Les 3. Jezus en Zijn bediening

Jezus
JEZUS
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
GodsdienstLevensbeschouwingMiddelbare schoolvmbo, mavoLeerjaar 1-3

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Jezus
JEZUS

Slide 1 - Tekstslide

Jezus, ook wel Jezus Christus genoemd, is de centrale figuur in het christendom en een belangrijke profeet in de islam. Hij wordt door christenen beschouwd als de Zoon van God en de langverwachte Messias (Christus) die in het Oude Testament werd voorspeld. Hier zijn enkele belangrijke punten over Jezus zoals hij in de Bijbel wordt beschreven:

 

Oude testament
Nieuwe testament
Geschreven in het Grieks.
Verhalen over het Joodse volk.
Hier staan de brieven van de apostelen in.
Het leven van Jezus.
Verhalen over de schepping.
De tweede komst van Jezus wordt hier beschreven.

Slide 2 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
  • Je begrijpt wat de naam van Jezus betekent.
  • Je kunt de belangrijkste gebeurtenissen uit zijn leven noemen: geboorte, onderwijs, lijden, sterven en opstanding.
  • Je kunt uitleggen wat mensen in die tijd van Jezus verwachtten.
  • Je weet hoe de volgelingen van Jezus worden genoemd.
  • Je kunt uitleggen wat het evangelie van Jezus inhoudt.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Jezus

Slide 4 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

  • Jezus is voor velen een grote inspiratiebron.
  • Zijn leven was bijzonder- zijn boodschap radicaal.
  • Zijn geboorte, 2000 jaar geleden, heeft de wereld voorgoed veranderd en 2,3 miljard mensen geloven dat Jezus nog leeft.
  • Wat? Hoe dan?
  • Zijn boodschap heeft door de geschiedenis heen mensen diep geraakt en verandert nog steeds levens.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De naam "Jezus" is afgeleid van het Hebreeuwse  "Yehoshua" (יְהוֹשֻׁעַ). Dit betekent "God redt."
In het Grieks, de taal van het Nieuwe Testament, werd "Yeshua" vertaald naar "Iēsous" (Ἰησοῦς). Vanuit het Grieks werd deze naam overgenomen in het Latijn als "Iesus," en uiteindelijk werd dit in het Nederlands "Jezus."
De naam "Jezus" betekent dus redding  of verlosser in het christelijke geloof.
De naam: Jezus

Slide 6 - Tekstslide

De naam "Jezus" is afgeleid van het Hebreeuwse "Yeshua" (יֵשׁוּעַ), wat een verkorte vorm is van "Yehoshua" (יְהוֹשֻׁעַ). "Yehoshua" betekent "JHWH is redding" of "JHWH redt." In het Grieks, de taal van het Nieuwe Testament, werd "Yeshua" vertaald naar "Iēsous" (Ἰησοῦς). Van het Grieks werd de naam verder overgenomen in het Latijn als "Iesus," en uiteindelijk werd dit in het Nederlands "Jezus."
Hier is een overzicht van de evolutie van de naam:
Hebreeuws: יְהוֹשֻׁעַ (Yehoshua) → יֵשׁוּעַ (Yeshua)
Aramees: יֵשׁוּעַ (Yeshua)
Grieks: Ἰησοῦς (Iēsous)
Latijn: Iesus
Nederlands: Jezus
De naam "Jezus" draagt dus de betekenis van redding en verwijst naar zijn rol als redder of verlosser in het christelijke geloof.
1 Joh. 4: 9 "God heeft laten zien hoeveel Hij van ons houdt door zijn enige Zoon, Jezus, naar de wereld te sturen, zodat we door Hem kunnen leven."
De titel "Zoon van God" laat zien dat Jezus god is. Hij heeft dezelfde natuur als God de Vader en is altijd bij Hem geweest. Dit betekent dat Jezus niet alleen een mens is, maar dat Hij ook God zelf is die in menselijke vorm naar de aarde kwam.
 Jezus was door God naar de wereld gestuurd is met een belangrijke taak. Hij kwam om de wil van zijn Vader te doen, om les te geven, mensen te genezen en uiteindelijk te sterven voor de zonden van de mensen.
Zoon van God
Jezus is de Verlosser omdat Hij alleen zonden kan vergeven, mensen kan redden en hen eeuwig leven kan geven. Toen Jezus met Pasen weer opstand  uit de dood liet Hij zien dat Hij zelfs machtiger is dan de dood.

Slide 7 - Tekstslide

De term "Zoon van God" verwijst naar de unieke relatie van Jezus met God en benadrukt zowel zijn goddelijke als menselijke natuur. Hier zijn enkele kernpunten van de betekenis van deze term:
Goddelijke Natuur: De titel "Zoon van God" benadrukt dat Jezus goddelijk is. Hij deelt dezelfde natuur als God de Vader en is van eeuwigheid bij Hem geweest. Dit betekent dat Jezus niet zomaar een mens is, maar God zelf in menselijke vorm.
Unieke Relatie met God: Jezus heeft een unieke, intieme relatie met God de Vader, die verschilt van die van andere mensen. Hij spreekt vaak over zijn Vader en de bijzondere band die zij delen.
Gezonden door God: De term benadrukt dat Jezus door God naar de wereld is gezonden met een speciale missie. Hij kwam om de wil van zijn Vader te doen, om te onderwijzen, te genezen en uiteindelijk te sterven voor de zonden van de mensheid.
Verlosser en Redder: Als Zoon van God heeft Jezus de autoriteit en de macht om zonden te vergeven, mensen te redden en hen eeuwig leven te geven. Zijn opstanding uit de dood bevestigt zijn goddelijke natuur en zijn rol als Verlosser.
Menselijke Natuur: Tegelijkertijd bevestigt de titel ook dat Jezus echt mens was. Hij leefde als een mens, ervoer menselijke emoties en pijn, en kon zich volledig identificeren met de mensheid.
Kortom, de term "Zoon van God" bij Jezus drukt uit dat Hij zowel volledig God als volledig mens is, met een unieke rol in Gods plan voor de verlossing van de mensheid.


Wat was het doel van Jezus?
A
Hij kwam om uiteindelijk te sterven voor de zonden van de mensen
B
Hij kwam om de mensen te vertellen dat ze het zelf maar moesten uitzoeken
C
Hij kwam om de mensen bang te maken voor oorlogen en andere nare dingen
D
Hij kwam om de wereld te dwingen om in God te geloven

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

"Jezus de Christus" betekent letterlijk "Jezus de Gezalfde" of "Jezus de Messias." 
In het christelijke geloof wordt Jezus gezien als de redder, die door God is gestuurd om mensen te helpen en te bevrijden.
De titel "Christus" laat zien dat Jezus gekozen is door God voor een speciaal doel.







Jezus de Christus

Slide 9 - Tekstslide

De naam "Jezus" is afgeleid van het Hebreeuwse "Yeshua" (יֵשׁוּעַ), wat een verkorte vorm is van "Yehoshua" (יְהוֹשֻׁעַ). "Yehoshua" betekent "JHWH is redding" of "JHWH redt." In het Grieks, de taal van het Nieuwe Testament, werd "Yeshua" vertaald naar "Iēsous" (Ἰησοῦς). Van het Grieks werd de naam verder overgenomen in het Latijn als "Iesus," en uiteindelijk werd dit in het Nederlands "Jezus."
Hier is een overzicht van de evolutie van de naam:
Hebreeuws: יְהוֹשֻׁעַ (Yehoshua) → יֵשׁוּעַ (Yeshua)
Aramees: יֵשׁוּעַ (Yeshua)
Grieks: Ἰησοῦς (Iēsous)
Latijn: Iesus
Nederlands: Jezus
De naam "Jezus" draagt dus de betekenis van redding en verwijst naar zijn rol als redder of verlosser in het christelijke geloof.
Jezus wordt geboren rond het jaar 6 v. Chr.  in Bethlehem, in Israël. Zijn vader Jozef is timmerman en zijn moeder Maria een jong meisje uit Nazareth. 
Geboorte en jeugd
Jezus groeit op en heeft altijd al interesse in  zaken die te maken hebben met God.  
 Niet Jozef maar God zelf zal zorgen dat ze zwanger wordt. Zijn geboorte wordt nog steeds elk jaar uitgebreid gevierd met Kerst.
Nog voordat ze getrouwd zijn, krijgt Maria een bijzondere boodschap. Een engel vertelt haar dat ze zwanger zal worden van een zoon. Hij zal de Zoon van God genoemd worden. 
 Op zijn 12de zijn Jozef en Maria hem zelfs een paar dagen kwijt en blijkt hij met allemaal geestelijke leiders diep in gesprek te zijn in de tempel.

