Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Spelling Smurftruc
Werkwoordspelling smurftruc
1 / 29
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
In deze les zitten
29 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Werkwoordspelling smurftruc
Slide 1 - Tekstslide
Smurftruc
Tegenwoordige tijd:
Ik smurf = Ik vorm (hele werkwoord - en)
Hij/zij smurft = Ik-vorm + t
Wij smurfen = hele werkwoord
Hebben gesmurft = ’t ex kofschip gebruiken voor de laatste letter.
Slide 2 - Tekstslide
Hij (houden) van hardlopen.
Slide 3 - Woordweb
Hij houdt van hardlopen.
Hij smurft = ik vorm + t
Ik houd+t = houdt
Slide 4 - Tekstslide
't ex kofschip
Zodra je "
gesmurft
" in kunt vullen gaat de volgende regel in:
Hele werkwoord - en.
Zit de laatste letter in 't ex kofschip? = T op het eind
Zit de laatste letter niet in 't ex kofschip = D op het eind
Slide 5 - Tekstslide
Ik heb deze broek (ruilen).
Slide 6 - Woordweb
Ik heb deze broek geruild
Wat is de laatste letter?
hele werkwoord = ruilen.
- en = ruil
Zit de l in 't ex kofschip? Nee, dus een D
Slide 7 - Tekstslide
Verleden tijd
Verleden tijd:
Ik smurfde = Ik-vorm + de/te
Hij/zij smurfde = Ik-vorm + de/te
Wij smurfden = Ik-vorm+ den/ten
Gesmurfde = Je schrijft het zo kort mogelijk (geen dubbele klinkers/medeklinkers)
Slide 8 - Tekstslide
Het vliegtuig (landen) op Schiphol. verleden tijd
Slide 9 - Open vraag
Het vliegtuig (landen) op Schiphol.
(verleden tijd)
Slide 10 - Woordweb
Het vliegtuig landde op Schiphol
Het vliegtuig smurfde op Schiphol
ik -vorm + de
ik land+de = landde
Slide 11 - Tekstslide
Vic en Ramon hebben een hond (adopteren).
Slide 12 - Open vraag
Jij (verbazen) vorige week de docent.
Slide 13 - Open vraag
Heb je het beslag wel (mixen)?
Slide 14 - Open vraag
Wij hebben hier vorig jaar ook (kamperen).
Slide 15 - Open vraag
Hebben jullie die muur (stucen)?
Slide 16 - Open vraag
(houden) jij wel anderhalve meter afstand?
Slide 17 - Open vraag
De hond (verwoesten) zijn kennel. (verleden tijd)
Slide 18 - Open vraag
Ik (raden) het goede aantal vissen in het aquarium. (verleden tijd)
Slide 19 - Open vraag
Job (vinden) het hopelijk wel wat.
A
vind
B
vint
C
vindt
Slide 20 - Quizvraag
Ook Merle en Noa hebben (beloven) dat ze komen.
A
belooft
B
beloovt
C
beloofd
D
beloovd
Slide 21 - Quizvraag
Maar iedereen heeft weleens (falen)
A
gefaald
B
gefaalt
C
gefalen
Slide 22 - Quizvraag
Zij zouden hun vingers niet meer (branden)
A
brandden
B
brandde
C
brande
D
branden
Slide 23 - Quizvraag
En nu (gebeuren) het gelukkig niet meer.
A
gebeurt
B
gebeurd
C
gebeurdt
Slide 24 - Quizvraag
Altijd is het corveeën weer zo (gebeuren)
A
gebeurt
B
gebeurd
C
gebeurdt
Slide 25 - Quizvraag
Jullie hebben het huiswerk niet (e-mailen).
Slide 26 - Open vraag
De verzekering dekt alles, wat er ook (gebeuren).
Slide 27 - Open vraag
Gisteren (whatsappen) ik alle antwoorden.
Slide 28 - Open vraag
Wat heb je deze les geleerd?
De algemene regels omtrent werkwoordsvormen. Uitzonderingen blijven er altijd.
Slide 29 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
Spelling Smurftruc
Februari 2021
- Les met
28 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
Spelling Smurftruc
Januari 2021
- Les met
35 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
Spelling Smurftruc
December 2022
- Les met
29 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
Spelling H3, Hv2
Oktober 2022
- Les met
12 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Spelling tegenwoordige tijd en verleden tijd - basisregels en stappen
Oktober 2023
- Les met
42 slides
Nederlands
Primary Education
Age 7
Werkwoordspelling 4H
Januari 2023
- Les met
25 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
Werkwoordspelling
Maart 2024
- Les met
21 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
Werkwoordspelling - Snelcursus
Oktober 2021
- Les met
31 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b, k
Leerjaar 2-4