feedback writing

Nederlands leren is een eitje



Get your folder out, your notebook and a pen
Pak je map, je schrift en een pen
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Nederlands leren is een eitje



Get your folder out, your notebook and a pen
Pak je map, je schrift en een pen

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat doen we vandaag?
-feedback writing assessment
-work on script for vlog

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

feedback writing
How do I correct your work?
+ means this part is well done, for example your greeting at the beginning and at the end.
I wrote additional feedback in the text please read carefully.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

veel gemaakte fout
common mistake

Hoe gaat je? Or: Hoe ben je?
Ik ben goed.

Hoe gaat het? (how is it going?)
Met mij gaat het goed. 

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tip
Schrijf korte zinnen. Dat is makkelijker. En je maakt minder snel fouten in de grammatica.
Write short sentences. That is easier. And you make less mistakes in grammar!

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Read your feedback

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Feedback
-Vergeet niet je tekst altijd in 3 delen te zetten: inleiding, kern, slot
-Dat laat je zien in de lay-out maar ook in de inhoud.
-Dont forget to divide your text in 3 parts: introduction, main part and end. 
You show this is the lay-out but also in the content
Some of you mix elements up.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tip
Begin je tekst met een bouwplan voordat je gaat schrijven
Start with a plan before you start writing
Dat kan een lijstje zijn met een opsomming
this can just be a list with an enumeration:
  • inleiding
  • kern 
  • slot

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Inleiding (introduction)


Main part (kern)
Vertel wie je bent
Vertel waar jouw video over gaat
1 Op welke manier leer jij Nederlands?
2 Wanneer spreek je Nederlands? En met wie?
3 Geef 3 redenen waarom het belangrijk is om Nederlands te leren.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slot 



Ending
Sluit af met een tip: vertel wat jij de leukste of beste activiteit vindt om Nederlands te leren. 
 
Finish with a tip: tell about what you consider the best or most fun activity to learn Dutch.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Script Badhri en Adit als voorbeeld
allemaal goed begin, sommige al heel goed, ik mis Soumili

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Task 20 min.
Maak je script nog beter door je tekst te verdelen in 3 delen:
1 inleiding
2 kern
3 slot


Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat kun je nog meer zeggen?
-wie ben je? 
-hoe oud ben je?
Waar kom je vandaan? 
Waar woon je nu?
Welke taal spreek je? 
Welke taal wil je leren?
Waar gaat je video over?

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Task (work in pairs) emergent
Lees je script hardop voor. Kijk naar de klok of zet een timer; hoe lang praat je? 
Read out your script. Before you start you check the time, how long are you talking? 

lees je script minimaal 2 keer
read your script at least twice

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Individual oral assessment
William, Niko, Badhri, Adit
We gaan buiten de klas praten.
Ik vertel wat jullie doen.
2 minuten praten over een foto of plaatje (image)
dan 3 minuten gesprek
5 minuten totaal
Je kiest uit 2 visual stimuli

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe lang praatte je bij het lezen van je script?How long did you speak when reading the script? Of bij het praten over het plaatje?
20 seconden
1 minuut
Ik weet het niet
2 minuten
3 minuten

Slide 16 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

prepositions/voorzetsels
in, uit, naast, voor, achter, op, onder, boven, tussen, bij, aan
in, out, beside, in front of, behind, on top of, under/underneath, above, in between, beside, on. 

De muis zit in de doos.

De muis komt uit de doos.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Prepositions video
https://youtu.be/llsJtRu5stI

Schrijf op welke voorzetsel je hoort
Write down the prepositions that you hear.

Slide 18 - Tekstslide

Vraag de leerlingen welke vz ze hebben gehoord en de betekenis

Zoek het voorzetsel/find the preposition
1. Ik zit in de boom.
2. De beer zit op de tak.
3. Hij fietst naar huis.
4. Ze kijkt uit het raam.
5. Het boek ligt naast het bed.
6. De fiets staat voor de kerk.

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies