MYP2 I vrijdag 24 november

MYP2 I
vrijdag 24 november
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2BasisschoolGroep 8

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

MYP2 I
vrijdag 24 november

Slide 1 - Tekstslide

Inhoud
Kring
Quiz
Dictee
Summative spreken




Slide 2 - Tekstslide

Kring
Wie houdt het meest van Sinterklaastijd?


+                                                                      -

Slide 3 - Tekstslide

In kring

Sinterklaastijd
spreken

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Link

Verschil tussen spreken en schrijven:

Slide 6 - Woordweb

1 roos
A
2 roosen
B
2 rosen
C
2 rozen

Slide 7 - Quizvraag

schrijven
_________ jij?
A
schrijv
B
schrijf
C
schrijvt
D
schrijft

Slide 8 - Quizvraag

Schrijven
Hij .......................... een woord.
A
schrijven
B
schrijft
C
schrijf
D
schrift

Slide 9 - Quizvraag

schrijven

Zij heeft een hele tekst ....
A
geschrijven
B
geschreven

Slide 10 - Quizvraag

Bijvoeglijk naamwoord
A
Noun
B
Adjective
C
Verb

Slide 11 - Quizvraag

Zelfstandig naamwoord
A
Noun
B
Adjectiev
C
Verb

Slide 12 - Quizvraag

Gorkum
A
Gorinchem
B
Gorkum
C
Gorinkem
D
Gorinjam

Slide 13 - Quizvraag

Overtreffende trap
mooi   ....       .....


Slide 14 - Tekstslide

Criterion D, spreken
Dictee

Slide 15 - Tekstslide

Hoor de wind waait door de bomen


Hoor de wind waait door de bomen, hier in huis daar waait de wind
Zou de goede Sint wel komen, nu hij het weer zo lelijk vindt?
Nu hij het weer zo lelijk vindt
Als hij komt in donkere nachten op zijn paardje o zo snel
als hij wist hoe zeer wij wachten, ja gewis dan kwam hij wel
ja gewis dan kwam hij wel.

Slide 16 - Tekstslide

Summative spreken
Kijk in ManageBac

Slide 17 - Tekstslide

Hoe lang zit je al op deze school? Op welke school / scholen zat je hiervoor?
Hoe kom je naar school? Lopend, met de fiets, met het OV*? Leg jouw antwoord uit. 
*openbaar vervoer
Hoe ga je naar huis? Lopend, met de fiets, met het OV? Leg jouw antwoord uit.
Heb je broers / zussen op deze school? Zo ja, in welke klas zit hij / zij / zitten zij?
Noem 1 ding dat je goed vindt aan deze school en leg je antwoord uit.
Noem 1 ding dat je minder goed vindt aan deze school en leg je antwoord uit.
Geef per dag aan hoe laat jouw les begint.
Geef per dag aan hoe laat jouw les eindigt.
Op welke schooldag kom je met heel veel plezier naar school? Leg uit.
Op welke schooldag kom je met weinig plezier naar school? Leg uit.
Wat doe je na schooltijd? Beoefen je een sport of een hobby, of zoiets? Zo ja, op welke dagen en op welke tijden?
Welke dagen zijn samen ‘het weekeinde’? Wat doe je in jouw weekeinden?
Noem elk vak dat op jouw lesrooster staat en zeg de naam van de docent die dat vak geeft. Zeg erbij of dat een man of een vrouw is.
Wat is jouw lievelingsvak en waarom?
Welk vak vind je niet / minder leuk en waarom?
Hoeveel pauzes krijg je en van hoe laat tot hoe laat is elke pauze? 

Noem 1 ding dat je minder goed vindt aan deze school en leg je antwoord uit.
Geef per dag aan hoe laat jouw les begint.
Geef per dag aan hoe laat jouw les eindigt.
Op welke schooldag kom je met heel veel plezier naar school? Leg uit.
Op welke schooldag kom je met weinig plezier naar school? Leg uit.
Wat doe je na schooltijd? Beoefen je een sport of een hobby, of zoiets? Zo ja, op welke dagen en op welke tijden?
Welke dagen zijn samen ‘het weekeinde’? Wat doe je in jouw weekeinden?
Noem elk vak dat op jouw lesrooster staat en zeg de naam van de docent die dat vak geeft. Zeg erbij of dat een man of een vrouw is.
Wat is jouw lievelingsvak en waarom?
Welk vak vind je niet / minder leuk en waarom?
Hoeveel pauzes krijg je en van hoe laat tot hoe laat is elke pauze? 

Slide 18 - Tekstslide

Haal een Nederlands leesboek uit de bibliotheek

Slide 19 - Tekstslide