Lidwoorden en zelfstandige naamwoorden
1 / 41
Lesduur is: 45 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Hoeveel lidwoorden bestaan er?
Slide 5 - Open vraag
Typ de lidwoorden
Slide 6 - Open vraag
Wat is een lidwoord?
A
De
B
Geluk
C
Prijs
D
verkoper
Slide 7 - Quizvraag
boek
A
de
B
het
Slide 8 - Quizvraag
kast
A
de
B
het
Slide 9 - Quizvraag
meisje
A
het
B
de
Slide 10 - Quizvraag
konijn
A
het
B
de
Slide 11 - Quizvraag
bal
A
de
B
het
Slide 12 - Quizvraag
Slide 13 - Tekstslide
Waar staat een lidwoord altijd voor?
Slide 14 - Open vraag
Noem eens een
zelfstandig naamwoord.
zelfstandig naamwoord.
Slide 15 - Woordweb
Slide 16 - Tekstslide
Welke lidwoorden ken je?
A
man - vrouw - kind
B
loop - zing - dans
C
de - het - een
D
ik - jij - hij
Slide 17 - Quizvraag
Wat zijn zelfstandige naamwoorden?
A
de ,het, een
B
namen van:
mensen, dieren, dingen, planten en eigen namen
C
bijvoeglijke naamwoorden
D
geen idee
Slide 18 - Quizvraag
Wat zijn lidwoorden?
A
zijn en worden
B
de, het en een
C
ik, hij en wij
D
het onderwerp van de zin
Slide 19 - Quizvraag
De afkorting voor een lidwoord is...
A
BN
B
ZN
C
LV
D
LW
Slide 20 - Quizvraag
De afkorting voor een zelfstandig naamwoord is....
A
PV
B
ZN
C
LW
D
BN
Slide 21 - Quizvraag
Welk woord in de zin is een zelfstandig naamwoord?
Een mooie nieuwe fiets.
Een mooie nieuwe fiets.
A
Een
B
mooie
C
fiets
D
nieuwe
Slide 22 - Quizvraag
Welke woorden zijn zelfstandige naamwoorden?
A
Mark
B
rijden
C
prachtige
D
schoolgebouw
Slide 23 - Quizvraag
Welk woord in deze zin is het lidwoord?
Het gebouw heeft een mooie kantine.
Het gebouw heeft een mooie kantine.
A
heeft
B
gebouw
C
Het
D
een mooie kantine.
Slide 24 - Quizvraag
Lidwoord
werkwoord
Zelfstandig naamwoord
De
kikker
springt
Slide 25 - Sleepvraag
Leentje leerde Lotje lopen langs de lange Lindelaan.
Hoeveel lidwoorden zie je?
Hoeveel lidwoorden zie je?
A
1
B
3
C
2
Slide 26 - Quizvraag
Leentje leerde Lotje lopen langs de lange Lindelaan.
Hoeveel werkwoorden zie je?
Hoeveel werkwoorden zie je?
A
1
B
2
C
3
Slide 27 - Quizvraag
Leentje leerde Lotje lopen langs de lange Lindelaan.
Hoeveel zelfstandig naamwoorden zie je?
Hoeveel zelfstandig naamwoorden zie je?
A
1
B
2
C
3
Slide 28 - Quizvraag
Staat een lidwoord altijd direct voor een zelfstandig naamwoord?
A
ja
B
nee
Slide 29 - Quizvraag
Wat is het zelfstandig naamwoord?
A
hoe
B
mooi
C
is
D
Groningen
Slide 30 - Quizvraag
Wat is het werkwoord?
A
hoe
B
mooi
C
is
D
Groningen
Slide 31 - Quizvraag
Noteer een passend zelfstandignaamwoord
De .... is open
De .... is open
Slide 32 - Open vraag
Noteer een passend zelfstandignaamwoord.
Het ... goed
Het ... goed
Slide 33 - Open vraag
Noteer een passend zelfstandignaamwoord
Een ... leuk
Een ... leuk
Slide 34 - Open vraag
Wat is het zelfstandig naamwoord?
A
stoffig
B
vol
C
zolder
Slide 35 - Quizvraag
Wat is het zelfstandig naamwoord?
A
artikel
B
lezen
C
schrijven
Slide 36 - Quizvraag
Wat is het zelfstandig naamwoord?
A
kok
B
koken
C
lekker
Slide 37 - Quizvraag
Wat is het zelfstandig naamwoord?
A
deze
B
zaterdag
C
zonnig
Slide 38 - Quizvraag
Wat is het zelfstandig naamwoord?
A
langzaam
B
oma
C
wandelt
Slide 39 - Quizvraag
Wat is het zelfstandig naamwoord?
A
bootje
B
groen
C
verven
Slide 40 - Quizvraag
Noteer een zin. Minimaal 5 woorden, 1 lidwoord, 1 zelfstandig naamwoord en 1 werkwoord