Slide 10 - Tekstslide

Geboorte en Jeugd
Geboorte: Jezus werd geboren in Bethlehem, zoals voorspeld in de profetieën van het Oude Testament. Zijn geboorte wordt gevierd op Kerstmis. Hij werd geboren uit Maria, een maagd, en haar verloofde, Jozef, was zijn wettelijke vader.
Jeugd: Jezus groeide op in Nazareth in Galilea. Er zijn weinig details over zijn jeugd in de Bijbel, maar het Evangelie van Lucas vermeldt een incident waarbij de jonge Jezus in de tempel discussieerde met de leraren, wat zijn diepe wijsheid en kennis aantoonde.

wanneer vieren we kerst?
A
1 april
B
25 december
C
13 maart
D
7 oktober

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Wat was de naam van de engel die bij Maria kwam?
A
Jezus
B
Jozef
C
Mozes
D
Gabriel

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Openbaar leven
Rond zijn dertigste werd Jezus door Johannes de Doper gedoopt in de Jordaan. 
Na zijn doop begon hij te vertellen over God en over Zijn eigen doel. Hij genas mensen die ziek waren en Hij deed heel veel wonderen.
Waar hij komt, verzamelen zich grote groepen mensen.
 Iedereen wil hem zien, hem spreken, hem aanraken. 
Hij vertelde over de komst van het Koninkrijk van God. Hij legde uit aan de mensen hoe God wilde dat ze zouden leven, om zo een gelukkig leven te leiden.

Slide 13 - Tekstslide

De discipelen van Jezus waren zijn naaste volgelingen die een centrale rol speelden in zijn bediening en de verspreiding van zijn leringen na zijn dood en opstanding. De term "discipelen" verwijst over het algemeen naar de groep van twaalf mannen die door Jezus werden gekozen om zijn boodschap uit te dragen. Deze twaalf worden vaak aangeduid als de "Twaalf Apostelen". Hier zijn de namen en enkele kenmerken van deze apostelen:
De Twaalf Apostelen
Simon Petrus (Petrus):
Een visser van beroep.
Jezus gaf hem de bijnaam "Petrus", wat "rots" betekent.
Werd beschouwd als de leider van de apostelen.
Bekend om zijn rol in de vroege kerk en zijn brieven in het Nieuwe Testament.
Jakobus (de zoon van Zebedeüs):
Broer van Johannes.
Een van de "zonen van de donder" vanwege hun vurige temperament.
Werd de eerste apostel die het martelaarschap onderging.
Johannes (de zoon van Zebedeüs):
Broer van Jakobus.
Vaak beschreven als "de discipel die Jezus liefhad".
Toegeschreven als de auteur van het Evangelie van Johannes, de brieven van Johannes en het boek Openbaring.
Andreas:
Broer van Simon Petrus.
Was een discipel van Johannes de Doper voordat hij Jezus volgde.
Bekend om zijn evangelisatiewerk in Griekenland en Azië.
Filippus:
Uit Bethsaïda, de stad van Andreas en Petrus.
Speelde een rol in de bekering van de Ethiopische eunuch zoals beschreven in Handelingen.
Bartolomeüs (ook wel Nathanaël genoemd):
Uit Kana in Galilea.
Jezus prees hem om zijn oprechtheid.
Mattheüs (ook wel Levi genoemd):
Een voormalige tollenaar (belastinginner).
Wordt beschouwd als de auteur van het Evangelie van Matteüs.
Thomas (ook wel Didymus genoemd):
Vaak bekend als "Thomas de Ongelovige" vanwege zijn aanvankelijke twijfel aan Jezus' opstanding.
Later geloofde hij en verkondigde het evangelie tot in India.
Jakobus (de zoon van Alfeüs):
Soms aangeduid als "Jakobus de Mindere" om hem te onderscheiden van Jakobus, de zoon van Zebedeüs.
Thaddeüs (ook wel Judas, zoon van Jakobus genoemd, of Lebbeüs):
Weinig over bekend.
Vermoedelijk dezelfde als Judas, de broer van Jakobus in de brieven van Judas.
Simon de Zeloot:
Mogelijk een lid van de Zeloten, een joodse nationalistische beweging.
Judas Iskariot:
Bekend om zijn verraad van Jezus voor dertig zilverlingen.
Na zijn verraad pleegde hij zelfmoord en werd hij vervangen door Matthias (Handelingen 1:26).
Andere Belangrijke Volgelingen
Naast de twaalf apostelen had Jezus ook andere belangrijke volgelingen, waaronder:
Maria Magdalena:
Een trouwe volgeling die een belangrijke rol speelde in het verhaal van de opstanding.
Was een van de eerste mensen die de opgestane Jezus zag.
Maria, de moeder van Jezus:
Hoewel zij geen apostel was, speelde zij een cruciale rol in Jezus' leven en de vroege kerk.
Martha en Maria:
Zussen van Lazarus, die door Jezus uit de dood werd opgewekt.
Bekend om hun gastvrijheid en hun geloof in Jezus.
Jozef van Arimathea en Nicodemus:
Joodse leiders die Jezus na zijn dood eer betoonden door voor zijn begrafenis te zorgen.
Deze discipelen en volgelingen van Jezus hebben een diepgaande invloed gehad op het vroege christendom en de verspreiding van het christelijke geloof over de hele wereld.
Volgelingen
Hij verzamelt een groep vrienden om hem heen. 
Ook wel volgelingen, discipelen of apostelen genoemd. 
12 mannen in totaal, daarnaast volgden ook enkele vrouwen Hem.
Hij valt op door de bijzondere wonderen die hij doet, zoals het genezen van zieke mensen. 
Zoek op: 
  1. Wie was Judas Iskariot? Wat heeft hij gedaan?

Slide 14 - Tekstslide


De discipelen van Jezus waren zijn naaste volgelingen die een centrale rol speelden in zijn bediening en de verspreiding van zijn leringen na zijn dood en opstanding. De term "discipelen" verwijst over het algemeen naar de groep van twaalf mannen die door Jezus werden gekozen om zijn boodschap uit te dragen. Deze twaalf worden vaak aangeduid als de "Twaalf Apostelen". Hier zijn de namen en enkele kenmerken van deze apostelen:
De Twaalf Apostelen
Simon Petrus (Petrus):
Een visser van beroep.
Jezus gaf hem de bijnaam "Petrus", wat "rots" betekent.
Werd beschouwd als de leider van de apostelen.
Bekend om zijn rol in de vroege kerk en zijn brieven in het Nieuwe Testament.
Jakobus (de zoon van Zebedeüs):
Broer van Johannes.
Een van de "zonen van de donder" vanwege hun vurige temperament.
Werd de eerste apostel die het martelaarschap onderging.
Johannes (de zoon van Zebedeüs):
Broer van Jakobus.
Vaak beschreven als "de discipel die Jezus liefhad".
Toegeschreven als de auteur van het Evangelie van Johannes, de brieven van Johannes en het boek Openbaring.
Andreas:
Broer van Simon Petrus.
Was een discipel van Johannes de Doper voordat hij Jezus volgde.
Bekend om zijn evangelisatiewerk in Griekenland en Azië.
Filippus:
Uit Bethsaïda, de stad van Andreas en Petrus.
Speelde een rol in de bekering van de Ethiopische eunuch zoals beschreven in Handelingen.
Bartolomeüs (ook wel Nathanaël genoemd):
Uit Kana in Galilea.
Jezus prees hem om zijn oprechtheid.
Mattheüs (ook wel Levi genoemd):
Een voormalige tollenaar (belastinginner).
Wordt beschouwd als de auteur van het Evangelie van Matteüs.
Thomas (ook wel Didymus genoemd):
Vaak bekend als "Thomas de Ongelovige" vanwege zijn aanvankelijke twijfel aan Jezus' opstanding.
Later geloofde hij en verkondigde het evangelie tot in India.
Jakobus (de zoon van Alfeüs):
Soms aangeduid als "Jakobus de Mindere" om hem te onderscheiden van Jakobus, de zoon van Zebedeüs.
Thaddeüs (ook wel Judas, zoon van Jakobus genoemd, of Lebbeüs):
Weinig over bekend.
Vermoedelijk dezelfde als Judas, de broer van Jakobus in de brieven van Judas.
Simon de Zeloot:
Mogelijk een lid van de Zeloten, een joodse nationalistische beweging.
Judas Iskariot:
Bekend om zijn verraad van Jezus voor dertig zilverlingen.
Na zijn verraad pleegde hij zelfmoord en werd hij vervangen door Matthias (Handelingen 1:26).
Andere Belangrijke Volgelingen
Naast de twaalf apostelen had Jezus ook andere belangrijke volgelingen, waaronder:
Maria Magdalena:
Een trouwe volgeling die een belangrijke rol speelde in het verhaal van de opstanding.
Was een van de eerste mensen die de opgestane Jezus zag.
Maria, de moeder van Jezus:
Hoewel zij geen apostel was, speelde zij een cruciale rol in Jezus' leven en de vroege kerk.
Martha en Maria:
Zussen van Lazarus, die door Jezus uit de dood werd opgewekt.
Bekend om hun gastvrijheid en hun geloof in Jezus.
Jozef van Arimathea en Nicodemus:
Joodse leiders die Jezus na zijn dood eer betoonden door voor zijn begrafenis te zorgen.
Deze discipelen en volgelingen van Jezus hebben een diepgaande invloed gehad op het vroege christendom en de verspreiding van het christelijke geloof over de hele wereld.

Antwoorden.
  1. Petrus; zijn naam betekent rots. Hij was altijd haantje de voorste.
  2. Johannes "de geliefde discipel." 
  3. Judas was aangesteld om het geld te beheren. Hij heft Jezus verraden voor 30 zilverstukken.
  4. Thomas (Didymus): Ook bekend als "Thomas de Ongelovige" vanwege zijn twijfel aan de opstanding van Jezus totdat hij de wonden zag. De uitdrukking "ongelovige Thomas" verwijst sindsdien naar iemand die sceptisch is en weigert iets te geloven zonder directe, tastbare bewijzen.

Een ander woord voor discipel.
A
bewonderaar
B
geïnteresseerde
C
leerling
D
leraar

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

5

Slide 16 - Video

Bron: Denkstof; Heilig door het lint. (Youtube)
00:55


Waarom was Jezus zo boos?
A
De tempel was verwoest.
B
De tempel werd gebruikt om andere goden te aanbidden.
C
De tempel werd gebruikt als marktplein.
D
De tempel was dicht.

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

02:09

Wat gebeurde er met de mensen die de tempel bezochten?
A
Ze mochten er niet in
B
Ze maakten winst
C
Ze moesten een entree prijs betalen
D
Ze werden afgezet door de verkopers

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

02:31

Wat gebeurde er nog meer op het tempelplein?
A
Er werd feest gevierd
B
Er werden meubels verkocht
C
Er werden aanslagen gepland
D
Er werd een loterij gehouden

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

02:52

Wat is "heilige" boosheid?
A
Je ziet niks en doet ook niks
B
Je ziet iets wat niet goed is, maar je doet niks.
C
Je ziet iets wat niet goed is en je gaat er wat aan doen.
D
Dat bestaat niet.

