Werkwoordspelling 4H

Werkwoordspelling?!
Vul voor het werkwoord smurfen (of poepen) in.  Doe (zónder al teveel na te denken) het volgende als dit je hoort:
1.     smurf          =      ik-vorm
2.    smurft         =     ik-vorm + t
3.    smurfte       =     laatste letter stam: 't ex-kofschip toepassen! 
        Erin?     Dan ik-vorm + te                                     Er niet in?    Dan ik-vorm + de
        Let op: is het onderwerp meervoud? Dan ook nog een -n erachter!
4.    gesmurft     =     laatste letter stam: 't-ex-kofschip toepassen!
        Erin?     Dan eindigt het woord op een T      Er niet in?     Dan een D
5.    gesmurfte    =    bijvoeglijk naamwoord, is in 80% ZO KORT MOGELIJK!
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Werkwoordspelling?!
Vul voor het werkwoord smurfen (of poepen) in.  Doe (zónder al teveel na te denken) het volgende als dit je hoort:
1.     smurf          =      ik-vorm
2.    smurft         =     ik-vorm + t
3.    smurfte       =     laatste letter stam: 't ex-kofschip toepassen! 
        Erin?     Dan ik-vorm + te                                     Er niet in?    Dan ik-vorm + de
        Let op: is het onderwerp meervoud? Dan ook nog een -n erachter!
4.    gesmurft     =     laatste letter stam: 't-ex-kofschip toepassen!
        Erin?     Dan eindigt het woord op een T      Er niet in?     Dan een D
5.    gesmurfte    =    bijvoeglijk naamwoord, is in 80% ZO KORT MOGELIJK!

Slide 1 - Tekstslide

Ons bestuur heeft op ons verzoek alle leden en oud-leden geraadpleeg_
A
geraadpleegd
B
geraadpleegt
C
geraadpleegdt
D
geraadplegen

Slide 2 - Quizvraag

Het is nu nog niet beken_ of hij vandaag aanwezig zal zijn.
A
bekent
B
bekend
C
bekendt
D
bekennen

Slide 3 - Quizvraag

Volgens dat wetsvoorstel bepaal_ de minister of je wel of geen vergunning krijgt.
A
bepaalt
B
bepaald
C
bepaaldt
D
bepalen

Slide 4 - Quizvraag

Het laatste wetsvoorstel wor_ je deze week nog toegestuurd.
A
wort
B
word
C
wordt
D
worden

Slide 5 - Quizvraag

De aan die discussie beste_ tijd voelde gisteren als verloren tijd”, zei Jean Luca Montovani.
A
bestede
B
besteedde
C
besteedte
D
besteden

Slide 6 - Quizvraag

Wij hadden een offerte aangevraagd voor ons te verbre_ tuinpad.
A
verbrede
B
verbreedde
C
verbreedte
D
verbreden

Slide 7 - Quizvraag

Onze computers, die indertijd minder dan duizend euro per stuk kos_en, gaan wij nu toch vervangen.
A
kosten
B
kostten
C
koste
D
kostte

Slide 8 - Quizvraag

Toen wij onze wensen bij een aantal leveranciers onder de aandacht brach_en, werden wij direct gebeld voor een afspraak.
A
brachten
B
brachtten

Slide 9 - Quizvraag

Mijn docent Nederlands controleerde vroeger al zijn beantwoor_e mailtjes op tikfouten, voordat hij ze verzond.
A
beantwoorde
B
beantworde
C
beantwoordde
D
beantwoordden

Slide 10 - Quizvraag

Die commissie bestudeer_ nog op welke wijze noodlijdende Europese bedrijven met publiek geld moeten worden geholpen.
A
bestudeerd
B
bestudeerdt
C
bestudeert
D
bestuddeerd

Slide 11 - Quizvraag

Dat wor_
je toch niet te voor de voeten geworpen?
A
wort
B
word
C
wordt
D
worden

Slide 12 - Quizvraag

Heb je je nog verveel_
tijdens de les?
A
verveelt
B
verveeld
C
verveeldt
D
vervelen

Slide 13 - Quizvraag

Vorig jaar plei_
de directieleden voor een strengere aanpak.
A
pleite
B
pleitte
C
pleiten
D
pleitten

Slide 14 - Quizvraag

Hij vergroo_
de foto zodanig dat alle details zichtbaar waren.
A
vergrote
B
vergrootte
C
vergrode
D
vergroten

Slide 15 - Quizvraag

Er wordt nog steeds afval langs de kant van de weg gedump_ .
A
gedumpt
B
gedumpd
C
gedumt
D
gedumd

Slide 16 - Quizvraag

Als jij zijn ontslag bevestig_ , raa_ ik hem een andere functie aan
A
bevestigt, raadt
B
bevestigt, raad
C
bevestigd, raadt
D
bevestigd, raad

Slide 17 - Quizvraag

Wie zijn vingers bran_ , herstel_ het snelst met lauw water.
A
brand, hersteld
B
brandt, herstelt
C
brandt, hersteld
D
brand, herstelt

Slide 18 - Quizvraag

Hij zegt dat hij haar altijd vriendelijk benader_ , maar zij heeft iets anders gezeg_ .

A
benaderd, gezegt
B
benaderd, gezegd
C
benadert, gezegd
D
benadert, gezegt

Slide 19 - Quizvraag

Re_ de brandweer in Tilburg een in een ernstig verhi_ auto opgesloten baby?
A
red, verhite
B
redt, verhite
C
redt, verhitte
D
red, verhitte

Slide 20 - Quizvraag

Bevraag_ je broer jou wel eens over jouw hoogopgelei_ vrienden?
A
bevraagt, hoogopgeleide
B
bevraagt, hoogopgeleidde
C
bevraagd, hoogopgeleide
D
bevraagd, hoogopgeleidde

Slide 21 - Quizvraag

De media kamp_ met een schuldgevoel als zij een een schuldige aanwij_.
A
kampt, aanwijst
B
kampen, aanwijzen
C
kampt, aanwijzen
D
kampen, aanwijst

Slide 22 - Quizvraag

Het gebeur_ vroeger echt nooit, dat vader iets goeds beloof_
A
gebeurt, belooft
B
gebeurde, beloofde
C
gebeurd, belooft
D
gebeurde, beloofte

Slide 23 - Quizvraag

De vliegtuigen start_ niet op gisteren, omdat het ernstig mis_
A
startte, miste
B
startte, mistte
C
starten, misten
D
startten, mistte

Slide 24 - Quizvraag

Gisteravond sto_ hij zijn hoofd tegen de schuurdeur. Zijn bebloe_ ogen waren geen pretje om naar te kijken.
A
stote, bebloedden
B
stootte, bebloedde
C
stoote, bebloede
D
stootte, bebloede

Slide 25 - Quizvraag