Klas 1 - Les 1

1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo t, havo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Unit 1
Unit 1: Lesson 2 - Listening
  1. Persoonlijke Voornaamwoorden

Slide 2 - Tekstslide

Nederlands
Ik
Jij
Hij/Zij/Het
Wij
Jullie
Zij
Engels
I
You
He/She/It
We
You
They
Nederlands
Engels
Ik
I
Jij
You
Hij
He
Zij
She
Het
It
Wij
We
Jullie
You
Zij
They

Slide 3 - Tekstslide

=Ik
=Jij
=Hij
=Zij (e)
=Het
=Wij
=Jullie
=Zij (m)
They
You (m)

We
I
He
You (e)
It
She

Slide 4 - Sleepvraag

Esmee
A
They
B
She
C
He
D
We

Slide 5 - Quizvraag

Robert
A
She
B
They
C
He
D
It

Slide 6 - Quizvraag

Car
A
She
B
I
C
They
D
It

Slide 7 - Quizvraag

Dog
A
It
B
She
C
He
D
We

Slide 8 - Quizvraag

Mom
A
We
B
I
C
You
D
She

Slide 9 - Quizvraag

Brother
A
She
B
He
C
We
D
You

Slide 10 - Quizvraag

Bob and I
A
You
B
I
C
We
D
He

Slide 11 - Quizvraag

George and Patrick
A
He
B
You
C
We
D
They

Slide 12 - Quizvraag

Reading

Slide 13 - Tekstslide

Nederlands
Engels
Ik ben
I am
Jij bent
You are
Hij/Zij/Het is
He/She/It is
Wij zijn
We are
Jullie zijn
You are
Zij zijn
They are
Het werkwoord "to be"(=zijn)

Slide 14 - Tekstslide

The sky ____ blue.
A
am
B
is
C
are

Slide 15 - Quizvraag

My friends _____ nice
A
am
B
is
C
are

Slide 16 - Quizvraag

I ____ happy
A
am
B
is
C
are

Slide 17 - Quizvraag

My friends and I _____ busy
A
am
B
is
C
are

Slide 18 - Quizvraag

The dog ___ cute
A
am
B
is
C
are

Slide 19 - Quizvraag

Dogs ____ cute
A
am
B
is
C
are

Slide 20 - Quizvraag

Het werkwoord "to be" (=zijn)
Bevestigende
Vragende
Ontkennende
I am 
Am I?
I am not
You are
Are you?
You are not
He/She/It is
Is he/she/it?
He/She/It is not.
We are
Are we?
We are not
You are
Are you?
You are not
They are
Are they?
They are not

Slide 21 - Tekstslide

Hello! Who are you?

Slide 22 - Woordweb

Are you a student?

Slide 23 - Woordweb

Are you a pilot?

Slide 24 - Woordweb

Can you describe yourself in 1 positive and 1 negative sentence?
Example:
I am 39 years old.
I am not tall.

Slide 25 - Woordweb

Ik begrijp
het persoonlijke voornaamwoord
😒🙁😐🙂😃

Slide 26 - Poll

Ik begrijp
het werkwoord "to be"
😒🙁😐🙂😃

Slide 27 - Poll