communicatie en grondbeginselen rechtstaat 5V

 Wat is waar, wat is niet waar?
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 26 slides, met tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

 Wat is waar, wat is niet waar?

Slide 1 - Tekstslide

LESDOELEN
  • Je leert kritisch om te gaan met informatie. 
  • Je kent de begrippen objectief en subjectief en kunt het verschil tussen een feit en een mening herkennen.
  • Je leert hoe je kunt nagaan wat betrouwbare informatie is.

Slide 2 - Tekstslide

BETROUWBARE INFORMATIE
Als je wilt nagaan of informatie betrouwbaar is, stel je jezelf de volgende vragen:
  • Komt de informatie van een betrouwbare bron?
  • Is er duidelijk onderscheid tussen feiten en meningen? '
  • weet je het verschil tussen objectief en subjectief?
  • Wordt het onderwerp van verschillende kanten bekeken?
  • is er sprake van hoor en wederhoor?

Slide 3 - Tekstslide

FEITEN OF MENINGEN?

Slide 4 - Tekstslide

communicatie
zender en ontvanger
  • de zender kan de informatie verdraaien: manipulatie
  • de zender kan alleen maar de positieve berichten laten zien: propaganda
  • de zender kan je langdurig  eenzijdige informatie geven en je afsluiten van alle andere berichten: indoctrinatie

Slide 5 - Tekstslide

communicatie
zender en ontvanger
  • de ontvanger neemt de informatie nooit helemaal objectief waar: vanuit eigen normen en waarden: je referentiekader
  • de ontvanger kiest wat hij wel of niet wil zien: selectieve waarneming

Slide 6 - Tekstslide

communicatie
zender en ontvanger
  • iedereen heeft vooroordelen: van je voren heb je je al een mening gevormd over een groep uit de samenleving
  • we kunnen snel beslissen omdat we in ons denken veel gebruik maken van stereotyperingen en vooroordelen.
  • stereotype: een vaststaand beeld over een groep mensen: zo zijn ze nu eenmaal

Slide 7 - Tekstslide

 rechten en plichten

Slide 8 - Tekstslide

rechtsnormen
  • gedragsregels die in een wet zijn vastgelegd door de overheid
  • kenmerk van een rechtstaat

in een rechtstaat worden burgers beschermd tegen machtsmisbruik en willekeur

Slide 9 - Tekstslide

rechtsgebieden
publiekrecht: recht tussen staat en burger
  • staatsrecht: inrichting overheid zoals ministers, politieke partijen
  • bestuursrecht: verhouding tussen burger en staat zoals vergunning vragen of bezwaar aantekenen
  • strafrecht: alle regels die strafbaar zijn

hoger beroep mogelijk

Slide 10 - Tekstslide

rechtsgebieden
privaatrecht: recht tussen burger en burger
  • familierecht: zoals huwelijk, geboorte, scheiding
  • ondernemingsrecht: opzetten van een bedrijf
  • vermogensrecht: over je bezit in koop of huur
eiser en gedaagde: dagvaarding  van eiser via deurwaarder naar gedaagde
  • burenruzie
  • rijdende rechter
  • kort geding bv bij staking

Slide 11 - Tekstslide

De grondbeginselen
  • veiligheid
  • gelijkheid
  • vrijheid 

Slide 12 - Tekstslide

De grondbeginselen
trias politica
  • wetgevende macht: wie maakt de wetten: ministers, 2e kamer en 1e kamer: het parlement
  • het volk maakt de wetten

Slide 13 - Tekstslide

De grondbeginselen
trias politica
  • uitvoerende macht: wie voert de wetten uit? Altijd onder de verantwoordelijkheid van de ministers. Ambtenaren voeren uit: politie, leerplicht 
  • duizenden ambtenaren: de 4e macht

Slide 14 - Tekstslide

De grondbeginselen
trias politica
  • rechtelijke macht: beoordeelt of je de wet hebt overtreden en doet ook uitspraak in conflicten: de rijdende rechter
  • jurisprudentie: alle eerdere uitspraken van alle rechters

rechters zijn onafhankelijk: openbare zittingen en benoeming voor het leven (70 jaar)

Slide 15 - Tekstslide

De grondbeginselen

Slide 16 - Tekstslide

De grondrechten
klassieke grondrechten
  • overheid moet dit garanderen
  • recht op gelijke behandeling
  • recht op vrijheid van........

Slide 17 - Tekstslide

De grondrechten
sociale grondrechten
  • overheid moet zich hier voor inspannen
  • recht op werk, gezondheidszorg en huisvesting

Slide 18 - Tekstslide

legaliteitsbeginsel
alleen de overheid mag beperkingen opleggen aan de vrijheid van burgers als dit in de wetten zijn vastgelegd:
  • het moet dus strafbaar zijn volgens het wetboek
  • in de wet staat de maximale straf
  • je kunt niet voor de 2e keer voor dezelfde daad worden veroordeeld: ne bis in idem-regel

Slide 19 - Tekstslide

rechten en plichten

  • erkennen vrijheid van de ander
  • binnen de grenzen van de wet
  • botsen van grondrechten: rechter beslist

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Video

Slide 22 - Video

STELLING 1
ZWAARDER STRAFFEN HELPT

Slide 23 - Tekstslide

STELLING 2
JE MAATSCHAPPELIJKE POSITIE IS HOOFDZAKELIJK JE EIGEN VERANTWOORDELIJKHEID

Slide 24 - Tekstslide

STELLING 3
IN NEDERLAND MOET OOK EEN MINIMALE STRAF WORDEN INGEVOERD

Slide 25 - Tekstslide

STELLING 4
DE REGERING MAG EEN UITSPRAAK VAN DE RECHTBANK BETWISTEN OF BEKRITISEREN

Slide 26 - Tekstslide