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

01:45

Wat is de verteller aan het slopen?
A
De keuken
B
De WC
C
De woonkamer
D
Hij sloopt niks

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Mensen hebben hoge verwachtingen van Jezus. De joden worden in die tijd onderdrukt door de Romeinen. In hun heilige boeken van de Tenach staat voorspeld dat er een Messias zal komen, een redder die het volk zal bevrijden. Ze hopen dat Jezus dit is. Hijzelf zegt ook zelf dat hij deze Messias is. Als hij rond zijn 33ste jaar de hoofdstad Jeruzalem bezoekt om daar het Pesach Feest te vieren, zijn de mensen uitgelaten. Ze joelen en juichen op deze Palmzondag. Toch zal alles anders lopen dan men hoopt.
Hoge verwachtingen
Wat is Pesach?
De volgelingen van Jezus en het volk hadden grote verwachtingen van Hem. Zou Hij de Romeinen wegsturen?
Jezus zegt zelf dat Hij de Messias is. Als Hij rond zijn 33e jaar naar Jeruzalem gaat om het Pesachfeest te vieren, zijn de mensen heel blij.
Toch zal alles anders lopen dan dat de mensen hopen.

Slide 22 - Tekstslide

Pesach: Herdenking van de Uittocht. Pesach is een Joods feest dat de uittocht van het Joodse volk uit Egypte herdenkt, zoals beschreven in het boek Exodus van de Hebreeuwse Bijbel. Het markeert de bevrijding van de Israëlieten uit slavernij onder de farao van Egypte en het begin van hun reis naar het Beloofde Land.

 
Palmzondag: Begin van de Heilige Week: Palmzondag markeert het begin van de Heilige Week, die eindigt met Pasen. Het herinnert gelovigen eraan van de triomfantelijke ontvangst van Jezus in Jeruzalem tot zijn uiteindelijke lijden en opstanding.
De joodse leiders van het land moeten niets  van Jezus weten. Ze geloven er niet in Hem.
Maar ze zien dat hij veel volgelingen krijgt en ze hun  macht verliezen. 
Ze kopen één van zijn vrienden om. Judas moet hem verraden aan de soldaten. 
Tijdens een wandeling in de hof van Getsemane leidt Judas de soldaten naar Jezus. Met een kus verraadt hij hem. Hij wordt gevangen genomen en gemarteld.
De omslag
Ze stellen Jezus vaak moeilijke vragen om Hem in de val te laten lopen, maar Hij laat steeds hun eigen fouten zien. Daarom besluiten ze het anders te doen: ze willen Hem doden.

Slide 23 - Tekstslide


De schriftgeleerden, ook wel bekend als de wetgeleerden of de Farizeeën, hadden vaak een vijandige houding tegenover Jezus om verschillende redenen:
Autoriteit en Onderwijs: Jezus onderwees met gezag en op een manier die afweek van de traditionele leer van de schriftgeleerden. Hij legde de nadruk op de geest van de wet in plaats van strikt de letter ervan te volgen. Dit stelde hun gezag en tradities in vraag.
Kritiek op Hypocrisie: Jezus bekritiseerde openlijk de hypocrisie van de schriftgeleerden, die vaak hun religieuze praktijken gebruikten om hun eigen status en ego te vergroten in plaats van God oprecht te dienen. Hij noemde hen "witgepleisterde graven," mooi aan de buitenkant maar vol van ongerechtigheid van binnen (Matteüs 23:27).
Genezingen op Sabbat: Jezus genas regelmatig mensen op de sabbat, wat volgens de interpretatie van de schriftgeleerden als werk werd beschouwd en dus in strijd was met de wet. Dit veroorzaakte controverse en verontwaardiging onder hen.
Claim van Goddelijkheid: Jezus maakte aanspraak op goddelijke autoriteit en verkondigde zichzelf als de Zoon van God, wat door de schriftgeleerden werd beschouwd als godslastering en een uitdaging voor hun religieuze opvattingen.
Populariteit bij het Volk: Jezus genoot grote populariteit bij het volk, wat een bedreiging vormde voor de machtspositie en invloed van de schriftgeleerden. Ze waren bezorgd dat zijn groeiende aanhang hun eigen autoriteit zou ondermijnen.
Kortom, de schriftgeleerden hadden een hekel aan Jezus omdat hij hun autoriteit uitdaagde, hun hypocrisie aan de kaak stelde en een bedreiging vormde voor hun machtspositie en invloed binnen de Joodse samenleving.
De dood
De dood
Wat betekent Golgotha?

timer
2:00
Volgens de Joodse wet mogen ze geen doodstraf geven, maar de Romeinse leiders kunnen dat wel. Ze overtuigen Pontius Pilatus ervan dat Jezus de Joodse wetten heeft overtreden.







