In deze les zitten 8 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 15 min
Introductie
Wat heb jij geleerd over het onderwerp? Test je kennis in de quiz!
Onderdelen in deze les
Afsluitende quiz
Slide 1 - Tekstslide
Wat heb jij geleerd over orkanen?
Test je kennis in de quiz!
Slide 2 - Tekstslide
.. .
Wat is een orkaan?
Schrijf het antwoord op je wisbordje en houd je wisbordje op het teken van je juf of meester in de lucht. Of doe mee met je eigen device.
Test je kennis over het onderwerp van deze week!
A
We spreken van een orkaan als het heel hard waait en regent.
B
We spreken van een orkaan als het windkracht 12 is.
C
Een orkaan is een wervelwind. Het is hetzelfde als een tornado.
D
Orkaan is eigenlijk niet het goede woord. Het heet een cycloon.
Slide 3 - Quizvraag
.. .
Hoe ontstaat een orkaan?
Test je kennis over het onderwerp van deze week!
A
Als het zeewater warmer is dan 27 graden en de lucht erboven heel koud is, dan gaat de lucht draaien. Als deze luchtstromen supersnel gaan draaien, dan krijg je een orkaan.
B
Een orkaan ontstaat boven land. Als het heel hard waait en er alleen maar koude lucht is, dan draaien de luchtstromen. Deze luchtstromen veroorzaken een orkaan.
Slide 4 - Quizvraag
.. .
Test je kennis over het onderwerp van deze week!
Is deze zin WAAR of NIET WAAR?
Orkanen krijgen een jongens- of een meisjesnaam.
A
WAAR
B
NIET WAAR
Slide 5 - Quizvraag
.. .
Bekijk het plaatje. Hoe noem je
dit gedeelte van de orkaan?
Test je kennis over het onderwerp van deze week!
A
het oor
B
het hart
C
de buik
D
het oog
Slide 6 - Quizvraag
.. .
Test je kennis over het onderwerp van deze week!
Is deze zin WAAR of NIET WAAR?
In het oog van de orkaan waait het harder dan aan de randen van de orkaan.