Voedselketens en biotopen

Voedselketens en biotopen
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
WereldoriƫntatieLezen+3BasisschoolGroep 5,6

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Introductie

Eten of gegeten worden! Wie eet wie eigenlijk?

Onderdelen in deze les

Voedselketens en biotopen

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wereldoriƫntatie

Na deze les:
  • weet ik wat een biotoop is en dat in iedere biotoop bepaalde dieren en planten leven.
  • weet ik wat een voedselpiramide is en kan ik laten zien hoe deze is opgebouwd uit planten, planteneters, alleseters en vleeseters.
  • weet ik wat een voedselketen is en kan ik vertellen wat elkaar achtereenvolgens opeet.
     
Dit ga je leren
Woordenschat

  • Na deze les begrijp ik de belangrijke woorden die met voedselketens en biotopen te maken hebben.
Taal

  • Na deze les kan ik een denkgesprek voeren over voedselketens.

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen
Bespreek de lesdoelen met uw leerlingen.
Wat weet jij al over dieren die elkaar opeten?
Dit weet ik al!

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Vragenmuur
Wat zou jij willen weten over 
het onderwerp van de les? Schrijf jouw vragen op en plak ze op de vragenmuur!

Slide 4 - Tekstslide

Eigen leervragen
De leerlingen formuleren eigen leervragen over het onderwerp. De vragen worden opgeschreven op een papiertje en op de vragenmuur geplakt. Zodra een vraag is beantwoord, wordt hij verplaatst naar de weetmuur.
Verdiepende tekst


Lees de tekst en arceer de woorden die je nog niet goed begrijpt geel. 

Arceer in ieder geval: 
  • biotoop
  • voedselpiramide
  • voedselketen
  • planteneters
  • alleseters
  • vleeseters
  • natuurlijke vijand




Klik op de loep en vervolgens op 
de tekst om in te zoomen.

Slide 5 - Tekstslide

Actualiteit
Lees samen met uw leerlingen het artikel uit Kidsweek. De leerlingen arceren de belangrijke woorden in de tekst.
Woordenschat
eten
het ontbijt
de lunch
het diner
Ga met behulp van de hulpkaart op zoek naar de betekenis van de woorden die jij hebt gearceerd. 
Weet je de betekenis nog niet? Zoek dan de betekenis van het woord op, op deze website. Schrijf de betekenis voor jezelf op. Horen er woorden bij elkaar? Maak dan een woordparaplu, -kast of -trap.
groot
klein
muis
olifant
Hulpkaart
woordparaplu
woordtrap
woordkast

Slide 6 - Tekstslide

Woordenschat
Bespreek de belangrijke woorden met uw leerlingen. De hulpkaart kan helpen om achter de betekenis van de woorden te komen. In hun logboek noteren de leerlingen de betekenis van de woorden die ze nog niet kenden.

Heb jij de tekst goed begrepen? Test je kennis!
Welke zinnen over een biotoop zijn WAAR?
A
In een biotoop zorgen planten en dieren voor hun eigen voedsel.
B
De omgeving waarin planten en dieren samenleven noemen we een biotoop.
C
Er is maar Ć©Ć©n biotoop in Nederland.
D
Iedere biotoop is hetzelfde.

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wie eet wie? De voedselketen. 
Het is eten of gegeten worden!
Bekijk het voorbeeld.
de sperwer
het koolmeesje
het koolwitje (rups)
de spitskool

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Weet eet wie? Slepen maar!
1
2
3
4

Slide 10 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Tekstslide

Filmpje
De leerlingen bekijken het filmpje en maken tijdens het kijken aantekeningen in hun logboek.
Zorg jij ervoor dat de voedselpiramide klopt?
1
2
3
planten
planteneters en alleseters
vleeseters

Slide 12 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Verwerkingsopdracht
Je gaat zometeen een denkgesprek voeren. Klik op het oogje om te lezen wat een denkgesprek is.

Bekijk daarna de checklist hiernaast.
Checklist
Een denkgesprek voeren doe je zo!
Lees de vraag en denk er voor jezelf over na. Deel vervolgens jouw ideeƫn in je groepje (of binnen je gezin). Bespreek jullie ideeƫn en gedachtes. Al doende wordt je mondelinge taalvaardigheid groter.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

.
Wat 
denk 
jij?
Stel je voor. Je wordt morgen wakker en opeens zijn alle vleeseters van de aardbodem verdwenen. Wat nu?
Tip! Gebruik ook de informatie uit de filmpjes en de tekst.

Slide 14 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Verwerkingsopdracht
Stel je voor. Je wordt morgen wakker en opeens zijn alle vleeseters van de aardbodem verdwenen. Wat nu?
Tip! Gebruik ook de informatie uit de filmpjes en de tekst.

Praat erover in je groepje! 
Denk je aan de punten uit de checklist?

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verwerkingsopdracht
  • Vleeseters staan aan de top van de voedselpiramide. 
  • korte termijn: De planten, planteneters en alleseters hebben nog steeds voldoende te eten. Zij eten namelijk geen vlees. Zij zullen dus in leven blijven. 
  • lange termijn: Omdat de planteneters en alleseters niet meer worden opgegeten door de vleeseters, zullen er veel meer planteneters en alleseters overblijven. Maar er komen niet opeens meer planten bij. Uiteindelijk zullen de planteneters en alleseters dus waarschijnlijk toch te weinig te eten hebben, waardoor ze alsnog kunnen doodgaan.
Voorbeelden van conclusies:

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

.
Wat 
denk 
jij?
Stel je voor: Door de droogte in Nederland dreigen alle planten dood te gaan. Wat nu? Tip! Gebruik ook de informatie uit de filmpjes en de tekst.

Slide 17 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Verwerkingsopdracht
Stel je voor: Door de droogte in Nederland dreigen alle planten dood te gaan. Wat nu?
Tip! Gebruik ook de informatie uit de filmpjes en de tekst.

Praat erover in je groepje!
Denk je aan de punten uit de checklist?

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verwerkingsopdracht
  • Planten staan onderaan de voedselpiramide. 
  • Korte termijn: De planteneters hebben direct een probleem. Zij hebben namelijk geen eten en zullen waarschijnlijk uitsterven. De alleseters kunnen geen planten meer eten, maar kunnen nog wel vlees eten. Zij zullen waarschijnlijk meer vlees gaan eten, om toch in leven te blijven. 
  • Lange termijn: Als er geen planteneters meer bestaan, dan komen de vleeseters ook in de problemen. Zij eten namelijk de planteneters. De alleseters zullen uiteindelijk ook geen vlees meer kunnen eten en komen dus ook in de problemen.
Voorbeelden van conclusies:

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Maak je eigen ecosysteem! 
Benodigdheden:
  • glazen pot of fles met dop
  • kleine planten, zoals een lepelplant, graslelie, cactus en vetplantjes
  • potgrond
  • steentjes of kiezels
  • houtskool
  • mos
Stap 1:
  • Maak de glazen pot of fles schoon met water en een beetje afwasmiddel.
Stap 2:
  • Vul de pot of fles met een laag steentjes of grind. Leg daar bovenop een laagje houtskool en daar bovenop een dikke laag potgrond.
Het leefgebied waarin levende (planten en dieren) en niet leven dingen (zoals stenen en zand) samenleven, noem je een ecosysteem. 

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maak je eigen ecosysteem! 
Stap 3:
  • Stop de plantjes in de glazen pot of fles. Tip! Eventueel kunnen twee lange lepels hierbij helpen. 
Stap 4:
  • Gebruik je creatieve brein! Plaats een paar stukjes mos, extra steentjes etc. 
Stap 5:

  • Geef de plantjes water en laat de glazen pot of fles een week luchten. Doe na een week de dop erop. En nu... genieten maar!

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wereldoriƫntatie

  • Ik weet wat een biotoop is en dat in iedere biotoop bepaalde dieren en planten leven.
  • Ik weet wat een voedselpiramide is en kan laten zien hoe deze is opgebouwd uit planten, planteneters, alleseters en vleeseters.
  • Ik weet wat een voedselketen is en kan vertellen wat elkaar achtereenvolgens opeet.  
Ik weet nu ... & Ik kan nu ...
Woordenschat

  • Ik begrijp de belangrijke woorden die met voedselketens en biotopen te maken hebben.
Taal

  • Ik kan een denkgesprek voeren over voedselketens.

Slide 23 - Tekstslide

Terugkoppeling lesdoelen
Bespreek met de leerlingen in hoeverre de lesdoelen zijn behaald.
Vragenmuur & Weetmuur
  • Welke vragen zijn al beantwoord? Verplaats deze naar de weetmuur. 
  • Op welke vragen hoop je de volgende les antwoord te krijgen? 
  • Zijn er tijdens deze les nieuwe vragen in je opgekomen?

Slide 24 - Tekstslide

Vragenmuur & weetmuur
Bekijk samen met de leerlingen de vragenmuur. Zijn er al vragen beantwoord? Verplaats die vragen naar de weetmuur. Zijn er tijdens deze les nieuwe vragen ontstaan?
              Tot de volgende keer!

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies