Herhalen H1 teksten verkennen

Nederlands 
Wat gaan we doen deze les?
1. Herhalen Leesvaardigheid leerjaar 1
     a. verkennend lezen
     b. tekstdoelen & tekstsoorten
     c. kernzinnen & hoofdgedachte
     d. hoofdzaken & bijzaken


1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Nederlands 
Wat gaan we doen deze les?
1. Herhalen Leesvaardigheid leerjaar 1
     a. verkennend lezen
     b. tekstdoelen & tekstsoorten
     c. kernzinnen & hoofdgedachte
     d. hoofdzaken & bijzaken


Slide 1 - Tekstslide

Leesplan gebruiken



  • Je verkent eerst de tekst en de inhoud. 
  • Pas dan lees je de tekst. 
  • Tijdens het lezen let je goed op of je alles begrijpt wat je leest. 
  • Na het lezen verwerk je de tekst.

Slide 2 - Tekstslide

Lezen - Verkennend lezen
Het leesplan
Het leesplan bestaat uit 3 stappen.
  1. Voor het lezen - de tekst en inhoud verkennen
  2. Tijdens het lezen - tekst begrijpen
  3.  Na het lezen - tekst verwerken


Slide 3 - Tekstslide

Lezen - Verkennend lezen
Stap 1 Voor het lezen - Verkennen 

  1. Lees de titel, tussenkopjes en opvallend gedrukte woorden.
  2. Bekijk de afbeeldingen (plaatjes).
  3. Lees de eerste zinnen. In een krant of tijdschrift meestal vetgedrukt. 
  4. Voorspel waar de tekst over gaat
  5. Wat weet je al van het onderwerp?

Slide 4 - Tekstslide

Lezen - Verkennend lezen
Stap 2 Tijdens het lezen  - de tekst begrijpen
 
  1. Lees steeds een kleinstukje tekst
  2. Probeer voor je te zien wat je leest (visualiseren)
  3. Los op was je niet begrijpt.
    - Moeilijk woord? (Stappenplan Moeilijke woorden --> uur twee) 
    - Moeilijke zin?      (Lees de zin opnieuw)

Slide 5 - Tekstslide

Lezen - Verkennend lezen
Stap 3 na het lezen  de tekst verwerken
 
  1. Klopte de voorspelling?
  2. Bedenk voor jezelf wat er in de tekst stond.



Vragen beantwoorden

Slide 6 - Tekstslide

Tekstsoorten en tekstdoelen
Tekstsoort
Tekstdoel
informerende tekst (artikel, nieuwsbericht)
informeren: de lezer iets nieuws vertellen
amuserende tekst
(strip, roman)
amuseren:   de lezer vermaken of plezier geven
aansporende tekst
(reclame)
overhalen:    de lezer overhalen iets te doen
Beschouwende tekst 
( beschouwing)
mening vormen: aan het denken zetten
Betogende tekst (betoog)
overtuigen/betogen: overtuigen van een mening
Instruerende tekst (gebruiksaanwijzing) 
instrueren: uitleggen hoe je iets moet doen

Slide 7 - Tekstslide

Informeren 
Overtuigen
Amuseren 
Activeren
De schrijver wil dat je iets te weten komt 
De schrijver wil dat jij na het lezen van de tekst dezelfde mening hebt als hij 
De schrijver wil je ontroeren of laten lachen
De schrijver wil dat je iets (niet) gaat doen

Slide 8 - Sleepvraag

Een reclametekst/advertentie heeft als belangrijkste tekstdoel ...
A
overtuigen
B
overhalen
C
amuseren
D
informeren

Slide 9 - Quizvraag

Een leesboek heeft als tekstdoel...
A
informeren
B
instrueren
C
overhalen
D
amuseren

Slide 10 - Quizvraag

Tekstdoel?
A
informeren
B
instrueren
C
overtuigen
D
amuseren

Slide 11 - Quizvraag


Tekstdoel?
A
instrueren
B
amuseren
C
overtuigen
D
informeren

Slide 12 - Quizvraag

Slide 13 - Tekstslide

Welk doel hebben cabaretiers?
A
Amuseren
B
Informeren
C
Overtuigen
D
Activeren

Slide 14 - Quizvraag

Herhalen begrippen
Onderwerp
Hoofdgedachte
Hoofdzaken
Bijzaken
Kernzinnen

Slide 15 - Tekstslide

Lees (en beluister) de tekst

Slide 16 - Tekstslide

Wat is het onderwerp van de tekst?
A
straf voor circus
B
Tjechisch circus
C
vergeten krokodil
D
verwaarlozing

Slide 17 - Quizvraag

Wat vind jij de belangrijkste zin uit de tekst?

Slide 18 - Open vraag

In welke alinea staat jouw belangrijkste zin?

Slide 19 - Open vraag

Noteer in eigen woorden iets wat je niet zo belangrijk vindt uit de tekst.

Slide 20 - Open vraag

HOOFDZAKEN
- wat belangrijk is in een tekst
- hoofdzaken lees je vaak in de inleiding, in het slot en in de kernzin van elke alinea
- tussenkopjes en anders gedrukte woorden kunnen ook helpen om hoofdzaken te vinden

Slide 21 - Tekstslide

KERNZINNEN
- in een kernzin zet een schrijver vaak het belangrijkste van de alinea: de hoofdzaak

- andere zinnen bevatten bijzaken, minder belangrijke dingen

Slide 22 - Tekstslide

KERNZINNEN
- een kernzin is vaak de eerste of de laatste zin van de alinea

Slide 23 - Tekstslide

HOOFDGEDACHTE van een tekst


- het belangrijkste van een tekst kan 

in één zin samengevat worden:
de hoofdgedachte

Slide 24 - Tekstslide

HOOFDGEDACHTE van een tekst
- je vindt de hoofdgedachte van een tekst door de vraag te stellen:
Wat is het belangrijkste wat in de tekst over het onderwerp wordt gezegd?

- de hoofdgedachte van een tekst staat vaak in de inleiding of in het slot van een tekst

 

Slide 25 - Tekstslide

Wat is een kernzin?
A
De eerste zin van de inleiding
B
De laatste zin van het slot
C
De belangrijkste zin van een tekst
D
De belangrijkste zin van een alinea

Slide 26 - Quizvraag

Hoe noem je belangrijke zaken in een tekst?
A
bijzaken
B
hoofdzaken

Slide 27 - Quizvraag

Waar in de alinea staat de belangrijkste zin?
A
In het midden
B
Meestal aan het begin, soms aan het einde
C
Altijd aan het einde
D
Die kan overal staan

Slide 28 - Quizvraag

Wat staat er vaak in een kernzin?
A
Minder belangrijke dingen
B
Een samenvatting
C
Een hoofdzaak
D
Een tussenkopje

Slide 29 - Quizvraag

Wat is de hoofdgedachte van een tekst?
A
Alle hoofdzaken op een rij
B
Alle hoofd- en bijzaken op een rij
C
De samenvatting van een tekst
D
Het belangrijkste van een tekst in één zin samengevat

Slide 30 - Quizvraag

Waar staat de hoofdgedachte van een tekst vaak?
A
In het middenstuk
B
In de samenvatting
C
In de inleiding of in het slot
D
Dat kun je nooit weten

Slide 31 - Quizvraag

Bekijk de afbeelding

Wat is het onderwerp?
Antwoord
Wild in the streets

Slide 32 - Tekstslide

Bekijk de afbeelding

Geeft de afbeelding voldoende informatie als je mee wilt doen?
Antwoord
Nee. Je weet niet hoe laat het evenement begint en waar je dan moet zijn.

Slide 33 - Tekstslide

Lees de tekst
Opdracht: Lees (en beluister) de tekst.

Slide 34 - Tekstslide

Wat is de kernzin van alinea 1?
Antwoord
Op 5 juli zal Wild in the Streets gehouden worden.

Slide 35 - Tekstslide

Wat is de kernzin van alinea 2?
Antwoord
Schoenenfabrikant Emerica vraagt dit jaar speciaal aandacht voor Skatepark Amsterdam.

Slide 36 - Tekstslide

Waarom vraagt Emerica speciaal aandacht voor Skatepark Amsterdam?
Antwoord
Gemeente Amsterdam wil het enige indoorskatepark in Amsterdam sluiten.

Slide 37 - Tekstslide

Wat is de hoofdgedachte van de tekst?
Antwoord

Hoofdgedachte: Het evenement Wild in the Streets wordt op 5 juli gehouden.

Slide 38 - Tekstslide