HAVO 3 - Woordenschat - Stijlfiguren

Woordenschat


Beeldspraak woordenschat H3

vergelijking, metafoor, metoniem


Stijlfiguren woordenschat H2

hyperbool, understatement, eufemisme



1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Woordenschat


Beeldspraak woordenschat H3

vergelijking, metafoor, metoniem


Stijlfiguren woordenschat H2

hyperbool, understatement, eufemisme



Slide 1 - Diapositive

Stijlfiguren
Woordenschat H2
Stijlfiguren maken teksten, mits spaarzaam gebruikt, aantrekkelijker en leuker om te lezen.

We gaan kijken naar drie stijlfiguren die te maken hebben met overdrijven en terughoudendheid. 



Slide 2 - Diapositive

Hyperbool
Als je overdrijft, gebruik je een hyperbool. De inhoud van de mededeling wordt hierbij overdreven vergroot. 

Ik verveel me dood.
Ik weet niet wat de windkracht is vandaag, maar ik denk wel windkracht 80!  
Ik sta al een eeuw op je te wachten!
We hebben ons kapot gelachen.
Je wordt doodgegooid met informatie over de verkiezingen.   






Slide 3 - Diapositive

Het ziet eruit of er wel wat regen gevallen is.
Het lijkt alsof het een beetje geregend heeft.

Slide 4 - Diapositive

Understatement
Als je iets op een ironische manier afzwakt, gebruik je een understatement. Je zegt dat iets minder groot, mooi, belangrijk etc. is dan het in werkelijkheid is.

Als je een één voor die toets hebt gekregen, zul je wel een paar foutjes gemaakt hebben.  

Die regisseur heeft met zijn speelfilms ongetwijfeld een paar centjes verdiend.  

Slide 5 - Diapositive

Understatement
Mijn steenrijke oom heeft een stulpje aan de Rivièra gekocht.  

Toen zijn partij weer vier zetels had gewonnen in de peilingen reageerde de fractieleider met: 'Niet slecht'.  

'Ik doe dat wel even', zei de man toen hij het brandende huis in rende om zijn kinderen te redden.  






Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Eufemisme
Je zegt iets zo dat het minder hard of erg overkomt. Dat doe je om een pijnlijke situatie te verzachten en om te voorkomen dat je iemand kwetst.

Na een lange lijdensweg ging hij heen (sterven).  
Gisteren hebben we opa naar zijn laatste rustplaats gebracht (begraven). 
Hij gaat creatief om met de waarheid (hij liegt). 
De directie wil het personeelsbestand afslanken (personeel ontslaan). 
De examinator heeft onzorgvuldig gehandeld (grote fouten gemaakt). 




Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Understatement - Eufemisme

Het verschil tussen een understatement en een eufemisme is humor / spot


Een eufemisme werkt verzachtend, een understatement gebruik je om de lachers op je hand te krijgen of grappig of grof uit de hoek te komen.


Noteer 3 hyperbolen en 3 eufemismen uit het volgende filmpje.


 

 


Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Lien

Hyperbool - Eufemisme
Het kost me een eeuwigheid
Ik barst van nieuwsgierigheid
Ik blijf maar een seconde weg 

Een klein ongelukje (een ongewenste zwangerschap)
Te diep in het glaasje kijken (stomdronken)
Het kleinste kamertje (toilet)
Gastarbeider - immigrant - allochtoon - nieuwe Belg

Slide 12 - Diapositive

Goed opgelet?
Geef in de volgende quizvragen van de woorden in HOOFDLETTERS aan welk stijlfiguur erbij hoort.

Slide 13 - Diapositive

Moet ik het nu voor de duizendste keer zeggen? Deur achter je dicht!
A
hyperbool
B
understatement
C
eufemisme

Slide 14 - Quiz

Een deel van het personeel zal moeten afvloeien.
A
hyperbool
B
understatement
C
eufemisme

Slide 15 - Quiz

'Ik heb een mazzeltje gehad', zei de winnaar van de jackpot.
A
hyperbool
B
understatement
C
eufemisme

Slide 16 - Quiz

De verdediger schoot de strafschop huizenhoog over.
A
hyperbool
B
understatement
C
eufemisme

Slide 17 - Quiz

Die poolreizigers zullen het wel frisjes hebben.
A
hyperbool
B
understatement
C
eufemisme

Slide 18 - Quiz

Ik word knettergek van je gezeur.
A
hyperbool
B
understatement
C
eufemisme

Slide 19 - Quiz

'Hij lust wel een beetje', zei mijn vader over zijn 4WD.
A
hyperbool
B
understatement
C
eufemisme

Slide 20 - Quiz

Helaas moest Kees zijn oude hond Willem laten inslapen.
A
hyperbool
B
understatement
C
eufemisme

Slide 21 - Quiz

De bewoners waren onaangenaam verrast door de rellen in de wijk.
A
hyperbool
B
understatement
C
eufemisme

Slide 22 - Quiz

Het ongeluk was veroorzaakt door een dame van gevorderde leeftijd.
A
hyperbool
B
understatement
C
eufemisme

Slide 23 - Quiz

Hij rende de benen uit zijn lijf om de bus te halen.
A
hyperbool
B
understatement
C
eufemisme

Slide 24 - Quiz

Het gewapende conflict heeft al aan duizenden burgers het leven gekost.
A
hyperbool
B
understatement
C
eufemisme

Slide 25 - Quiz

Samenvatting

Hyperbool: als je overdrijft, gebruik je een hyperbool.

We hebben ons kapot gelachen (we hebben enorm gelachen).


Understatement: als je iets afzwakt, gebruik je een understatement.

Die rijke vrouw heeft een leuk stulpje gekocht (een heel groot huis).


Eufemisme: je iets zo dat het als minder hard of erg overkomt. Dit doe je om een pijnlijke situatie te verzachten.

Hij gaat creatief om met de waarheid (hij liegt).


Het verschil tussen eufemisme en understatement = humor / spot





 

 


Slide 26 - Diapositive