3. have been
4. has been

HOMEWORK 13 March

• Lezen grammar 6 (blz 161)
• Maak de online-oefeningen op de volgende 3 slides zelfstandig
• Leer alle onregelmatige werkwoorden op blz. 213

agendaweb.org

agendaweb.org

maken.wikiwijs.nl