Eerst stribbelt Pilatus wat tegen, maar op Goede Vrijdag geeft hij toe.
 Jezus krijgt de doodstraf en sterft aan een kruis op de berg Golgotha. Hij wordt begraven. 

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Waarom waren er zoveel mensen in Jeruzalem tijdens de kruisiging van Jezus?
A
Het was bijna Pesach
B
Het was bijna Pasen
C
Het was zwarte vrijdag
D
Jeruzalem bestond 75 jaar

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De opstanding
De grote verandering  komt op Paasmorgen. Maria Magdalena wil het graf bezoeken maar tot haar grote schrik is het graf leeg. 
Ze kijkt rond en denkt de tuinman te zien. Ze vertelt hem over het lege graf maar dan ineens herkent ze de man. Het is Jezus! Hij leeft! 
Ze rent terug naar haar vrienden maar ze geloven haar eerst niet. Ze zien allemaal wel dat het graf leeg is.
 De vrienden verblijven samen in de stad. Ze houden ramen en deuren gesloten. Uit angst voor de leiders van het land.
Dan verschijnt Jezus in hun midden. Ze zien en horen hem allemaal.

Slide 26 - Tekstslide

De opstanding van Jezus is het centrale en meest cruciale punt van het christelijk geloof. Het wordt beschouwd als de kern van de christelijke boodschap en heeft diepgaande betekenis voor gelovigen over de hele wereld. Hier is een korte beschrijving van de opstanding van Jezus en de betekenis ervan:
Gebeurtenis:
De opstanding van Jezus verwijst naar zijn triomfantelijke terugkeer uit de dood, drie dagen nadat hij was gekruisigd op Golgotha. Volgens de evangeliën werd zijn graf gevonden leeg en verscheen hij aan verschillende mensen, waaronder zijn discipelen en anderen, in de dagen na zijn dood.
Betekenis:
Overwinning op de Dood: De opstanding van Jezus toont zijn macht over de dood. Het bevestigt dat hij werkelijk de beloofde Messias is en dat zijn offer aan het kruis volledig en voldoende was om de zonden van de mensheid te verzoenen en eeuwig leven mogelijk te maken.
Bevestiging van Gods Zegen en Goedkeuring: De opstanding bevestigt de goddelijke goedkeuring van Jezus' leven, leringen en offer. Het is een teken dat God zijn Zoon heeft verhoogd en gezeten aan zijn rechterhand, en dat alle macht in de hemel en op aarde aan hem is gegeven (Matteüs 28:18).
Verlossing en Nieuw Leven: De opstanding biedt hoop op verlossing en nieuw leven voor allen die in Jezus geloven. Het opent de weg naar vergeving van zonden, herstel van relatie met God en de belofte van eeuwig leven in gemeenschap met Hem.
Basis van het Christelijk Geloof: De opstanding is de basis van het christelijk geloof. Het vormt het hart van de christelijke boodschap en is de kern van het evangelie dat wordt verkondigd aan alle volken. Zonder de opstanding zou het christelijk geloof geen betekenis hebben.

Kortom, de opstanding van Jezus is een cruciale gebeurtenis in het christelijk geloof omdat het de hoop, de kracht en de belofte van verlossing en nieuw leven symboliseert voor allen die in hem geloven. Het bevestigt zijn goddelijke autoriteit en biedt troost en hoop aan gelovigen door de eeuwen heen.
Meer dan 500 mensen zeggen Jezus levend gezien te hebben na zijn dood. Veertig dagen lang loopt hij rond en praat met mensen over het eeuwige leven en vergeving van zonde. Hij spreekt ze vooral ook veel moed in. 
Met Hemelvaart gaat Jezus terug naar God. Zijn vrienden blijven verbaasd en verdrietig achter. Maar 10 dagen later, op Pinksteren, krijgen ze nieuwe kracht en moed om de boodschap van Jezus te vertellen.
Hemelvaart en Pinksteren
God geeft hen de kracht om aan iedereen te vertellen dat Jezus leeft. Ze reizen naar verschillende plekken in de wereld en starten kerken. Tot op de dag van vandaag vertellen de kerken nog steeds dezelfde boodschap: Jezus leeft.

Slide 27 - Tekstslide

Hemelvaart
Betekenis:
Hemelvaart verwijst naar de opstijging van Jezus Christus naar de hemel, veertig dagen na zijn opstanding uit de dood. Het markeert het einde van Jezus' aardse bediening en zijn terugkeer naar de hemelse heerlijkheid.
Gebeurtenis:
Jezus verscheen aan zijn discipelen na zijn opstanding en gaf hun instructies en leringen over het Koninkrijk van God (Handelingen 1:3).
Terwijl hij met hen was, werd Jezus opgenomen in de hemel en verdween uit hun zicht, terwijl ze naar hem opkeken (Handelingen 1:9-11).
Betekenis:
Hemelvaart bevestigt de goddelijke aard van Jezus en zijn overwinning over de dood. Het opent ook de weg voor de komst van de Heilige Geest, die beloofd was door Jezus aan zijn discipelen.

Pinksteren
Betekenis:
Pinksteren herdenkt de uitstorting van de Heilige Geest op de discipelen van Jezus, tien dagen na zijn Hemelvaart. Het markeert het begin van de christelijke kerk en de verspreiding van het evangelie over de hele wereld.
Gebeurtenis:
Op de dag van Pinksteren waren de discipelen verzameld in een kamer in Jeruzalem. Plotseling kwam er een geluid uit de hemel als van een geweldige windvlaag, en er verschenen tongen als van vuur die zich op hen verdeelden (Handelingen 2:1-4).
Ze werden allen vervuld met de Heilige Geest en begonnen in andere talen te spreken, zoals de Geest hen gaf uit te spreken (Handelingen 2:4).
Ze gingen naar buiten en begonnen het evangelie te verkondigen, waardoor velen tot geloof kwamen en gedoopt werden (Handelingen 2:41).
Betekenis:
Pinksteren vervult de belofte van Jezus dat de Heilige Geest zou komen om de gelovigen te leiden, te sterken en uit te rusten voor hun missie om getuigen van hem te zijn (Handelingen 1:8).
Het markeert ook de eenheid en diversiteit van de kerk, waarin mensen van alle talen en culturen samenkomen onder leiding van de Heilige Geest.
Deze gebeurtenissen zijn cruciaal in de christelijke traditie en vieren belangrijke aspecten van het geloof, waaronder de goddelijkheid van Jezus, de kracht van de Heilige Geest en de missie van de kerk.

Schrijf op waarom Jezus naar de aarde is gekomen.

Slide 28 - Open vraag

Geloof en Vertrouwen: Jezus riep mensen op om in hem te geloven als de Zoon van God en om hun vertrouwen op hem te stellen voor redding en eeuwig leven. Hij verrichtte vele wonderen en tekenen om zijn goddelijke autoriteit te bevestigen en het geloof van mensen te versterken.
Lijden, Dood en Opstanding: Jezus voorspelde zijn eigen lijden, dood en opstanding. Hij stierf aan het kruis als een offer voor de zonden van de mensheid en stond drie dagen later op uit de dood, waardoor hij de dood overwon en eeuwig leven mogelijk maakte voor allen die in hem geloven.
De Grote Opdracht: Na zijn opstanding gaf Jezus zijn discipelen de opdracht om het evangelie te verkondigen aan alle volken en hen te onderwijzen en te dopen in de naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest.
Het evangelie van Jezus is de basis van het christelijke geloof en heeft een diepgaande invloed gehad op de geschiedenis en cultuur van de wereld. Het omvat een boodschap van hoop, verlossing, liefde en genade voor allen die het willen ontvangen.

Slide 29 - Video

Deze slide heeft geen instructies


Wat heb je deze les geleerd? 
Schrijf zoveel mogelijk op in 
60 seconden.
Wat heb je deze les geleerd? 
Schrijf zoveel mogelijk op in 60 seconden.
timer
1:00

Slide 30 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Personen
Plaatsen
Gebeurtenissen
Jaartallen
getallen
10
10
10
10
5
5
5
5
25
25
25
25
Start
50
50
50
50
timer
0:20

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies