Phion
Het orkest van Gelderland & Overijssel bij jou in de klas

In het symfonieorkest!

In het symfonieorkest
5
Tip!
Klik op het notitie icoontje rechtsonder de volgende slides voor een korte lesuitleg.  
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
Muziek, Kunstzinnige oriëntatieBasisschoolGroep 5,6

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Introductie

In deze les maken de leerlingen kennis met de vier instrumentgroepen uit het orkest, ontdekken ze hoe alle verschillende instrumenten klinken en waar ze in het orkest zitten. Leerlingen kunnen vier instrumentgroepen uit het orkest benoemen en herkennen aan de hand van geluidsfragmenten (strijkers, houtblazers, koperblazers en slagwerk). Leerlingen kunnen minimaal vier instrumenten uit elk instrumentengroep benoemen en de manier waarop ze geluid maken. Leerlingen kunnen aangeven waar welk instrument zich in het orkest bevindt. Leerlingen kunnen in kleine groepjes experimenteren met geluid en hun bevindingen presenteren aan klasgenoten.

Instructies

Benodigdheden:
  • werkblad behorende bij de les
  • schaar om de instrumenten uit te knippen.
  • A3 poster met orkestopstelling
Benodigdheden voor de experimenten: 
  • flesjes van verschillende grootte met water erin
Indien mogelijk:
  • een instrument (gitaar of viool) en anders een schoenendoos met visdraad/elastiek en een schaar,  
  • het riet van een hobo of fagot (te koop bij muziekwinkel) of kopstuk van een dwarsfluit. 
  • een mondstuk (bijv. van een trompet) en anders een 'vuvuzela' of speelgoed-trompet, 
  • een xylofoon, klokkenspel of marimba en trommels van verschillende grootte + stokken.
  • verschillende stokken (harde of zachte, houten of metalen).
Aan het einde van de les kunnen de leerlingen:
Leerlingen kunnen vier instrumentgroepen uit het orkest benoemen en herkennen aan de hand van geluidsfragmenten (strijkers, houtblazers, koperblazers en slagwerk). Leerlingen kunnen minimaal vier instrumenten uit elk instrumentengroep benoemen en de manier waarop ze geluid maken. Leerlingen kunnen aangeven waar welk instrument zich in het orkest bevindt. Leerlingen kunnen in kleine groepjes experimenteren met geluid en hun bevindingen presenteren aan klasgenoten.
  • de namen en speelwijzen van het schoolinstrumentarium en die van het pop- en (Westerse) klassieke instrumentarium benoemen;
  • vier instrumentgroepen uit het orkest benoemen en herkennen aan de hand van geluidsfragmenten (strijkers, houtblazers, koperblazers en slagwerk);
  • binnen een inspirerende werkvorm met aandacht luisteren naar muziek van buiten hun belevingswereld;
  • gericht luisteren naar muziek uit verschillende tijden, stijlen en culturen en daarin de klank-, vorm- en betekenisaspecten herkennen en benoemen.
Extra uitleg:

U kunt deze les goed koppelen aan een natuurkunde les over geluid. 

Werkbladen

Onderdelen in deze les

In het symfonieorkest
5
Tip!
Klik op het notitie icoontje rechtsonder de volgende slides voor een korte lesuitleg.  

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Strijkinstrumenten: bij deze groep horen de viool, de altviool, de cello en de contrabas. Al deze instrumenten hebben nagenoeg dezelfde vorm: een houten kast met een steel aan de bovenkant waarover snaren gespannen zijn. Ze worden bespeeld met een strijkstok.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Houten blaasinstrumenten: bij deze groep horen de dwarsfluit, de hobo, de klarinet en de fagot. Al deze instrumenten bestaan uit een rechte buis met kleppen daarop. Door het mondstuk (bij elk instrument verschillend) bovenaan de buis wordt de lucht geblazen waardoor het instrument gaat klinken. De kleppen dienen om verschillende tonen te kunnen spelen.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Koperen blaasinstrumenten: bij deze groep horen de trompet, de hoorn, de trombone en de tuba. Al deze instrumenten bestaan uit een lange metalen buis die in veel bochten is gelegd. De lucht wordt in het instrument geblazen door het mondstuk aan het begin van de buis.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slagwerk: bij deze groepen horen o.a. de kleine en grote trom, de bekkens, de triangel, de tamboerijn, het klokkenspel en de pauken. Al deze instrumenten worden tot klinken gebracht door erop te slaan.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Sleepvraag

Toelichting slide 6
Sleep het juiste fragment naar de juiste instrumentgroep.

Hoe maak je geluid op een klarinet?

Slide 7 - Open vraag

Toelichting slide 7 t/m 9
De leerlingen hebben alle instrumenten uit het orkest een keer gezien en gehoord. Kunnen zij bedenken op welke manieren je geluid uit een instrument kunt krijgen? Bijvoorbeeld bij een klarinet? (door erin te blazen) en bij een viool? (door de snaren te strijken met een strijkstok of te tokkelen met je vingers) En de pauken? (door met stokken op het vel te slaan). 

Hoe maak je geluid op een viool?

Slide 8 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


Hoe maak je geluid op de pauken?

Slide 9 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Zoek je groep!
Op je kaartje staat een instrument. Dit instrument behoort tot een van de drie instrumentgroepen uit een symfonieorkest: de strijkinstrumenten, de blaasinstrumenten en het slagwerk. Kunnen jullie de drie groepen bij elkaar vinden?

Slide 10 - Tekstslide

Toelichting dia 10
Er zijn drie groepen instrumenten in het orkest: strijkinstrumenten, blaasinstrumenten en slagwerk instrumenten. 

  • Geef alle leerlingen een kaartje met een instrument erop (van het werkblad, zorg dat er van elke groep ongeveer evenveel instrumenten worden gekopieerd en uitgeknipt). 
  • Geef hen de opdracht om klasgenoten op te zoeken die een zelfde soort instrument hebben; een strijkinstrument, blaasinstrument of slagwerkinstrument. 
  • Extra moeilijkheid: ze mogen elkaars kaarten niet zien en niet praten. Ze mogen alleen naar elkaar gebaren (strijken, blazen of trommelgebaren). Hoe snel kunnen de leerlingen de juiste drie groepen maken?

De piano en de harp
Twee instrumenten zijn lastig in te delen; de harp en de piano. Zij mogen bij het groepje van strijkinstrumenten staan. Een harp of piano bespeel je niet met een strijkstok, waarom mogen ze dan toch bij dat groepje?

Slide 11 - Tekstslide

Toelichting slide 11
Voer met de leerlingen een klassengesprek over in welke instrumentengroep de piano en de harp behoren.

(antwoord: het zijn snaarinstrumenten en violen hebben ook snaren, dus zijn ze zowel strijkinstrumenten als snaarinstrumenten). 
Zie je het instrument op je kaartje in het orkest? Hang dan jouw kaartje op de juiste plek op de poster.
Hang de poster van het lege orkest op zodat de leerlingen de kaartjes er op kunnen hangen.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is mijn plek?

Slide 13 - Tekstslide

Toelichting slide 13
Laat één leerling de dirigent op de juiste plek tekenen. 

Waarom zitten de pauken, het slagwerk en de koperblazers achterin het orkest?

Slide 14 - Open vraag

Toelichting slide 14
Vraag de leerlingen waarom de pauken, het slagwerk en de koperblazers achterin het orkest zitten.

Waarom zitten de musici altijd op dezelfde plek?

Slide 15 - Open vraag

Toelichting slide 15
Vraag de leerlingen waarom iedere musicus altijd op dezelfde plek zit.
Strijkinstrumenten
Kunnen jullie uitzoeken hoe je geluid kan maken met deze materialen?
Wat trilt er? Wat gebeurt er met het geluid als je de snaar korter of langer maakt?

Slide 16 - Tekstslide

Toelichting slide 16 t/m 19
  • Bij de vorige opdracht zijn er drie grote groepen ontstaan. Verdeel de blazersgroep in een houtblazersgroep (dwarsfluit, hobo, klarinet en fagot) en een koperblazersgroep (trompet, trombone, tuba, hoorn). 
  • Zorg dat er drie- of viertallen van alle groepen ontstaan. 
  • Geef elk viertal de bijbehorende middelen voor het experiment + een werkblad
Koperblazers
Kunnen jullie uitzoeken hoe je met deze materialen geluid maakt? Wat trilt er? Wat gebeurt er als je heel hard of zachtjes blaast?

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Houtblazers
Kunnen jullie uitzoeken hoe je geluid kunt maken met deze materialen?Wat trilt er? Wat gebeurt er met het geluid als je over een kleine of grote fles blaast wanneer je meer of minder water in het flesje doet?

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slagwerk
Kunnen jullie uitzoeken hoe je met deze materialen geluid maakt?
Wat trilt er? Welk geluid vind je het mooist? Welke tonen zijn hoger? Van kleine staafjes, grote staafjes, kleine of grote trommels? 

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe wordt de trilling gemaakt?
Strijkinstrumenten

Slide 20 - Woordweb

Toelichting slide 20 t/m 23
Als alle groepjes klaar zijn met hun experimenten, bespreek dan klassikaal hun bevindingen. Laat uit elk groepje één leerling demonstreren hoe de trilling wordt gemaakt bij hun instrumentgroep.
Hoe wordt de trilling gemaakt?
Koperblazers

Slide 21 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Hoe wordt de trilling gemaakt?
Houtblazers

Slide 22 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Hoe wordt de trilling gemaakt?
Slagwerk

Slide 23 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies


Noem drie dingen die je hebt geleerd
Afsluiting

Slide 24 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies