Voornaamwoorden les 1 (07/06)

Welkom!
Ga rustig op je plek zitten en leg je spullen op tafel. 
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom!
Ga rustig op je plek zitten en leg je spullen op tafel. 

Slide 1 - Tekstslide

Voornaamwoorden

Slide 2 - Tekstslide

Wat gaan we doen vandaag?
  • Uitleg fictieopdracht 5 
  • Wat weet je al?
  • Uitleg theorie
  • Oefenen
  • Werken aan de opdracht 

Aan het einde van de les heb je geoefend met het benoemen van voornaamwoorden in de zin. 

Slide 3 - Tekstslide

Wat weet je al?

Slide 4 - Tekstslide

Wat zijn voorbeelden van voornaamwoorden?

Slide 5 - Woordweb

Welke soorten voornaamwoorden zijn er?

Slide 6 - Woordweb

Duiven staan bekend als de ratten van de lucht, maar duiven zijn eerder vliegende puppy's, volgens de Amerikaan Billie Savage. In de hobbykamer van de duivenliefhebber zitten zes duiven in kooitjes. Er staan bakjes water, zodat de duiven de duiven kunnen wassen.

Slide 7 - Open vraag

Theorie 
Persoonlijk voornaamwoord, bezittelijk voornaamwoord, wederkerend voornaamwoord en wederkerig voornaamwoord 

Slide 8 - Tekstslide

Voornaamwoorden
Een voornaamwoord is een woord dat een zelfstandig naamwoord vervangt. Net als zelfstandige naamwoorden verwijzen voornaamwoorden naar personen, dieren, dingen of begrippen. Er zijn in totaal acht voornaamwoord. 

Dit jaar leren jullie er vier:
- Persoonlijk, bezittelijk, wederkerend en wederkerig 

Slide 9 - Tekstslide

Persoonlijk voornaamwoord

Slide 10 - Tekstslide

Bezittelijk voornaamwoord 
Een bezittelijk voornaamwoord (bez.vnm) geeft aan van wie iets is. Het staat  vóór het zelfstandig naamwoord waar het bij hoort. Heel soms komt het zelfstandig voor.
  • Bijvoorbeeld: mijn jas, onze fietsen, haar bekendste liedje
  • Ieder doet het zijne 


Slide 11 - Tekstslide

Wederkerend voornaamwoord
Het wederkerend voornaamwoord verwijst terug naar het onderwerp van de zin. 
  • Ik zit mij voor het vensterglas onnoemlijk te vervelen.


Enkelvoud
Meervoud
eerste persoon
me(zelf), mij(zelf)
ons(zelf)
tweede persoon
je(zelf), u(zelf), zich(zelf)
je(zelf), u(zelf), zich(zelf)
derde persoon
zich(zelf)
zich(zelf

Slide 12 - Tekstslide

Wederkerig voornaamwoord
Het wederkerig voornaamwoord geeft aan dat de actief of toestand in de zin wederzijds is: Noa verveelt Bram en Bram verveelt Noa -> Noa en Bram vervelen elkaar.

De wederkerige voornaamwoorden zijn: elkaar, elkander, mekaar 

Slide 13 - Tekstslide

Oefenen
Wat? Bedenk vier zitten waarin in elke zin minimaal twee voornaamwoorden voorkomen. Schrijf deze op, op het wisbordje. 
Hoe? Zelfstandig en stil
Tijd? 5 minuten
Vragen? Steek je vinger op en ik kom bij je langs
Klaar? Wacht even totdat de tijd voorbij is. 
timer
5:00

Slide 14 - Tekstslide

Bedenk vier zinnen met minimaal twee voornaamwoorden

Slide 15 - Open vraag

Werken aan de opdracht
Wat? Maak opdracht 2, 3, 4 en 5 op bladzijde 90
Hoe? Zelfstandig en stil
Tijd? Tot het einde van de les, het is huiswerk voor 14/06/24
Vragen? Steek je hand op en ik kom bij je langs
Klaar? Lees verder uit je leesboek of maak ander huiswerk

Gebruik voor deze opdrachten de theorie op bladzijde 178-179 uit je handboek!
timer
10:00

Slide 16 - Tekstslide

Huiswerk
Voor vrijdag 14/06/24 moet opdracht 2, 3, 4 en 5 op bladzijde 90 af zijn.


Schrijf dit op in je agenda!

Slide 17 - Tekstslide