Lezen tekstdoelen en 3 leesmanieren

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b, k
• Leerjaar 3

Wat ga je deze periode doen?

De volgende toets Nederlands gaat over leesvaardigheid. 

60% van het examen NL bestaat uit Leesvaardigheid en daarnaast moet je bij andere vakken ook heel goed lezen. 

Waarom is lezen eigenlijk zo belangrijk?

Wat ga je vandaag leren?

--> Je gaat weer kennis maken met de begrippen van lezen van vorig jaar

--> Je kent 3 verschillende manieren om een tekst te lezen

--> Je herkent 6 verschillende tekstdoelen

Leesmanieren

Niet elke tekst moet je op dezelfde manier lezen. Dat hangt af van wat jouw doel is met de tekst. Zo lees je een hoofdstuk van Economie heel anders dan de gebruiksaanwijzing van jouw mobiele telefoon. 

Er zijn 3 manieren om een tekst te lezen:

Zoekend lezen

Je zoekt gericht naar informatie die je nodig hebt. Je leest niet de hele tekst

- Kijk naar de anders/vet gedrukte woorden. 

- Let op opvallende tekens, tabellen, grafieken en afbeeldingen.

Verkennend lezen

Je onderzoekt of je de tekst wilt gaan lezen.

• bekijk de titel en de bron
• bekijk de afbeeldingen
• lees de tussenkopjes
• lees eventueel de inleiding
  

Grondig lezen

Je leest de hele tekst, want je wilt de tekst begrijpen.

• denk aan wat je al weet 
• stel vragen aan jezelf
• probeer voor je te zien wat je leest
  

Moet je de hele tekst lezen bij zoekend lezen?

1. Ja
2. Nee
3. Een beetje
4. Misschien

Geef een voorbeeld van een tekst die je grondig moet lezen.

Wat voor soort tekst zou jij verkennend lezen?

1. overzicht Netflix
2. theorie brommer examen
3. kookrecept
4. gebruiksaanwijzing iPhone

Tekstdoelen

Je begrijpt een tekst beter als je beseft met wat voor soort tekst je te maken hebt en wat het doel van de schrijver is. 

Er zijn  6 tekstdoelen:

Informeren

De schrijver wil informatie geven, je iets nieuws laten weten.

Uitleggen

De schrijver wil je iets uitleggen of je een instructie geven.

Mening geven

De schrijver wil zijn mening laten zien of de mening van anderen. 

Overtuigen 

De schrijver wil jou overtuigen van zijn mening. Hij kan je ook willen waarschuwen of adviseren.

Amuseren

De schrijver wil jou amuseren. Hij wil graag bepaalde gevoelens bij jou oproepen.

Activeren

De schrijver wil dat je iets gaat doen!

Opdracht 6 tekstdoelen

Je hebt net 6 tekstdoelen gelezen. Zoek nu bij elk tekstdoel een voorbeeld (plaatje) van internet. 

Bijvoorbeeld:

Informeren --> 

Zet de 6 tekstdoelen in een word-document en zet het juiste plaatje erachter. Mail jouw document naar mij: [e-mail]

Op een schaal van 1 tot 5, in hoeverre denk je dat je de 6 tekstdoelen al kunt herkennen?

05

Ik ken 3 manieren om een tekst te lezen

Waar heb je het over?

Ik ken 1 manier om een tekst te lezen

Ik ken 2 manieren om een tekst te lezen

Ik ken 2 manieren om een tekst te lezen

Schrijf één ding op wat je deze les hebt geleerd en niet meer vergeet.

Aan het werk

Maak nu de tekst met vragen, deze ontvang je van je docent op papier.

 De antwoorden mag je op het papier noteren.

Succes!