Wat je moet leren over kleren

Wat moet je leren over kleren?
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
WereldoriëntatieBegrijpend lezen+2BasisschoolGroep 7,8

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Introductie

We kopen enorm veel kleren. En daar willen we zo min mogelijk voor betalen. Dit is niet alleen slecht voor het milieu, maar ook nog eens oneerlijk voor de makers.

Onderdelen in deze les

Wat moet je leren over kleren?

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

...
.
Pak je jas en kijk op het labeltje. Uit welk land komt jouw jas?

Slide 2 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat valt je op aan de landen waar jullie jassen vandaan komen?

Slide 3 - Tekstslide

Vraag door: hoe komt dat denk je?

Slide 4 - Video

Deze slide heeft geen instructies

.
Draag jij alle kleding uit je kledingkast?
Ja
Nee

Slide 5 - Poll

Vraag de leerlingen die 'nee' hebben geantwoord waarom ze niet alle kleding uit hun kast dragen.

Vraag eventueel door: vind je dat je alle kleding uit je kast zou moeten dragen? Waarom wel/niet?
.
.
Wat zou jij kunnen doen om te zorgen dat er minder kleding wordt weggegooid?

Slide 6 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Vragenmuur & Weetmuur
Wat wil jij graag weten over eerlijke kleding? Schrijf je vragen op en plak ze op de vragenmuur!

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dit ga je leren
Wereldoriëntatie
Na deze les: 
  • weet ik waarom de kledingindustrie slecht is voor het milieu.
  • weet ik waarom de kledingindustrie een oneerlijke industrie kan zijn.
  • weet ik wat ik kan doen om mijn steentje bij te dragen aan een duurzamere en eerlijkere kledingindustrie. 
Woordenschat
Na deze les: 
  • weet ik wat de belangrijke woorden uit de tekst betekenen.
Taal
Na deze les: 
  • kan ik een informatieve tekst schrijven waarin staat wanneer een kledingstuk duurzaam is.
  • kan ik een vergelijking maken en met argumenten aangeven waarom het ene kledingstuk duurzamer is dan het andere.

Slide 8 - Tekstslide

Lesdoelen
Bespreek de lesdoelen met uw leerlingen.
Verdiepende tekst

Lees de tekst en arceer de woorden die je nog niet goed begrijpt geel
Arceer in ieder geval:

  • de chemicaliën
  • de broeikasgassen
  • de vezels
  • de microplastics
  • de kledingindustrie
  • gammel
  • de kinderarbeid
  • adverteren
  • de duurzaamheid
  • de ketens
  • aantonen
  • de keurmerken

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Woordenschat
kledingindustrie
(winkel)keten
Eén groot bedrijf met winkels op meerdere plaatsen. 
De H&M in Amsterdam en die in Maastricht zijn onderdeel van dezelfde keten.
Chemicaliën
Stofjes die niet uit de natuur komen, maar die gemaakt zijn door de mens.
Schoonmaakmiddelen zitten vaak vol met chemicaliën.
Grondstoffen
Materiaal dat gebruikt wordt om iets te maken. 
Wol en katoen zijn grondstoffen die gebruikt worden om kleding van te maken.
kinderarbeid
Werk dat gedaan wordt door jonge kinderen.
Vroeger kwam kinderarbeid ook in Nederland veel voor. Nu gaan bijna alle kinderen naar school.
Microplastics
Superkleine stukjes plastic (5 millimeter of kleiner).
De plasticsoep bestaat niet alleen uit plastic flesjes en bakjes, maar ook uit microplastics.

Slide 10 - Tekstslide

Woordenschat
Bespreek de moeilijke woorden met uw leerlingen.
Woordenschat
eten
het ontbijt
de lunch
het diner
Ga met behulp van de hulpkaart op zoek naar de betekenis van de woorden die jij hebt gearceerd. 
Weet je de betekenis nog niet? Schrijf de betekenis voor jezelf op. Horen er woorden bij elkaar? Maak dan een woordparaplu, -kast of -trap.
groot
klein
muis
olifant
Hulpkaart
woordparaplu
woordtrap
woordkast
timer
5:00

Slide 11 - Tekstslide

Woordenschat
Bespreek de belangrijke woorden met uw leerlingen. De hulpkaart kan helpen om achter de betekenis van de woorden te komen. In hun logboek noteren de leerlingen de betekenis van de woorden die ze nog niet kenden.
..
.
Heb jij het goed begrepen?
Wat zijn broeikasgassen?
A
Gassen die alleen op warme dagen vrijkomen.
B
Gassen die ervoor zorgen dat de temperatuur op aarde aangenaam is. Teveel broeikasgassen zorgen voor de opwarming van de aarde.
C
Gassen die vooral vrijkomen in (broei)kassen. Daardoor groeien de planten.
D
Hele koude gassen, die ervoor zorgen dat de temperatuur op aarde aangenaam blijft en niet te koud.

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

..
.
Heb jij het goed begrepen?
Wat zijn (kleding)vezels?
A
ministukjes stof
B
grote stukken stof

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

..
.
Wat hebben vezels, microplastics en broeikasgassen met elkaar gemeen?
Heb jij het goed begrepen?

Slide 14 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

...
.
Hoe kan het dat bedrijven vaak zelf niet eens weten waar hun kleren gemaakt worden?
Heb jij het goed begrepen?

Slide 15 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

..
.
Heb jij het goed begrepen?
Wat is de relatie tussen het bestaan van slechte werkomstandigheden en het feit dat bedrijven niet weten waar hun kleren worden gemaakt?
A
Dat bedrijven niet weten waar hun kleren worden gemaakt, is een gevolg van het bestaan van slechte werkomstandigheden.
B
Dat bedrijven niet weten waar hun kleren worden gemaakt, is een toelichting op het bestaan van slechte werkomstandigheden.
C
Dat bedrijven niet weten waar hun kleren worden gemaakt, is een verklaring voor het bestaan van slechte werkomstandigheden.
D
Dat bedrijven niet weten waar hun kleren worden gemaakt, is een voorbeeld van het bestaan van slechte werkomstandigheden.

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Wat is eigenlijk het verschil tussen een merk en een keurmerk? Overleg in je groepje.
timer
2:00

Slide 18 - Tekstslide

Een keurmerk is een hulpmiddel voor het maken van een duurzame of gezonde keuze. Een keurmerk geeft bijvoorbeeld aan dat het product is gemaakt met extra aandacht voor het milieu of dierenwelzijn.

Slide 19 - Video

Woordenschat: duurzaamheid
.......
.
Bedrijven adverteren dat ze heel duurzaam zijn, terwijl ze eigenlijk veel minder doen dan ze zeggen. Wat vind jij daarvan? Is iets beter dan niets? Of moeten bedrijven hun beloftes waarmaken?

Slide 20 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Is de uitspraak hieronder WAAR of NIET WAAR?
Slepen maar!
Heb jij het goed begrepen?
WAAR
NIET WAAR
Winkelketens kunnen laten zien dat ze hun werknemers genoeg betalen.

Slide 21 - Sleepvraag

Woordenschat: aantonen
Verwerkingsopdracht
Kidsweek wil meer aandacht voor duurzame kleding en heeft jou gevraagd om een artikel te schrijven voor de website. Veel mensen weten niet wat duurzame kleding is. Om dat duidelijk te maken ga jij twee van je eigen kledingstukken vergelijken. Welke van de twee is het meest duurzaam? En hoe weet je dat?

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verwerkingsopdracht
Ga naar www.kidsweek.nl en bekijk hoe de artikelen eruitzien. Wat valt je op? Waar ga je op letten als je je eigen artikel schrijft?

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verwerkingsopdracht
Checklist
Doel: als kinderen je tekst gelezen hebben, weten ze wat duurzame kleding is.

Schrijf een lopende tekst met een inleiding, middenstuk en conclusie. Zorg dat deze structuur helder is. 

Schrijf in ieder geval op wanneer een kledingstuk 'duurzaam' is. Gebruik hiervoor de informatie uit de tekst en video's.

Vergelijk twee van je eigen kledingstukken. Welke is het meest duurzaam en waarom?

Plak eventueel foto's van de kledingstukken in je artikel.


Plak foto's van de kledingstukken in je blog.

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verwerkingsopdracht
Geef feedback op het artikel van de ander aan de hand van de checklist.

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verwerkingsopdracht
Verwerk de feedback en maak je tekst nog beter!

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verwerkingsopdracht
Presenteer je bevindingen. Welke van de twee kledingstukken is het meest duurzaam? Hoe weet je dat?

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verwerkingsopdracht
Welk kledingstuk is het meest duurzaam van al jullie kledingstukken? Welke het minst?

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Terugkoppeling leerdoelen
Wereldoriëntatie

  • Ik weet waarom de kledingindustrie slecht is voor het milieu.
  • Ik weet waarom de kledingindustrie een oneerlijke industrie kan zijn.
  • Ik weet wat ik kan doen om mijn steentje bij te dragen aan een duurzamere en eerlijkere kledingindustrie.
Woordenschat

  • Ik weet wat de belangrijke woorden uit de tekst betekenen.
Taal

  • Ik kan een informatieve tekst schrijven waarin staat wanneer een kledingstuk duurzaam is.
  • Ik kan een vergelijking maken en met argumenten aangeven waarom het ene kledingstuk duurzamer is dan het andere.

Slide 29 - Tekstslide

Terugkoppeling lesdoelen
Bespreek de lesdoelen met uw leerlingen. Hebben zij de lesdoelen behaald?
Vragenmuur & Weetmuur
  • Op welke vragen hebben jullie deze les antwoord gekregen? 
  • Welke vragen zijn nog onbeantwoord? 
  • Hoe kun je ervoor zorgen dat je toch achter het antwoord op deze vragen komt?

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

              Tot de volgende keer!

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies