ZVA les 1 huidmiddelen

1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
WelzijnMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

indeling lessen ZVA
Les 1: Hoofdstuk 14 huidmiddelen
Les 2: hoofdstuk 21 luchtwegen
Les 3: hoofdstuk 23 oogaandoeningen
Les 4: herhaling

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

doel van deze les
  • Aan het eind van de les weet je
  • Wat de functie van je huid is
  • Welke problemen er kunnen ontstaan aan de huid
  • Wanneer er een crème of zalf voorgeschreven wordt
  • Wat FTU betekent
  • Waarom je in een tube aflevert

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de functie van je huid?

Slide 4 - Woordweb

Wat zijn de functies van de huid?
Beschermend omhulsel van je lichaam.
Eerste verdediging van je afweersysteem
Voorkomen van oververhitting/onderkoeling/ uitdroging
Tastgevoel.
Herkenbaar maken van mensen.
Signalering van pijn, warmte en kou.
De opperhuid
De opperhuid of epidermis is het buitenste laagje van je huid. Deze laag wordt constant van binnenuit vernieuwd
Functie: bescherming tegen bacteriën en
 voorkomen van uitdroging
Onderste laag bevat pigmentcellen, pigment beschermt tegen zonlicht
De lederhuid
De tweede laag van je huid wordt ook wel de lederhuid of dermis genoemd. In de lederhuid vind je de volgende cellen en weefsels:
Bloedvaten
Lymfevaten
zenuwen
Deze laag van je huid, wordt niet constant vernieuwd. De lederhuid zorgt voor de elasticiteit
Onderhuids bindweefsel
Deze laag scheidt de huid van je spieren en pezen in je lichaam. Hierin zit:
Vet.
Bindweefselschotten.
Bloedvaten.
Zweetklieren.
Talgklieren.
Haren.

Wat kan er mis gaan met je huid?

Slide 5 - Tekstslide

Schrijf aan de linkerkant de antwoorden die de studenten geven.
Laat deze antwoorden staan en ga door naar de volgende slide, daar komen antwoorden aan de rechter kant te staan, deze kan je vergelijken met de antwoorden die de studenten hebben gegeven
Wat kan er mis gaan met je huid?


Droge huid
Hoofdroos
Eczeem
Acne
Zonnebrand / wond
Rosacea
Gordelroos
Moedervlekken
Pigmentvlekken
Litteken
Overmatig zweten

Slide 6 - Tekstslide

Schrijf aan de linkerkant de antwoorden die de studenten geven.
Laat deze antwoorden staan en ga door naar de volgende slide, daar komen antwoorden aan de rechter kant te staan, deze kan je vergelijken met de antwoorden die de studenten hebben gegeven
Meest voorkomende problemen


Droge huid
Hoofdroos
Eczeem
Acne
Zonnebrand / wond
Rosacea
Gordelroos
Moedervlekken
Pigmentvlekken
Litteken
Overmatig zweten

Slide 7 - Tekstslide

Droge huid: Wordt gekenmerkt door droogheid en schilfering, de oorzaak daarvan is een relatief tekort aan water in de hoornlaag. Het is een belangrijke oorzaak van jeuk zonder huidafwijkingen.
Hoofdroos: overmatig schilferen van de hoofdhuid
Eczeem: is een huidaandoening waarbij de huid ontstoken raakt. Hierdoor ontstaan rode, schilferige plekken en (erge) jeuk.
Acne:  De huid bevat kliertjes die talg (een vettige beschermende stof) aanmaken. Als deze kliertjes verstopt of ontstoken raken, ontstaan er puistjes
Rosacea: chronische huidaandoening. De vier belangrijkste kenmerken zijn roodheid, kleine uitgezette bloedvaatjes, bultjes en puistjes
Gordelroos: is een infectie die huiduitslag veroorzaakt. Je krijgt het door hetzelfde virus waarvan je eerder waterpokken kreeg. Gordelroos is meestal niet ernstig, maar wel lastig en soms pijnlijk.
Cellulitis is een onsteking van het onderliggend bindweefsel
De putjes in de huid bij billen en benen heten Cellulite

gebruik
  • Dik aanbrengen (indifferente preparaten)
  • FTU= finger tip unit (dun aanbrengen)

 

Slide 8 - Tekstslide

Dik aanbrengen: bij afdekken of verkoelen
2dd dun aanbrengen
 wanneer gnm huid moet binnendringen
FTU: hoeveelheid die overeenkomt met een streepje crème of zalf dat net zo lang is als het vingertopje van een volwassenen ( dit is ongeveer 0,5 gram zalf)
Hierdoor wordt onder- of overdosering voorkomen

Eigenschappen van de basis 
  • Moet de huid afgedekt worden door de basis of juist niet?
  • Moet het geneesmiddel door de huid worden opgenomen of juist niet?
  • Moet de basis vocht opnemen?

Slide 9 - Tekstslide

De basis waarin een geneesmiddel wordt verwerkt is belangrijk voor de werking van het geneesmiddel en het doel van de behandeling
Soms is de basis zonder geneesmiddelen al voldoende om te werken
Op de slide staat voorbeelden om de consistentie van de verschillende preparaten te verduidelijken.
Half vaste preparaten
Crèmes: bestaan uit een water en een vetfase. Vette crèmes bevatten meer dan 20% vaseline
Crèmes : worden gemakkelijker in de huid worden ingewreven,
 zijn gemakkelijk afwasbaar
 redelijk goed toepasbaar op behaarde gedeelte
Zalven: vette zalven (watervrij), dekken de huid goed af
 emulgerende zalven: kunnen gemakkelijk water opnemen en zijn daardoor goed toepasbaar op vochtige huid
 hydrofiele zalven hebben een indrogend effect op de huid
Gels: vloeistoffen verdikt tot een halfvaste massa dik genoeg om in tube af te leveren
pasta’s: stijve pasta’s: minimaal 50% vaste stof
 weke pasta’s: naast vaste stof ook een vloeistof

waarom lever je af in een tube?

Slide 10 - Woordweb

Waarom afleveren in een tube en niet in zalfpot?
Beschermt tegen uitdroging
Beschermt tegen verontreiniging omdat de patiënt er niet met zijn handen in zit
Houdbaarheid half tot 1 jaar

Is het doel behaald? Weet je
Wat de functie van je huid is
Welke problemen er kunnen ontstaan aan de huid
Wanneer er een crème of zalf voorgeschreven wordt
Wat FTU betekent
Waarom je in een tube aflevert

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke vragen heb je?

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maak opdracht 1

voor volgende week:
Hoofdstuk 21
Lees 21.1 tm 21.5.3


Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies