HC Steden en Burgers in de Lage Landen, deel II

HC 1: Steden en burgers in de Lage Landen 
1050-1700
1 / 43
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

In deze les zitten 43 slides, met tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

HC 1: Steden en burgers in de Lage Landen 
1050-1700

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Link




(De opkomst van Vlaanderen en Brabant in de Late Middeleeuwen)
1.2 
Steden, netwerken en bestuurders (1302-1602)

Slide 4 - Tekstslide

Leerdoelen paragraaf 2:
  1. In welke handelsnetwerken waren Brugge, Antwerpen en Amsterdam actief?
  2. Hoe ontwikkelde de verhouding tussen burgers, geestelijken en vorsten zich?
  3. Hoe leidde het beleid van Habsburgse vorsten tot de economisch bloeiende Republiek?

Kenmerkende Aspecten:
14: De opkomst van de stedelijke burgerij en de toenemende zelfstandigheid van steden.
17: Begin van staatsvorming en centralisatie.

Slide 5 - Tekstslide

Stedelijke dynamiek in Artesië (Herhaling)
Atrecht is een stad helemaal in het zuiden van de Lage Landen.
  • Centrale plaats in de lakennijverheid >> vonden als eerste aansluiting met handelsplaatsen in Frankrijk en Italië.
  • Door de lakenindustrie >> veel rijke kooplieden.
    Zij versterkten hun positie door zich te organiseren in kooplieden gilden + door leningen te verstrekken aan edellieden en stadsbesturen.
  • Atrecht wordt overvleugeld door Hanze-stad Brugge (locatie!).

Slide 6 - Tekstslide

Opkomst van Vlaanderen (Herhaling)
Patriciërs = burgers die in de steden de macht in handen hadden (rijke kooplieden, adel etc.)
Het gemeen = de rest van de stedelijke bevolking (de rest) >> aangevoerd door ambachtslieden.

Spanning tussen twee groepen:
  • Alleen patriciërs (10% bevolking) in het bestuur >> ambachtslieden (40%) waren daar fel tegen.
  • Dagloners (merendeel rest van de bevolking) hadden geen vast inkomen, deden zwaarste werk en waren niet georganiseerd >> onvrede in tijden van economische tegenslag.

Guldensporenslag = strijd waarin de spanningen tot uiting kwamen.

Slide 7 - Tekstslide

Brugge, Antwerpen en Amsterdam
Brugge:
  • Belangrijkste handelscentrum ten noorden van de Alpen.
  • Stapelmarkt
  • Hanzestad (hoofdkantoor van de Hanze)
  • Financieel centrum (door Italiaanse contacten) - wisselbrieven en de beurs
  • Onderdeel van het Vlaamse stedennetwerk (Gent, Ieper) - Brugge als centrum van de textielhandel

Slide 8 - Tekstslide

Brugge, Antwerpen en Amsterdam
Binnen het netwerk versterkte elke stad de eigen positie en het netwerk als geheel door:
  • Innovatie op allerlei gebieden:
    >> uitvindingen zoals de Kogge
    >> verbetering infastructuur + opslag van producten
    >> arbeidsverdeling + specialisatie in nijverheid/landbouw.
  • Innovatie wordt getriggerd door schaalvergroting in netwerk van de steden:
    >> bevolkingsgroei in steden: meer produceren.
    >> door toename handel: meer wegen en havens worden aangelegd + schepen vergroot.

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Brugge, Antwerpen en Amsterdam
Vlaanderen en Brabant:
  • Veel verstedelijking in vergelijking met andere gebieden
  • Vlaanderen en Brabant waren verantwoordelijk voor 62% van de belastingen >> Holland 13% en Overijssel minder dan 1%!



  • Antwerpen wordt in de 16e eeuw het grootste handelscentrum van West-Europa >> Brabant wordt hiermee middelpunt.

Slide 11 - Tekstslide

Brugge, Antwerpen en Amsterdam
Antwerpen:
  • Symbool voor de opkomst van Brabant
  • Vanaf de 14e en 15e eeuw steeds belangrijker
  • Goed bereikbaar voor zeeschepen en dichter bij rivieren als de Rijn en de Maas (dan Brugge)

Vanaf 1500 streefde Antwerpen Brugge voorbij.
  • Textiel nog steeds het belangrijkste handelsproduct, maar ..
  • Antwerpen werd ook de stapelmarkt voor de Spaanse en Portugese koloniale handelsproducten uit Amerika en Azië. 
  • Graanhandel (vanuit de Oostzee) werd ook steeds belangrijker

Slide 12 - Tekstslide

Burgers, geestelijken en vorsten
Stadsbesturen gaan het algemeen belang ('bonum commune') dienen.
  • Handhaving van de openbare orde (monopolie op gebruik geweld + strenge straffen bij overtredingen)
  • Bouw openbare gebouwen zoals stadsmuren, stadhuis, markthal en infrastructuur.
  • Verdediging van de stad (schutterij)

Individuele geloofsbeleving van stedelingen.
  • Moderne Devotie = individuele vroomheid die tot uiting wordt gebracht door arbeid en bezinning door het lezen van nieuwe bijbelvertalingen en boeken met christelijke leefregels (in volkstaal!). Geert Grootte en Thomas a Kempis (De Imitatione Christi)
  • Begijnhoven (vrouwenordes olv priester) + bedelorden in stad gesticht.

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Burgers, geestelijken en vorsten
De steden vergroten invloed op de sociale zorg.
  • Hospitalen, leprozerieën en bedeling van armen (door kerk en burgerij)
  • Zorg voor bejaarden, weduwen en wezen (via bijvoorbeeld gilden)
  • bewaken geesteszieken --> stadbestuur

De steden gaan zorgen voor onderwijs.
  • kloosterschool overgenomen door stadsbestuur
  • scholing was in het belang van de stad (les in volkstaal en rekenen was een belangrijk vak)
  • vrouwen, kleuters en volwassenen ook toegestaan!
  • analfabetisme onder mannen bijna geheel verdwenen

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

begin van staatsvorming en centralisatie

Slide 17 - Tekstslide

begin van staatsvorming en centralisatie

Slide 18 - Tekstslide

begin van staatsvorming en centralisatie

Slide 19 - Tekstslide

begin van staatsvorming en centralisatie
-> Staatsvorming

Slide 20 - Tekstslide

begin van staatsvorming en centralisatie
-> Staatsvorming
-> centralisme

Slide 21 - Tekstslide

begin van staatsvorming en centralisatie
-> Staatsvorming
-> centralisme

Slide 22 - Tekstslide

begin van staatsvorming en centralisatie
-> Staatsvorming
-> centralisme

Slide 23 - Tekstslide

begin van staatsvorming en centralisatie
Wat was hiervoor nodig?

Slide 24 - Tekstslide

begin van staatsvorming en centralisatie
Wat was hiervoor nodig?
-> Geld!
Hoe?

Slide 25 - Tekstslide

begin van staatsvorming en centralisatie
Wat was hiervoor nodig?
-> Geld!
Hoe?

Slide 26 - Tekstslide

begin van staatsvorming en centralisatie
Wat was hiervoor nodig?
-> Geld!
Hoe?
(-> privileges)

Slide 27 - Tekstslide

begin van staatsvorming en centralisatie
Was iedereen hier gelukkig mee?

Slide 28 - Tekstslide

botsing tussen steden en landheer

Slide 29 - Tekstslide

botsing tussen steden en landheer

Slide 30 - Tekstslide

botsing tussen steden en landheer

Slide 31 - Tekstslide

botsing tussen steden en landheer

Slide 32 - Tekstslide

De lage landen in het hertogdom Bourgondië

Slide 33 - Tekstslide

De lage landen in het hertogdom Bourgondië

Slide 34 - Tekstslide

De lage landen in het hertogdom Bourgondië

Slide 35 - Tekstslide

Stedelijk particularisme vs. centralisatiepolitiek hertogen 
De burgers voelen zich steeds meer verbonden met hun stad
  • Stedelijk particularisme (proberen een zo groot mogelijke onafhankelijkheid te bewaren)


De Bourgondische hertogen probeerden grip te krijgen op bestuur en rechtspraak
  • Centralisatiepolitiek (een gebied vanuit één plek besturen met overal dezelfde regels en wetten)
  • Paleis in Brussel, een centrale rechtbank en een centrale rekenkamer
  • Terugdraaien van sommige beslissingen van gewestelijke en stedelijke rechtbanken

Slide 36 - Tekstslide

Nancy (1477)

Slide 37 - Tekstslide

Van Bourgondisch hertogdom naar het Habsburgse Rijk
1477: dood van de laatste Bourgondische hertog
  • De dochter van de hertog trouwt met Maximiliaan van Habsburg
  • Opstand van de Vlaamse steden
  • Mede door deze opstand verliest Brugge haar positie ten gunste van Antwerpen

Karel V 
  • Landsheer van 1515 tot 1555
  • Door verovering kwamen alle zeventien Nederlanden onder één vorst
  • Centralisatiepolitiek op economisch (centrale belastingen), politiek (collaterale raden) en godsdienstig gebied (instelling inquisitie en vervolging protestanten)

Slide 38 - Tekstslide

Van het hertogdom Bourgondië naar een onderdeel van het Habsburgse Rijk.

Slide 39 - Tekstslide

(consolidatie)
Verder niet belangrijk voor deze HC
Komt later in beeld

Slide 40 - Tekstslide

Val van Antwerpen 1585

Slide 41 - Tekstslide

Gevolgen val van Antwerpen
Amsterdam wordt het nieuwe handelscentrum. 

Slide 42 - Tekstslide

Filips II en de Opstand
Filips II
  • Landsheer vanaf 1555, in 1559 vertrokken naar Spanje
  • Voortzetting centralisatiepolitiek en strenge vervolging protestanten
  • 1566: Beeldenstorm en 1568: begin van de Opstand

De Nederlandse Opstand
  • Een oorlog om steden
  • Veel steden sloten zich aan bij de Opstand
  • Na 1579 (Unie van Atrecht) valt Parma de Vlaamse en Brabantse steden aan
  • 1584: Ieper, Brugge en Gent in Spaanse handen, 1585 Brussel en Antwerpen
  • Val van Antwerpen (einde stapelmarktfunctie van Antwerpen)

Slide 43 - Tekstslide