samenstellingen

Doel van vandaag


- Aan het eind van de les kan ik samenstellingen juist schrijven.
- Aan het eind van de les weet ik welke woorden je aaneengeschreven of los moet schrijven.

1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslide en 2 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Doel van vandaag


- Aan het eind van de les kan ik samenstellingen juist schrijven.
- Aan het eind van de les weet ik welke woorden je aaneengeschreven of los moet schrijven.

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Waarom schrijf je horlogemaker zonder tussen-n?
A
Je hebt er maar 1 van.
B
Dit woord heeft twee meervouden.
C
Het woord heeft alleen een meervoud op -s.
D
Het juiste antwoord staat er niet tussen.

Slide 3 - Quizvraag

Je schrijft een tussen-n wanneer...
A
het linkerdeel van het woord eindigt op -en
B
het linkerdeel van het woord een zelfstandig naamwoord is
C
het linkerdeel van het woord een zelfstandig naamwoord is en eindigt op -en
D
Geen van bovenstaande antwoorden is goed

Slide 4 - Quizvraag

Wat is de eerste stap die je moet zetten om te zien of het woord geschreven moet worden met een tussen-n
A
Je splitst het woord op.
B
Je kijkt of het een meervoud heeft op -en.
C
Je kijkt of er bijzonderheden zijn.
D
Je kijkt of het eerste woord een zn is.

Slide 5 - Quizvraag

Waarom schrijf je maneschijn zonder tussen-n?
A
Je hebt er maar 1 van.
B
Het eerste woord heeft 2 meervouden.
C
Het woord heeft alleen een meervoud op -s.
D
Het juiste antwoord staat er niet tussen.

Slide 6 - Quizvraag

Hoe schrijf je dit woord
A
Zonnebril
B
Zonnenbril

Slide 7 - Quizvraag

Met of zonder tussen-n?
A
kattebak
B
kattenbak

Slide 8 - Quizvraag

Slide 9 - Video

Welk woord is goed gespeld?
A
goedemorgen
B
goedenmorgen

Slide 10 - Quizvraag

Welk woord is goed gespeld?
A
stekenblind
B
stekeblind

Slide 11 - Quizvraag

Welk woord is goed gespeld?
A
liefdesscène
B
liefdescène

Slide 12 - Quizvraag

Welk woord is goed gespeld?
A
apentrots
B
apetrots

Slide 13 - Quizvraag

Welk woord is goed gespeld?
A
koninginnensoep
B
koninginnesoep

Slide 14 - Quizvraag

Welk woord is goed gespeld?
A
groentenboer
B
groenteboer

Slide 15 - Quizvraag

Welk woord is goed gespeld?
A
roggebrood
B
roggenbrood

Slide 16 - Quizvraag

Welk woord is goed gespeld?
A
Dorpstraat
B
Dorpsstraat

Slide 17 - Quizvraag

Kun jij nu foutloos samenstellingen schrijven?
A
JA
B
NEE

Slide 18 - Quizvraag

bedenk zelf een
samenstelling

Slide 19 - Woordweb

Wat vond jij van deze les en wat heb jij geleerd?

Slide 20 - Open vraag