Voedselkringlopen & leefgemeenschappen

                Voedselkringlopen & leefgemeenschappen
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
WereldoriƫntatieLezen+5BasisschoolGroep 7,8

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Introductie

Als jij het laatste koekje hebt uitgepakt, dan is de kans groot dat jij het afval in de prullenbak gooit. In de natuur werkt het net zo. Nouja, bijna dan. Dieren gooien hun afval natuurlijk niet in de prullenbak. Toch zorgen de planten en dieren ervoor dat er geen afval overblijft, omdat ze slim met elkaar samenwerken. Hoe zit dat eigenlijk?

Onderdelen in deze les

                Voedselkringlopen & leefgemeenschappen

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Tekstslide

Filmpje
De leerlingen bekijken het filmpje en maken tijdens het kijken aantekeningen in hun logboek.
Wereldoriƫntatie

Na deze les:
  • weet ik wat micro-organismen zijn en doen.
  • weet ik hoe een voedselkringloop eruitziet, wie hier een rol in spelen en wat hun taken zijn.
  • weet ik wat er wordt bedoeld met een leefgemeenschap en een ecosysteem en kan ik voorbeelden benoemen.
Dit ga je leren
Woordenschat

  • Na deze les begrijp ik de belangrijke woorden die met voedselkringlopen te maken hebben.
Taal

  • Ik kan een denkgesprek voeren over voedselkringlopen.

Slide 3 - Tekstslide

Lesdoelen
Bespreek de lesdoelen met uw leerlingen.
Vragenmuur
Wat zou jij willen weten over 
het onderwerp van de les? Schrijf jouw vragen op en plak ze op de vragenmuur!

Slide 4 - Tekstslide

Eigen leervragen
De leerlingen formuleren eigen leervragen over het onderwerp. De vragen worden opgeschreven op een papiertje en op de vragenmuur geplakt. Zodra een vraag is beantwoord, wordt hij verplaatst naar de weetmuur.
Verdiepende tekst
Lees de tekst en arceer de woorden die je nog niet goed begrijpt geel. 

Arceer in ieder geval: 
  • ecosysteem
  • leefgemeenschap
  • afhankelijk zijn van 
  • voedselkringloop
  • bodemdiertjes
  • voedingsstoffen
  • opnemen - nam op - opgenomen
  • varianten
  • carnivoren
  • herbivoren
  • omnivoren

Slide 5 - Tekstslide

Actualiteit
Lees samen met uw leerlingen het artikel uit Kidsweek. De leerlingen arceren de belangrijke woorden in de tekst.
Woordenschat
het ecosysteem
de voedselkringloop
Een kringloop van soorten planten, dieren, bacteriƫn en schimmels, waarbij de ene soort de andere eet, die ook weer als voedsel kan dienen voor weer andere soorten in de kringloop (eten en gegeten worden).
In een (voedsel)kringloop is het beginpunt hetzelfde als het eindpunt. 
de leefgemeenschap
Bestaat uit verschillende planten en dieren die iets met elkaar te maken hebben. 
Tot de leefgemeenschap van een boom behoren bijvoorbeeld insecten, vogels en planten. 
de voedingsstoffen
Stof die energie geeft, zoals eiwit en vet.
De uitwerpselen (poep) van dieren zitten vol voedingstoffen en zijn voer voor micro-organismen zoals schimmels en bacteriĆ«n. 

Planten en dieren in een bepaald gebied en hun wisselwerking met het milieu.
De planten, dieren en micro-organismen in een ecosysteem zijn afhankelijk van elkaar. 

Slide 6 - Tekstslide

Woordenschat
Bespreek de moeilijke woorden met uw leerlingen.
Woordenschat
vertering dierenrijk
de herbivoor
Dier dat alleen maar planten eet.
Een koe is een herbivoor.
de carnivoor
Dier dat vooral vlees eet.
Een leeuw is een carnivoor.
de omnivoor
Een dier dat dieren en planten eet. 
De bruine beer is een voorbeeld van een omnivoor

Wie eet wat in het dierenrijk?

Slide 7 - Tekstslide

Woordenschat
Bespreek de moeilijke woorden met uw leerlingen.
Woordenschat
eten
het ontbijt
de lunch
het diner
Ga met behulp van de hulpkaart op zoek naar de betekenis van de woorden die jij hebt gearceerd. 
Weet je de betekenis nog niet? Zoek dan de betekenis van het woord op, op deze website. Schrijf de betekenis voor jezelf op. Horen er woorden bij elkaar? Maak dan een woordparaplu, -kast of -trap.
groot
klein
muis
olifant
Hulpkaart
woordparaplu
woordtrap
woordkast

Slide 8 - Tekstslide

Woordenschat
Bespreek de belangrijke woorden met uw leerlingen. De hulpkaart kan helpen om achter de betekenis van de woorden te komen. In hun logboek noteren de leerlingen de betekenis van de woorden die ze nog niet kenden.
Organismen
Een organisme is iets wat leeft of geleefd heeft. 
Dat zijn er zoveel, daarom spreken we over 4 rijken
Schimmelrijk
Schimmels kunnen eencellig zijn (gisten) en meercellig zijn (lange draden, meestal onder de grond). Een voorbeeld van een meercellige schimmel is de paddenstoel.
organismen
Plantenrijk
Planten groeien bijna overal. De meeste planten komen voor op het land, maar planten kunnen ook in het water groeien.
Dierenrijk
Er zijn verschillende soorten dieren. Al deze dieren hebben hun eigen kenmerken. De mens behoort ook tot het dierenrijk. 
Bacterierijk
Dit zijn hele kleine levende wezens. Ze bestaan maar uit Ć©Ć©n cel en je kunt ze alleen zien met een microscoop.

Slide 9 - Tekstslide

Woordenschat
Bespreek de moeilijke woorden met de leerlingen.
Weet jij bij welk rijk het hoort? Slepen maar!
bacterierijk
schimmelrijk
plantenrijk
dierenrijk

Slide 10 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies


Heb jij het goed begrepen? Test je kennis!
Welke zinnen over een ecosysteem zijn WAAR?
A
In een ecosysteem leven levende en niet-levende dingen in evenwicht samen.
B
De planten, dieren en micro-organismen in een ecosysteem zijn afhankelijk van elkaar.
C
Ieder ecosysteem heeft Ć©Ć©n leefgemeenschap.
D
Ieder ecosysteem is hetzelfde.

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wie is wat?
carnivoor
herbivoor
omnivoor

Slide 12 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat hoort bij wie?
producenten (planten)
consumenten (dieren)
reducenten (schimmels en bacteriƫn)
Zij ruimen restjes van dode dieren en planten op en zetten dit om in nieuwe voedingsstoffen voor planten. 
Zij maken voedsel voor zichzelf en de planteneters. 
Zij eten de producenten Ć³f elkaar op. 

Slide 13 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat kom je allemaal tegen in een leefgemeenschap van een sloot, denk je?
Heb jij de tekst goed begrepen? Test je kennis!

Slide 14 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Bekijk het filmpje 
over de voedselkringloop.

Slide 15 - Tekstslide

Filmpje
De leerlingen bekijken het filmpje en maken tijdens het kijken aantekeningen in hun logboek.
                  Sleep de plaatjes naar de juiste plek!

Slide 16 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Verwerkingsopdracht
Je gaat zometeen een denkgesprek voeren. Klik op het oogje om te lezen wat een denkgesprek is.

Bekijk daarna de checklist hiernaast.
Checklist
Een denkgesprek voeren doe je zo!
Lees de vraag en denk er voor jezelf over na. Deel vervolgens jouw ideeƫn in je groepje (of binnen je gezin). Bespreek elkaars ideeƫn. Al doende wordt je mondelinge taalvaardigheid groter.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

.
Wat 
denk 
jij?
Stel je voor. Je wordt morgen wakker en opeens zijn alle reducenten van de aardbodem verdwenen. Wat nu? 
Tip! Gebruik ook de informatie uit de filmpjes en de tekst.

Slide 18 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Verwerkingsopdracht
Stel je voor. Je wordt morgen wakker en opeens zijn alle reducenten van de aardbodem verdwenen. Wat nu?
Tip! Gebruik ook de informatie uit de filmpjes en de tekst.

Praat erover in je groepje! 
Denk je aan de punten uit de checklist?

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verwerkingsopdracht
  • Reducenten zijn schimmels en bacteriĆ«n, ze ruimen restjes van dode dieren en planten op en zetten dit om in nieuwe voedingsstoffen voor planten. 
  • korte termijn: De restjes van dode dieren en planten worden niet zo goed opgeruimd en worden niet omgezet in nieuwe voedingsstoffen voor planten. Het lichaam van dode dieren zal gedeeltelijk blijven liggen. Dat kan gaan stinken.
  • lange termijn: De kringloop wordt doorbroken. Planten zullen minder voedingsstoffen op kunnen nemen en misschien zelfs doodgaan. Hierdoor is er minder voedsel voor herbivoren en omnivoren. De omnivoren zullen in eerste instantie misschien meer planten gaan eten. Als de herbivoren te weinig te eten hebben, kunnen zij sterven. Als er steeds minder herbivoren overblijven, zullen uiteindelijk ook de omnivoren en de carnivoren in de problemen komen.
Voorbeelden van conclusies:

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

.
Wat 
denk 
jij?
Stel je voor: Door de droogte in Nederland dreigen alle planten dood te gaan. Wat nu?
Tip! Gebruik ook de informatie uit de filmpjes en de tekst.

Slide 21 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Verwerkingsopdracht
Stel je voor: Door de droogte in Nederland dreigen alle planten dood te gaan. Wat nu?
Tip! Gebruik ook de informatie uit de filmpjes en de tekst.

Praat erover in je groepje!
Denk je aan de punten uit de checklist?

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verwerkingsopdracht
  • Carnivoren zijn vleeseters.
  • korte termijn: De planten, herbivoren en omnivoren hebben nog steeds voldoende te eten. Zij eten namelijk geen vlees. Zij zullen dus in leven blijven. 
  • lange termijn: Omdat de herbivoren en omnivoren niet meer worden opgegeten door de carnivoren, zullen er veel meer herbivoren en omnivoren overblijven. Maar er komen niet opeens meer planten bij. Uiteindelijk zullen de herbivoren en omnivoren dus waarschijnlijk toch te weinig te eten hebben, waardoor ze alsnog kunnen doodgaan.
Voorbeelden van conclusies:

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maak je eigen ecosysteem! 
Benodigdheden:
  • glazen pot of fles met dop
  • kleine planten, zoals een lepelplant, graslelie, cactus en vetplantjes
  • potgrond
  • steentjes of kiezels
  • houtskool
  • mos
Stap 1:
  • Maak de glazen pot of fles schoon met water en een beetje afwasmiddel.
Stap 2:
  • Vul de pot of fles met een laag steentjes of grind. Leg daar bovenop een laagje houtskool en daar bovenop een dikke laag potgrond.
Het leefgebied waarin levende (planten en dieren) en niet leven dingen (zoals stenen en zand) samenleven, noem je een ecosysteem. 

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maak je eigen ecosysteem! 
Stap 3:
  • Stop de plantjes in de glazen pot of fles. Tip! Eventueel kunnen twee lange lepels hierbij helpen. 
Stap 4:
  • Gebruik je creatieve brein! Plaats een paar stukjes mos, extra steentjes etc. 
Stap 5:

  • Geef de plantjes water en laat de glazen pot of fles een week luchten. Doe na een week de dop erop. En nu... genieten maar!

Slide 25 - Tekstslide

Terugkoppeling lesdoelen
Bespreek met de leerlingen in hoeverre de lesdoelen zijn behaald.
Wereldoriƫntatie

  • Ik weet wat micro-organismen zijn en doen.
  • Ik weet hoe een voedselkringloop eruitziet, wie hier een rol in spelen en wat hun taken zijn.
  • Ik weet wat er wordt bedoeld met een leefgemeenschap en een ecosysteem en kan er voorbeelden van benoemen.
Ik weet nu ... & Ik kan nu ...
Woordenschat

  • Ik begrijp de belangrijke woorden die met voedselkringlopen te maken hebben.
Taal

  • Ik kan een denkgesprek voeren over voedselkringlopen.
Schrijf in je projectschrift op wat jij hebt geleerd. Plak je ook (een foto van) je informatiefolder in je schrift?

Slide 26 - Tekstslide

Terugkoppeling lesdoelen
Bespreek de lesdoelen met de leerlingen. Hebben zij de lesdoelen behaald?
Vragenmuur & Weetmuur
  • Op welke vragen hebben jullie deze les antwoord gekregen? 
  • Welke vragen zijn nog onbeantwoord? 
  • Hoe kun je ervoor zorgen dat je toch achter het antwoord op deze vragen komt?

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

              Tot de volgende keer!

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies