Gedaanteverwisseling

Gedaanteverwisseling
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
WereldoriëntatieLezen+4BasisschoolGroep 5,6

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Introductie

Bepaalde dieren maken tijdens hun leven een ontwikkeling door, waarin hun uiterlijk (gedaante) enkele malen duidelijk verandert. De vlinder, de sprinkhaan en de kikker zijn er meesters in. Wil jij weten hoe ze dat doen? In deze les leer je er alles over!

Onderdelen in deze les

Gedaanteverwisseling

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat weet jij al over gedaanteverwisseling bij dieren?
Maak een woordveld. 
Gedaanteverwisseling
Hint!
Wat hebben deze plaatjes hiermee te maken? 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vragenmuur
Wat zou jij willen weten over 
gedaanteverwisseling? Schrijf jouw vragen op en plak ze op de vragenmuur!

Slide 3 - Tekstslide

Eigen leervragen
De leerlingen formuleren eigen leervragen over het onderwerp. De vragen worden opgeschreven op een papiertje en op de vragenmuur geplakt. Zodra een vraag is beantwoord, wordt hij verplaatst naar de weetmuur.
Wereldoriëntatie
Na deze les:
  • weet ik wat gedaanteverwisseling bij dieren is.
  • weet ik het verschil tussen een onvolledige en een volledige metamorfose.
  • weet ik welke dieren een gedaanteverwisseling doormaken.
Dit ga je leren
Woordenschat
Na deze les:
  • begrijp ik de belangrijke woorden die met gedaanteverwisseling te maken hebben.
Taal
Na deze les: 
  • kan ik in een informatief prentenboek voor groep 3/4 uitleggen hoe gedaanteverwisseling bij dieren werkt. 


Slide 4 - Tekstslide

Lesdoelen
Bespreek de lesdoelen met uw leerlingen.
Verdiepende tekst
Klik op de loep en daarna op de tekst om de tekst te vergroten.
Lees de tekst en arceer 
de woorden die je nog niet goed begrijpt. 

Arceer in ieder geval: 
  • de amfibie
  • het wezen
  • de metamofose
  • volledig / onvolledig
  • vervellen
  • voortplanten
  • de cocon

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Woordenschat
de metamorfose
het wezen
Iets dat leeft en beweegt, een mens of dier.
Mensen en dieren zijn wezens
de amfibie
Dier dat gedeeltelijk op het land en in het water leeft.
Een kikker is een amfibie
vervellen
Een stuk huid verliezen omdat er nieuwe huid gegroeid is.
De huid van de slang is aan het vervellen
de cocon
Omhulsel waarin een rups een vlinder wordt. 
Uit de cocon kwam een mooie vlinder tevoorschijn.

Slide 6 - Tekstslide

Woordenschat
Bespreek de moeilijke woorden met uw leerlingen.
Woordenschat
volledig
onvolledig
vol
leeg
volledig
Helemaal
Het glas is volledig gevuld met melk.
onvolledig
Niet helemaal.
Het glas melk is halfvol, het is onvolledig gevuld met melk.

Slide 7 - Tekstslide

Woordenschat
Bespreek de moeilijke woorden met uw leerlingen.
Woordenschat
eten
het ontbijt
de lunch
het diner
Ga met behulp van de hulpkaart op zoek naar de betekenis van de woorden die jij hebt gearceerd. 
Weet je de betekenis nog niet? Zoek dan de betekenis van het woord op, op deze website. Schrijf de betekenis voor jezelf op. Horen er woorden bij elkaar? Maak dan een woordparaplu, -kast of -trap.
groot
klein
muis
olifant
Hulpkaart
woordparaplu
woordtrap
woordkast

Slide 8 - Tekstslide

Woordenschat
Bespreek de belangrijke woorden met uw leerlingen. De hulpkaart kan helpen om achter de betekenis van de woorden te komen. In hun logboek noteren de leerlingen de betekenis van de woorden die ze nog niet kenden.

Slide 9 - Video

Deze slide heeft geen instructies

d
Heb jij het goed begrepen? Test je kennis!
Welke onderstaande transformer uit het filmpje vond jij het coolst? Kan je uitleggen waarom?
A
de vlinder
B
het lieveheersbeestje
C
de libelle
D
de kikker

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Heb jij het goed begrepen? Test je kennis!
Wat is de goede volgorde? Slepen maar!

Slide 11 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Video

Deze slide heeft geen instructies


Heb jij het goed begrepen? Test je kennis!
Is deze uitspraak WAAR of NIET WAAR?
Een amfibie is een wezen.
A
WAAR.
B
NIET WAAR.

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Heb jij het goed begrepen? Test je kennis!
Welke woorden horen bij de metamorfose? 
Slepen maar!
De volledige metamorfose
De onvolledige metamorfose
stapje voor stapje volwassen
vervellen
dieren lijken niet op hun ouders
ontpoppen
vlinder
sprinkhaan

Slide 14 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Heb jij het goed begrepen? Test je kennis!
Welke dieren maken een metamorfose door?
Sleep deze dieren naar het midden.
Metamorfose
vlieg
krekel
bij
sprinkhaan
goudvis
schildpad
mier
cavia

Slide 15 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

.
Waarom doen deze dieren een gedaanteverwisseling?
Bespreek het antwoord met je schoudermaatje.
Heb jij het goed begrepen? Test je kennis!

Slide 16 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


Heb jij het goed begrepen? Test je kennis!
In de tekst wordt gesproken over 'een nimfje' wat is dat?
A
Zo heet het wezen tussen een rups en een vlinder in.
B
Een baby-krekel als hij nog geboren is.
C
Een sprinkhaan dat net uit het ei is gekomen.
D
Het stukje vel dat overblijft na het vervellen.

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Heb jij het goed begrepen? Test je kennis!
Klopt de uitspraak op het bord? Slepen maar!
Een volwassen vlinder verandert blijven altijd hetzelfde.

Slide 18 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

.
Denk jij dat mensen ook een gedaanteverwisseling kunnen ondergaan? Bespreek dit met je schoudermaatje.
Heb jij het goed begrepen? Test je kennis!

Slide 19 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Verwerkingsopdracht
Je gaat straks in tweetallen een (informatief) prentenboek maken over gedaanteverwisselingen bij dieren. Maar hoe doe je dat eigenlijk? Geen paniek, ik help jullie er stap voor stap doorheen! 

Slide 20 - Tekstslide

Verwerkingsopdracht
Verwerkingsopdracht
Bekijk de voorkanten van de prentenboeken hieronder. 

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

.
Wat valt je op? Bespreek het met je schoudermaatje en schrijf samen 3 dingen op die je opvallen.  

Slide 22 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

..
.
Wat is het doel van de schrijver van een informatief prentenboek, denk je?
A
Hij wil je vooral wat leren.
B
Hij wil je vooral overhalen om iets te doen.
C
Hij wil je vooral vermaken.
D
Hij wil je vooral overtuigen van zijn mening.

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

..
.
Wat is bij een prentenboek het belangstijkste, denk je?
A
de beelden / tekeningen
B
de tekst

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Conclusies
  • Een prentenboek is een boek met tekeningen. De beelden zijn leidend bij een prentenboek. 
  • De meeste prentenboeken hebben weinig tekst. 
  • Het doel van de schrijver van een informatief prentenboek is de lezer iets leren. 
  • De vormgeving is aantrekkelijk voor
    jonge kinderen. De beelden zijn duidelijk, de tekst ondersteunend. 
  • Eventueel tekstgebruik is naar niveau geschreven. 
Conclusies

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voordat je aan de slag gaat
  • Bedenk hoe jij de informatie wil geven. Zorg voor een eenvoudige verhaallijn en verwerk wat jij geleerd hebt in het verhaal.
  • Jullie prentenboek gaat jonge kinderen iets leren over gedaanteverwisselingen bij dieren. Wat kunnen jullie allemaal hierover vertellen? Schrijf de informatie kort op. 

  • Heb je niet genoeg aan de informatie uit deze les en de tekst? Ga dan zelf op zoek naar extra informatie in boeken en zoek op het internet. 

Het boek
De informatie
Tip!
Denk aan de stappen die gebruikt worden bij het uitleggen van een gedaanteverwisseling. Zo kun je het stapsgewijs beschrijven!

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Eerst even oefenen...
  • Schets jullie boek eerst op een A4 papier: 

    Verdeel het papier in 8 stukken en teken per vakje wat er in het boek komt te staan. 
Schetsen
  • Schrijf de eventuele teksten in een heldere, actieve vorm. Het onderwerp staat dan vooraan in de zin en er worden zo min mogelijk woorden gebruikt. 

    NIET: En toen werd Haas door alle dieren van het bos geknuffeld. 
    WEL: Alle dieren gaven Haas een knuffel. 

    (Even oefenen op de volgende slide!)

Tekst
Houd rekening met de doelgroep: jonge kinderen. Naast dat ze er iets van moeten leren mag het ook leuk zijn! Gebruik humor en houd rekening met de belevingswereld van jonge kinderen. 

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

..
.
Welke zin is geschreven in een heldere, actieve vorm? 
A
Er werd die avond flink gefeest door de dieren in het bos.
B
Alle dieren vierden die avond flink feest.

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag!
Tevreden over je verhaallijn en schets? Nu kan je echt aan de slag! 
De checklist hiernaast kan je helpen. 
timer
25:00

Slide 29 - Tekstslide

Verwerkingsopdracht
Feedback en teksten aanpassen
timer
25:00
Geef jullie prentenboek aan een ander groepje. Vraag hen om de informatie te bekijken en de checklist voor ieder groepslid in te vullen. Kun je aan de hand van de ingevulde checklist een tip en een top voor jezelf bedenken? Schrijf het in je logboek. Pas op basis van de feedback jullie prentenboek aan. 
Misschien mogen jullie je prentenboek wel echt aan kinderen uit groep 3/4 voorlezen?! 

Slide 30 - Tekstslide

Verwerkingsopdracht
Reflectie
Draai aan het rad en bespreek de vraag.

Slide 31 - Tekstslide

Verwerkingsopdracht
Wereldoriëntatie
  • Ik weet wat gedaanteverwisseling bij dieren is.
  • Ik weet het verschil tussen een onvolledige en een volledige metamorfose.
  • Ik weet welke dieren een gedaanteverwisseling doormaken.
Dit weet ik nu ... & Dit kan ik nu ...
Woordenschat
  • ik begrijp de belangrijke woorden die met gedaanteverwisseling te maken hebben.
Taal
  • Ik kan in een informatief prentenboek voor groep 3/4 uitleggen hoe gedaanteverwisseling bij dieren werkt. 


Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vragenmuur & Weetmuur
  • Welke vragen zijn al beantwoord? Verplaats deze naar de weetmuur. 
  • Op welke vragen hoop je de volgende les antwoord te krijgen? 
  • Zijn er tijdens deze les nieuwe vragen in je opgekomen?

Slide 33 - Tekstslide

Vragenmuur & weetmuur
Bekijk samen met de leerlingen de vragenmuur. Zijn er al vragen beantwoord? Verplaats die vragen naar de weetmuur. Zijn er tijdens deze les nieuwe vragen ontstaan?
              Tot de volgende keer!

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies