Lidwoorden en zelfstandige naamwoorden les 1

Cursus 5 Grammatica
Zelfstandignaamwoord en lidwoord.

1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Cursus 5 Grammatica
Zelfstandignaamwoord en lidwoord.

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
Terugblik
Lesdoelen
Theorie herhalen
Samen oefen 
Maken 

Leren: lidwoorden en zelfstandig naamwoorden

Slide 2 - Tekstslide

Werkwoorden zijn?
A
doe-woorden
B
antwoorden
C
hoofdletters
D
zielige woorden

Slide 3 - Quizvraag

Hoeveel werkwoorden?
Jan heeft de baby de fles gegeven
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 4 - Quizvraag

Lesdoel

Ik kan lidwoorden en

zelfstandignaamwoorden

herkennen en benoemen in een zin.

Slide 5 - Tekstslide

Aan de slag...

Kopie lidwoorden / zelfstandige naamwoorden


Kies van elke opdracht... zinnen 

Daarna... kijk elkaars antwoorden na en bespreek dit met elkaar.


Een zin kun je verdelen in losse woorden.

Die woorden kun je allemaal een naam geven.

Sommigen krijgen dezelfde naam.

Dit heet een woordsoort.

Slide 6 - Tekstslide

Aan de slag...

Kopie lidwoorden / zelfstandige naamwoorden


Kies van elke opdracht... zinnen 

Daarna... kijk elkaars antwoorden na en bespreek dit met elkaar.


Lidwoord: ( LW)

de, het, een

Een lidwoord (LW) staat altijd vóór een zelfstandig naamwoord.

Slide 7 - Tekstslide

Aan de slag...

Kopie lidwoorden / zelfstandige naamwoorden


Kies van elke opdracht... zinnen 

Daarna... kijk elkaars antwoorden na en bespreek dit met elkaar.


Lidwoord: ( LW)

de, het, een

Een lidwoord (LW) staat altijd vóór een zelfstandig naamwoord.

Slide 8 - Tekstslide

Wat is een lidwoord?
A
De
B
Geluk
C
Prijs
D
verkoper

Slide 9 - Quizvraag

boek
A
de
B
het

Slide 10 - Quizvraag

kast
A
de
B
het

Slide 11 - Quizvraag

meisje
A
het
B
de

Slide 12 - Quizvraag

konijn
A
het
B
de

Slide 13 - Quizvraag

bal
A
de
B
het

Slide 14 - Quizvraag

Noem eens een
zelfstandig naamwoord.

Slide 15 - Woordweb

Zelfstandig naamwoord 
- Meestal kun je er een lidwoord voor zetten 
- Kun je van het enkelvoud in het meervoud zetten en andersom
- Kun je een verkleinwoord van maken 

Mensen - dieren - dingen - planten - Eigen namen 

Slide 16 - Tekstslide

Maak een foto van een zelfstandig naamwoord in de klas.

Slide 17 - Open vraag

Slide 18 - Video

Welke lidwoorden ken je?
A
man - vrouw - kind
B
loop - zing - dans
C
de - het - een
D
ik - jij - hij

Slide 19 - Quizvraag

Wat zijn zelfstandige naamwoorden?
A
de ,het, een
B
namen van: mensen, dieren, dingen, planten en eigen namen
C
bijvoeglijke naamwoorden
D
geen idee

Slide 20 - Quizvraag

Wat zijn lidwoorden?
A
zijn en worden
B
de, het en een
C
ik, hij en wij
D
het onderwerp van de zin

Slide 21 - Quizvraag

De afkorting voor een lidwoord is...
A
BN
B
ZN
C
LV
D
LW

Slide 22 - Quizvraag

De afkorting voor een zelfstandig naamwoord is....
A
PV
B
ZN
C
LW
D
BN

Slide 23 - Quizvraag

Welke woord in de zin is een zelfstandig naamwoord?
Een mooie nieuwe fiets.
A
Een
B
mooie
C
fiets
D
nieuwe

Slide 24 - Quizvraag

Welke woorden zijn zelfstandige naamwoorden?
A
Mark
B
rijden
C
prachtige
D
schoolgebouw

Slide 25 - Quizvraag

Welk woord in deze zin is het lidwoord?

Het Esdal College heeft een mooie kantine.
A
heeft
B
Esdal College
C
Het
D
een mooie kantine.

Slide 26 - Quizvraag

Dit moet af zijn eind deze week
Cursus 5 grammatica paragraaf 1 opdracht 1 T/m 8 blz.200 
Klaar? 
Magister > leermiddelen> Nieuw Nederlands> cursus 5 grammatica> werkwoord 

Slide 27 - Tekstslide