Het oranjegevoel

Het oranjegevoel
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
WereldoriëntatieWoordenschat+3BasisschoolGroep 5,6

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Introductie

Oranje vlaggen, oranje pruiken, oranje gezichten: op sommige dagen kleurt heel Nederland oranje. Bijvoorbeeld op Koningsdag of tijdens het EK voetbal. Maar waarom eigenlijk oranje, en niet pimpelpaars? Waar komt ons Oranjegevoel vandaan?

Onderdelen in deze les

Het oranjegevoel

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oranje boven!
Wat weet jij al?
Waar komt dat oranje toch vandaan? Schrijf jouw voorspelling, met een oranje potlood of pen, op een blaadje. Vouw het dicht tot het einde van de les.  

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vragenmuur & Weetmuur
Wat zou jij willen weten over het oranjegevoel? Schrijf jouw vragen op en plak ze op de vragenmuur!

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dit ga je leren
Wereldoriëntatie 
Na deze les:
  • weet ik waar ons oranjegevoel vandaan komt. 
  • weet ik waarom de kleur oranje bij Nederland hoort. 
  • weet ik wat ons oranjegevoel te maken heeft met de geschiedenis van Nederland. 
Woordenschat
  • Na deze les weet ik wat de moeilijke woorden betekenen die met het oranjegevoel te maken hebben. 

Taal
  • Na deze les kan ik een volkslied voor Nederland schrijven. 


Slide 4 - Tekstslide

Lesdoelen
Bespreek de lesdoelen met uw leerlingen.
Verdiepende tekst

Lees de tekst. Arceer de woorden die je niet goed begrijp geel.  Arceer in ieder geval: 

  • de opstand
  • de stadhouder
  • katholiek
  • protestant
  • organiseren
  • verspreiden
  • het volkslied
  • verklaren 
  • de aanhanger
  • respecteren
  • de republiek 
  • de eenheid
  • multiculturele samenleving

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Woordenschat
Hulpkaart
eten
het ontbijt
de lunch
het diner
Staan er woorden in de tekst waarvan je de betekenis nog niet kent? Schrijf deze woorden met de betekenis op in je logboek. Horen er woorden bij elkaar? Maak dan een woordparaplu, -kast of -trap. De hulpkaart kan je helpen. 
timer
5:00
groot
klein
muis
olifant

Slide 6 - Tekstslide

Woordenschat
Bespreek de moeilijke woorden met uw leerlingen.
Woordenschat
het oranjegevoel
de eenheid
Eensgezindheid, een hecht geheel. 
Door samen de verjaardag van de koning te vieren is het gevoel van eenheid heel groot. 
de aanhanger
Iemand die gelooft in een bepaald idee, of die een bepaalde groep of persoon steunt.
Hij is aanhanger van het Nederlands elftal en kijkt naar elke wedstrijd!
Hulpkaart
het volkslied
Een lied dat dienstdoet als volks- of staats-symbool voor een volk of natie.
Het Wilhelmus is het volkslied van Nederland. 

Slide 7 - Tekstslide

Woordenschat
Bespreek de moeilijke woorden met uw leerlingen.

Slide 8 - Video

Deze slide heeft geen instructies

..
.
Heb jij het goed begrepen? Test je kennis!
Waar komt die kleur oranje toch vandaan?
A
Prins Willem van Oranje-Nassau had oranje haren.
B
Het koningshuis draagt al vanaf de zestiende eeuw oranje kleding op belangrijke momenten.
C
Het komt oorspronkelijk van het gebied Orange in Frankrijk, dit prinsdom kreeg Willem van Oranje-Nassau.
D
Het was de lievelingskleur van Prins Willem van Oranje-Nassau.

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Heb jij het goed begrepen?
Test je kennis!
Welke rollen hebben Willem van Oranje en Filips II rond 1556 in Nederland? Slepen maar!
Willem van Oranje
Filips II
belangrijke edelman
komt op voor de protestanten
Koning van Nederland
laat iedereen die niet katholiek is oppakken
leidt de opstand tegen de koning
leidt de opstand tegen de koning
is katholiek

Slide 10 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

.
Hoe komen we uiteindelijk aan de rood-wit-blauwe vlag? En hoe komen we aan de leeuw? Leg het aan je schoudermaatje uit.
Heb jij het goed begrepen?
Test je kennis!

Slide 11 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

..
.
Maak de zin af!
De eerste oranjegekte barst uit in ... 
A
1533
B
1556
C
1974
D
1998

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wie ben ik?
Heb jij de tekst goed begrepen?
Neem één van deze drie personen in gedachte:




Stel je, zonder te zeggen wie je bent, voor aan je tafelgroepje. Leg bijvoorbeeld uit wat je doet, waarom je dat doet en wat je belangrijk vindt. Kunnen de anderen raden wie jij bent?
Willem van Oranje, Balthasar Gerards, Filips II. 

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verwerkingsopdracht
Dat volkslied van ons is wel een beetje verouderd, vind je niet? Tijd voor een nieuw volkslied in een hip jasje! Jij gaat straks een volkslied voor Nederland schrijven. Maar hoe zit dat eigenlijk met het huidige volkslied? En hoe schrijf je een lied? 
Ik help je!

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Video

Deze slide heeft geen instructies

..
.
Heb jij de video goed begrepen?
Uit hoeveel coupletten bestaat het Wilhelmus?
A
5
B
10
C
15
D
20

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

.
'Wilhelmus van Nassouwe, ben ick van Duytschen Bloedt'
Waarom staat in de tekst van het Wilhelmus dat Willem van Oranje van Duitsen bloed is?
Heb jij de video goed begrepen?
Test je kennis!

Slide 17 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Verwerkingsopdracht
We gaan eerst eens kijken naar de tekst. Lees het eerste couplet van het Wilhelmus.
Wilhelmus van Nassouwe
Ben ick van Duytschen Bloedt,
Den Vaderland ghetrouwe
Blijf ick tot inden doet;
Een Prince van Orangien
Ben ick vry onverveert.
Den Coninck van Hispangien
Heb ick altijt gheeert.






Wilhelmus van Nassouwe
ben ik, van Duitsen bloed,
den vaderland getrouwe
blijf ik tot in den dood.
Een Prinse van Oranje
ben ik, vrij, onverveerd,
den Koning van Hispanje
heb ik altijd geëerd.






Willem van Oranje heeft Duitse ouders en grootouders. Hij is van Duitse afkomst. Je kan dus zeggen dat hij ‘Duits’ bloed heeft. 
Je vaderland is het land waar je voorvaderen vandaan komen, waar je zelf geboren bent, of waar je je heel prettig voelt. We kennen ook het woord moederland. Daar wordt altijd het land van afkomst mee bedoeld.
Nassouwe verwijst naar het Duitse dorpje Nassau. Hier komt de familie van Willem van Oranje oorspronkelijk vandaan.
Dit is een woord dat niet meer gebruikt wordt. Het betekent zonder vrees of zonder angst.
Hispanje is een andere naam voor het huidige Spanje. Het lijkt meer op hoe Spanjaarden hun land noemen; España.
Je kan geëerd hier vergelijken met ‘veel respect hebben voor’.
Lees dan de vernieuwde tekst en schrijf deze in je projectschrift.

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

.
Als je de tekst opleest of zingt, wat valt je dan op? Bespreek het met je tafelgroepje. 

Slide 19 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Rijmen!
aabbcc
abab
Bron: gedachten-gedichten.nl
abba
Bekijk het lied nog eens goed. 

Zitten er rijmwoorden in het gedicht?







Kleur in het gedicht de woorden die op elkaar rijmen in dezelfde kleur.
Als de laatste woorden uit de zinnen rijmen, spreken we van eindrijm. Herken je een rijmschema in het gedicht?

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

..
.
Welk rijmschema heeft dit lied? 
A
a-b-a-b (gekruist rijm)
B
a - a - b - b (gepaard rijm)
C
a - a - a - a (slagrijm)
D
a-b-c-a-b-c (verspringend rijm)

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

.
Wanneer wordt het volkslied eigenlijk allemaal gezongen?

Slide 22 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

..
.
Wat voor een gevoel moet een volkslied vooral oproepen, denk je?
A
gevoel van eenheid
B
gevoel van saamhorigheid
C
gevoel van trots
D
alle drie

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

.
Waar vind jij dat een goed volkslied aan moet voldoen? Bespreek het met je schoudermaatje.

Slide 24 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

De opdracht
Je gaat een volkslied van minstens 3 coupletten schrijven voor Nederland. Een lied voor het Nederlandse volk dat tijdens wedstrijden en belangrijke momenten gezongen kan worden. 

Wat vind jij allemaal bij Nederland horen? Maak een woordveld. Deze dingen verwerk je in jouw volkslied.



Kies een rijmschema voor jouw volkslied. 

Zorg ervoor dat jouw volkslied het oranjegevoel van saamhorigheid, eenheid en trots weergeeft. 

Is jouw liedje lekker 'catchy'? Dus makkelijk mee te zingen en te onthouden?

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag! 
timer
25:00
Ga aan de slag met het schrijven van je volkslied. Ben je klaar? 
Controleer aan de hand van de checklist of jouw tekst voldoet aan de eisen. 

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Feedback & aanpassen

Wissel je tekst uit met een klasgenoot. Vul de checklist voor elkaar in en pas je tekst aan op basis van de feedback die je hebt gekregen.

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Presenteren maar!
Wie wil het volkslied voordragen of zingen aan de klas? De anderen proberen het lied mee te zingen en geven tips en tops. 

Zie jij wel voor je dat dit lied gezongen wordt tijdens Prinsjesdag of voor een belangrijke wedstrijd? 

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Reflectie
Wat heb jij deze les geleerd?

Ben je iets te weten gekomen wat je nog niet wist? 

Vond je het moeilijk of makkelijk om een volkslied te schrijven? 

Hoe vond je jouw houding tijdens deze les? 






Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dit weet ik nu ... & Dit kan ik nu ... 
Wereldoriëntatie 
  • Ik weet waar ons oranjegevoel vandaan komt. 
  • Ik weet waarom de kleur oranje bij Nederland hoort. 
  • Ik weet wat ons oranjegevoel te maken heeft met de geschiedenis van Nederland. 
Woordenschat
  • Ik weet wat de moeilijke woorden betekenen die met het oranjegevoel te maken hebben. 

Taal
  • Ik kan een volkslied voor Nederland schrijven. 


Schrijf in je projectschrift op wat jij hebt geleerd. Plak je ook (een foto van) je stripverhaal in je schrift?

Slide 30 - Tekstslide

Lesdoelen
Bespreek de lesdoelen met uw leerlingen.
Vragenmuur & Weetmuur
  • Op welke vragen hebben jullie deze les antwoord gekregen? 
  • Welke vragen zijn nog onbeantwoord? 
  • Hoe kun je ervoor zorgen dat je toch achter het antwoord op deze vragen komt?

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

              Tot de volgende keer!

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies