Les 6: samenstellingen

Doel van vandaag


- Aan het eind van de les kan ik samenstellingen juist schrijven.
- Aan het eind van de les weet ik welke woorden je aaneengeschreven of los moet schrijven.

1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Doel van vandaag


- Aan het eind van de les kan ik samenstellingen juist schrijven.
- Aan het eind van de les weet ik welke woorden je aaneengeschreven of los moet schrijven.

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Waarom schrijf je horlogemaker zonder tussen-n?
A
Je hebt er maar 1 van.
B
Dit woord heeft twee meervouden.
C
Het woord heeft alleen een meervoud op -s.
D
Het juiste antwoord staat er niet tussen.

Slide 3 - Quizvraag

Je schrijft een tussen-n wanneer...
A
het linkerdeel van het woord eindigt op -en
B
het linkerdeel van het woord een zelfstandig naamwoord is
C
het linkerdeel van het woord een zelfstandig naamwoord is en eindigt op -en
D
Geen van bovenstaande antwoorden is goed

Slide 4 - Quizvraag

Wat is de eerste stap die je moet zetten om te zien of het woord geschreven moet worden met een tussen-n
A
Je splitst het woord op.
B
Je kijkt of het een meervoud heeft op -en.
C
Je kijkt of er bijzonderheden zijn.
D
Je kijkt of het eerste woord een zn is.

Slide 5 - Quizvraag

Waarom schrijf je maneschijn zonder tussen-n?
A
Je hebt er maar 1 van.
B
Het eerste woord heeft 2 meervouden.
C
Het woord heeft alleen een meervoud op -s.
D
Het juiste antwoord staat er niet tussen.

Slide 6 - Quizvraag

Hoe schrijf je dit woord
A
Zonnebril
B
Zonnenbril

Slide 7 - Quizvraag

Met of zonder tussen-n?
A
kattebak
B
kattenbak

Slide 8 - Quizvraag

Met of zonder tussen-n?
A
hogeschool
B
hogenschool

Slide 9 - Quizvraag

Met of zonder tussen-n?
A
spinnenwiel
B
spinnewiel

Slide 10 - Quizvraag

Slide 11 - Video

Welk woord is goed gespeld?
A
bessesap
B
bessensap

Slide 12 - Quizvraag

Welk woord is goed gespeld?
A
goedemorgen
B
goedenmorgen

Slide 13 - Quizvraag

Welk woord is goed gespeld?
A
stekenblind
B
stekeblind

Slide 14 - Quizvraag

Welk woord is goed gespeld?
A
liefdesscène
B
liefdescène

Slide 15 - Quizvraag

Welk woord is goed gespeld?
A
apentrots
B
apetrots

Slide 16 - Quizvraag

Welk woord is goed gespeld?
A
koninginnensoep
B
koninginnesoep

Slide 17 - Quizvraag

Welk woord is goed gespeld?
A
Koningdag
B
Koningsdag

Slide 18 - Quizvraag

Welk woord is goed gespeld?
A
groentenboer
B
groenteboer

Slide 19 - Quizvraag

Welk woord is goed gespeld?
A
roggebrood
B
roggenbrood

Slide 20 - Quizvraag

Welk woord is goed gespeld?
A
Dorpstraat
B
Dorpsstraat

Slide 21 - Quizvraag

Welk woord is goed gespeld?
A
pannekoek
B
pannenkoek

Slide 22 - Quizvraag

Tussenletter -s?

gras...spriet
A
Ja
B
Nee

Slide 23 - Quizvraag

Tussenletter -s?

staat...schuld
A
Ja
B
Nee

Slide 24 - Quizvraag

Tussenletter -s?

kaas...schaaf
A
Ja
B
Nee

Slide 25 - Quizvraag

Tussenletter -s?

spruitje...stamppot
A
Ja
B
Nee

Slide 26 - Quizvraag

Tussenletter -s?

najaar...storm
A
Ja
B
Nee

Slide 27 - Quizvraag

Tussenletter -s?

elektriciteit...centrale
A
Ja
B
Nee

Slide 28 - Quizvraag

Huiswerk
Maken opdracht 13  en 14 op blz. 21 en 22. 

Slide 29 - Tekstslide