Hoe lang zit je al op deze school? Op welke school / scholen zat je hiervoor?
Hoe kom je naar school? Lopend, met de fiets, met het OV*? Leg jouw antwoord uit.
*openbaar vervoer
Hoe ga je naar huis? Lopend, met de fiets, met het OV? Leg jouw antwoord uit.
Heb je broers / zussen op deze school? Zo ja, in welke klas zit hij / zij / zitten zij?
Noem 1 ding dat je goed vindt aan deze school en leg je antwoord uit.
Noem 1 ding dat je minder goed vindt aan deze school en leg je antwoord uit.
Geef per dag aan hoe laat jouw les begint.
Geef per dag aan hoe laat jouw les eindigt.
Op welke schooldag kom je met heel veel plezier naar school? Leg uit.
Op welke schooldag kom je met weinig plezier naar school? Leg uit.
Wat doe je na schooltijd? Beoefen je een sport of een hobby, of zoiets? Zo ja, op welke dagen en op welke tijden?
Welke dagen zijn samen ‘het weekeinde’? Wat doe je in jouw weekeinden?
Noem elk vak dat op jouw lesrooster staat en zeg de naam van de docent die dat vak geeft. Zeg erbij of dat een man of een vrouw is.
Wat is jouw lievelingsvak en waarom?
Welk vak vind je niet / minder leuk en waarom?
Hoeveel pauzes krijg je en van hoe laat tot hoe laat is elke pauze?