Vluchtelingen

Vluchtelingen wereldwijd
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
WereldoriƫntatieTaal+3BasisschoolGroep 5,6

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Introductie

Over de hele wereld slaan groepen mensen op de vlucht voor oorlog, geweld en andere ellende. Maar een piepklein deel gaat naar Nederland. De meeste vluchtelingen worden opgevangen in hun buurland. Dit en meer over vluchtelingen wereldwijd!

Onderdelen in deze les

Vluchtelingen wereldwijd

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Vragenmuur & Weetmuur
Wat wil jij weten over het onderwerp vluchtelingen? Schrijf je vragen op en plak ze op de vragenmuur!

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dit ga je leren
Wereldoriƫntatie
Na deze les: 
  • weet ik waarom mensen wereldwijd vluchten.
  • weet ik wat het Vluchtelingenverdrag inhoudt.
  • weet ik wat het verschil is tussen een asielzoeker een vluchteling.
Taal
Ik kan een column 
schrijven over het onderwerp vluchtelingen. De checklist kan mij hierbij helpen. 
Woordenschat
Na deze les begrijp ik de belangrijke woorden die met het onderwerp vluchtelingen wereldwijd te maken hebben.
De column 
Een stukje tekst in een krant of tijdschrift waarin de schrijver zijn mening over een onderwerp geeft.

Slide 4 - Tekstslide

Lesdoelen
Bespreek de lesdoelen met uw leerlingen.
Verdiepende tekst

Lees de tekst en arceer de woorden die je nog niet kent geel. Arceer in ieder geval:

  • op de vlucht slaan
  • de vluchteling
  • het asiel 
  • het Vluchtelingen-verdrag
  • de asielzoeker
  • onderdrukken
  • de burgers
  • in de minderheid
  • economische crisis
  • opvangen
  • discriminatie

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Woordenschat
de asielzoeker
de vluchteling
In een ander  land om bescherming vragen.
In een ander  land om bescherming vragen.
Kan in zijn thuisland vervolgd worden.
Een vluchteling is iemand die in zijn thuisland vervolgd kan worden. Hij of zij is in zijn eigen land niet meer veilig. Iemand kan niet meer vielig zijn vanwege zijn godsdienst, politieke overtuiging, zijn of haar seksuele voorkeur en/of omdat hij of zij bij een bepaalde etnische of sociale groep hoort.
Een asielzoeker is iemand die een ander land om bescherming vraagt. Het land waar asiel wordt aangevraagd, controleert of de asielzoeker een vluchteling is. Niet iedere asielzoeker is dus een vluchteling. 

Slide 6 - Tekstslide

Woordenschat
Bespreek de moeilijke woorden met uw leerlingen.
de vluchteling
Woordenschat
Een vluchteling is iemand die in zijn thuisland niet meer veilig is, omdat hij daar vervolgd kan worden. Iemand kan niet meer veilig zijn vanwege zijn godsdienst, politieke overtuiging, zijn of haar seksuele voorkeur en/of omdat hij of zij bij een bepaalde etnische of sociale groep hoort.
de afkomst / iemands achtergrond
Waar iemand vandaan komt of geboren is.
Wat is jouw afkomst?
de verblijfsvergunning
Toestemming om een bepaalde tijd in een land te wonen.
het opvangcentrum
De eerste plaats waar vluchtelingen tijdelijk verblijven als ze in Nederland aankomen.
het vluchtelingenkamp
Een plaats waar vluchtelingen tijdelijk verblijven.
De politieke vluchteling
Een politieke vluchteling is iemand die uit zijn thuisland vertrekt, omdat hij of zij in zijn eigen land gevaar loopt vanwege zijn politieke overtuiging. 
In de praktijk is het verschil tussen een economische en politieke vluchteling vaak niet zo gemakkelijk. Vaak vluchten mensen om zowel politieke als economische redenen.
De economische vluchteling
Een economische vluchteling is iemand die uit zijn thuisland vertrekt, omdat hij hoopt dat hij een beter leven op kan bouwen in een ander land.

Slide 7 - Tekstslide

Woordenschat
Bespreek de moeilijke woorden met uw leerlingen.
..
.
WAAR of NIET WAAR?
Een vluchteling is hetzelfde als een asielzoeker.
Heb jij het goed begrepen? Test je kennis!
A
WAAR
B
NIET WAAR

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

..
.
Yassine is 12 en komt met zijn vader en moeder naar Nederland, omdat zijn vader hier een baan aangeboden heeft gekregen.
Vluchteling, asielzoeker of toch niet?
A
Yassine is waarschijnlijk een vluchteling. Anders zouden ze niet naar Nederland komen om hier te wonen en te werken.
B
Yassine is waarschijnlijk helemaal geen vluchteling. Zijn vader heeft hier een baan. Dat wil niet zeggen dat Yassine gevlucht is uit zijn eigen land.

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

..
.
Isra vertrekt met haar moeder naar Nederland, omdat er oorlog is in haar geboorteland. Haar vader komt later naar Nederland.
Vluchteling, asielzoeker of toch niet?
A
Isra is in eerste instantie een asielzoeker. Eerst moet onderzocht worden of de situatie in haar geboorteland inderdaad onveilig is voor haar en haar gezin. Als dat inderdaad zo is, is ze een vluchteling.
B
Isra is waarschijnlijk helemaal geen vluchteling. Omdat haar vader niet mee komt naar Nederland, is het waarschijnlijk niet erg gevaarlijk in haar geboorteland.

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

..
.
Wanneer je vlucht naar een ander land, mag je asiel aanvragen en mogen landen je niet zomaar terugsturen. De afspraken die hierover zijn gemaakt, staan in ā€¦   
Heb jij de tekst goed begrepen?
A
het Asielverdrag
B
het Vluchtelingenverdrag
C
het AZC
D
het Vluchtakkoord

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

..
.
WAAR of NIET WAAR: 
Reda valt op jongens. In zijn land wordt dat niet geaccepteerd en loopt hij gevaar. Grote kans dat Reda wordt teruggestuurd, dit is namelijk geen reden om asiel aan te vragen. 
Heb jij de tekst goed begrepen?
A
WAAR
B
NIET WAAR

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

..
.
Bekijk de tabellen in de tekst nog eens goed en lees de uitspraken.
1. Turkije vangt meer vluchtelingen op dan Duitsland.
2. De meeste vluchtelingen wereldwijd komen uit Afghanistan.
Heb jij het goed begrepen? Test je kennis!
A
Beide zinnen zijn juist.
B
Zin 1 is juist. Zin 2 is onjuist.
C
Zin 1 is onjuist. Zin 2 is juist.
D
Beide zinnen zijn onjuist.

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Kaart

Deze slide heeft geen instructies

Basma en Hyam moesten ook vluchten uit Irak. 
Hoe zag hun vlucht eruit? Sleep het in de juiste volgorde. 
De juiste volgorde
1
2
3
4
5
6
Vluchten naar het noorden van Irak.
Met 100 mensen in Ć©Ć©n huis leven.
Vluchten naar een kamp.
Leven in een kamp met 3000 tenten.
Vluchten naar Nederland.
Leven in een huis met water, licht en eten.

Slide 16 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

.
Welke 'basisdingen' vind jij dat er in een vluchtelingenkamp voor iedereen beschikbaar moet zijn? Maak een lijstje. 
Heb jij het goed begrepen? Test je kennis!

Slide 17 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

.
Wat zou jij aan Basma en Hyam willen vragen? Wat zou je tegen hen willen zeggen?
Heb jij het goed begrepen? Test je kennis!

Slide 18 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

.
Hoe denk jij over de opvang van vluchtelingen in Nederland? 
Heb jij het goed begrepen? Test je kennis!

Slide 19 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Verwerkingsopdracht
Je gaat zo een column schrijven over het onderwerp vluchtelingen. Maar uhm, een column schrijven? Wat is dat precies en hoe pak je het aan? Laten we het onderzoeken.

Slide 20 - Tekstslide

Verwerkingsopdracht
Verwerkingsopdracht
Bekijk eerst een voorbeeld van een column hiernaast. Bespreek daarna in je groepje:

  • Wat valt je op aan deze tekstvorm?
  • Wat is het doel van de schrijver, denk je?
  • Wat maakt deze tekstvorm anders dan andere teksten?
  • Waar moet een goede column aan voldoen? Wat zijn succescriteria?
denken-delen-uitwisselen

Slide 21 - Tekstslide

Verwerkingsopdracht
Feiten & meningen
Wat is een feit? En wat is een mening?
FEIT
MENING
Europa sluit verkeerde grenzen.
In Nederland werden minder dan 30.000 vluchtelingen opgevangen.
Europa neemt vluchtelingen op.
Mensen opvangen? Welnee! Daar zaten we hier niet op te wachten.
Europa smeet keihard de deur dicht.
Minder dan 30.000 vluchtelingen kregen een verblijfsvergunning in Nederland.

Slide 22 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Conclusies
Conclusies:
  • In een column kunnen feiten staan, maar je leest vooral de mening van de schrijver.
  • Een mening begint lang niet altijd met Ik vind

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doel van de schrijver
Lees de column van Tosca Menten hiernaast.
  • Wat is het doel van Tosca Menten, denk je?
  • Wat was het doel van de schrijver van de tekst Europa sluit verkeerde grenzen?
  • Welke overeenkomsten zie je met de tekst Europa sluit verkeerde grenzen?

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Conclusies
Conclusies:

  • Een column is vaak een creatieve uitspatting van de schrijver. Er bestaan dus veel verschillende columns! Het kan gaan over iets serieus of iets luchtigs, over wereldnieuws of juist over iets persoonlijks.
  • De schrijver van een column heeft Ć©Ć©n of meerdere van de volgende doelen: 
  • Hij wil je aan het denken zetten over een onderwerp.
  • Hij wil je overtuigen van zijn mening en gebruikt argumenten.
  • Hij wil emotie bij de lezer losmaken. De lezer raakt bijvoorbeeld ontroerd of wordt boos.

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het schrijven van een-column-in-een-notendop
Jullie gaan straks een column schrijven over de
opname van vluchtelingen in Nederland.

Bekijk eerst de checklist met succescriteria
hiernaast om te zien waaraan een goede
column moet voldoen. 
Verwerkingsopdracht

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verwerkingsopdracht
Draai aan het rad en bespreek de vraag met je schoudermaatje.
timer
5:00
Als het gaat om vluchtelingen ...

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schrijven maar!
Je weet al wat jouw mening is over vluchtelingen. Je weet waar je boos of verdrietig van wordt en wat je eventueel graag anders zou zien. Schrijf deze gedachten op in een korte tekst: dit wordt je column!
timer
15:00

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Evalueren & Verbeteren
Werk samen in je groepje.
Lees om de beurt jullie
column voor. 
Kies daarna Ć©Ć©n column die jullie het best vinden. Kunnen jullie uitleggen waarom jullie deze column het best vinden? De checklist kan jullie helpen.
Kunnen jullie op basis van dit gesprek jullie eigen tekst verbeteren?

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Publiceren
Bedenk wat jullie met de columns willen doen. Verzamelen jullie ze in een boek, zodat je ze in de leeshoek kunt lezen? Wordt het beste column voorgelezen in een andere groep of bijvoorbeeld tijdens een weeksluiting? Willen jullie ze opsturen naar de gemeente? Hebben jullie nog andere ideeƫn?

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dit ga je leren
Wereldoriƫntatie
  • In hoeverre weet je nu hoe de situatie voor veel vluchtelingen er momenteel uitziet?
  • Vind je dat jij je een beetje kunt inleven in de situatie van een vluchteling?
Taal
In hoeverre vind je dat je al een beetje een column kunt
schrijven over het onderwerp vluchtelingen?
Woordenschat
In hoeverre ken jij de volgende belangrijke woorden?
  • overspoeld
  • vluchtelingen
  • mensenrechten
  • opnemen

Slide 31 - Tekstslide

Terugkoppeling lesdoelen
Bespreek met de leerlingen in hoeverre zij vinden dat ze de lesdoelen hebben behaald.
Terugkoppeling eigen leervragen
  • Op welke vragen hebben jullie deze les antwoord gekregen? 
  • Welke vragen zijn nog onbeantwoord? 
  • Hoe kun je ervoor zorgen dat je toch achter het antwoord op deze vragen komt?
Wat heb jij deze les geleerd? Welke antwoorden heb jij gevonden op jouw leervragen? Schrijf het in je logboek.

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tot de volgende keer!

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies