Afronden

1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
RekenenMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Waarvoor gebruik je rekenen
in het dagelijkse leven?

Slide 2 - Woordweb

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Afronden
Rond je het getal af naar onder of naar boven?
ONDER
BOVEN
1
2
3
4
5
6
7
8
9

Slide 5 - Sleepvraag

Slide 6 - Tekstslide

Rond 27 af op tientallen

1. Waar moet ik op afronden?
    27
2. Wat is het volgende getal?
     27
3. Afronden
    30 


Rond 133 op tientallen

1. Waar moet ik op afronden?
     133
2. Wat het het volgende getal?
      133
3. Afronden
     130

Slide 7 - Tekstslide

Rond 133 op honderdtallen

1. Waar moet ik op afronden?
    133
2. Wat is het volgende getal?
     133
3. Afronden
    100


Rond 2187 af op honderdtallen

1. Waar moet ik op afronden?
     2187
2. Wat het het volgende getal?
      2187
3. Afronden
     2200

Slide 8 - Tekstslide

Afronden

1. Waar moet ik op afronden?

2. Wat is het volgende getal?

3. Afrondregel: 

Slide 9 - Tekstslide

Afronden op duizendtallen.
17800 wordt
A
17000
B
17900
C
18000
D
17500

Slide 10 - Quizvraag

Afronden met geld doen we per......
A
€0,01 cent
B
€0,05 cent
C
€0,10 cent
D
We ronden niet af met geld

Slide 11 - Quizvraag

Afronden op 1 decimaal:

86,73
A
86
B
87
C
86,7
D
86,8

Slide 12 - Quizvraag

Afronden op 5 cent

124,49
A
124,45
B
124,50
C
124,55

Slide 13 - Quizvraag

Afronden op tientallen

2378
A
2350
B
2400
C
2370
D
2380

Slide 14 - Quizvraag

Afronden op tientallen

1296
A
1300
B
1295
C
1290

Slide 15 - Quizvraag

Afronden
€ 4,5799 wordt
A
€ 4,57
B
€ 4,59
C
€ 4,56
D
€ 4,58

Slide 16 - Quizvraag