unit 3 lesson 5 HV2

Unit 3, HV2 All Right
Lesson 5 page 115
Recap, some reading and writing and grammar. Goal: to be able to know what is important
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Unit 3, HV2 All Right
Lesson 5 page 115
Recap, some reading and writing and grammar. Goal: to be able to know what is important

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

what do you think 'housework' is?

Slide 2 - Woordweb

take the garbage out, cooking, cleaning, tidying, gardening, etc.
Read along
Page 115

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

How is the housework done at your house? By who?

Slide 4 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

What do YOU have to do in your household?

Slide 5 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

to give advice
s'thing really important!
to do something

Slide 6 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Form a sentence with the following word. The meaning must be clear. 'laundry basket'

Slide 7 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Hulpwerkwoorden
should = zou moeten
have/has (got) to = moeten (informeel)
 must = iets moet van iemand anders (anders krijg je een boete/straf/ vinden mensen je niet meer aardig) of als iets logisch is

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Should
Should = zou (niet) moeten.

Formule: Should  (+not) + hele werkwoord

jij vindt dat iets (niet) zou moeten.
Je geeft een advies.
Je raadt iets af.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Must

Must (+not) + hele werkwoord


Het moet(niet). (krachtiger dan should)

Het is heel belangrijk, het kan niet anders of het is verplicht.


You must have a valid ticket in order to enter.
I must finish this essay today. I’m going out tomorrow.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Have to

has/have to + hele werkwoord

Iets moet (meestal) van iemand anders en is iets informeler dan 'must'

'Het is nodig' -> noodzaak

Mum says I have to do the dishes.
I have to finish this essay today. We have to hand them in tomorrow

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

I think people ... recycle more paper and glass.
A
have to
B
must
C
should
D
mustn't

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

The saucijzenbroodje is not free. You ... pay.
A
shouldn't
B
must
C
don't have to
D
should

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

You ... park your bike here. It's an emergency exit.
A
mustn't
B
must
C
have to
D
don't have to

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

You ... eat crisps. They're bad for you.
A
must
B
should
C
don't have to
D
shouldn't

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

English kids ... wear a uniform when they are at school.
A
must
B
have to
C
should
D
musn't

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Max is a driver. He ... travel a lot.
A
must
B
has to
C
should
D
mustn't

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Continue practising
Ex. 4-8 (page 117)
You should learn the expressions and you have to get cracking!

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies