Warmtebron > apparaat dat warmte geeft - kachel of openhaard - halen hun warmte uit brandstoffen (bijv. hout, gas, steenkool, aardolie) - in brandstoffen zit chemische energie > om chemische energie om te zetten in warmte moet je de brandstof verbranden
Fossiele brandstoffen > steenkool, aardolie en aardgas - komen uit de bodem en zijn ontstaan uit dode planten en dieren - duurt duizenden jaren voordat fossiele brandstoffen ontstaan - we gebruiken nu meer fossiele brandstoffen dan er worden aangemaakt
Slide 2 - Tekstslide
3.2 Warmte en milieu
Wat is nodig voor verbranding?
Branddriehoek > hierin zie je wat nodig is voor verbranding 1. Brandbare stof> de stof die je verbrandt 2. Zuurstof > dit gas komt voor 20% in de lucht voor 3. Ontbrandingstemperatuur - een brandbare stof brand niet vanzelf, je moet het eerst verwarmen - als de temperatuur van de stof hoog genoeg is, gaat de stof branden > warmte - door de ontstane warmte blijft de stof boven de ontbrandingstemperatuur > brand gaat door
Slide 3 - Tekstslide
3.2 Warmte en milieu
Wat? Maken 3.2 – Opdracht 1 t/m 8
Hoe? Blz. 142 t/m 143
Hulp? Eerst overleggen met buur, daarna docent vragen.
Tijd? 20 minuten
Uitkomst? Opdracht 1 t/m 8 is af.
Klaar? Samenvatting dikgedrukte woorden maken (lijst).
timer
20:00
Slide 4 - Tekstslide
Leerdoelen check
Wat zijn warmtebronnen?
Wat zijn fossiele brandstoffen?
Wat zijn de 3 voorwaarden voor een verbranding?
Slide 5 - Tekstslide
3.2 Warmte en milieu
Leerdoel(en) van deze les:
Je kent de drie voorwaarden voor een verbranding
Je kunt aangeven wat het versterkte broeikaseffect is
Slide 6 - Tekstslide
3.2 Warmte en milieu
Is bij verbranding veel zuurstof nodig?
In veel cv-ketels wordt aardgas verbrandt > zuurstof nodig - een verbranding gaat goed als er genoeg zuurstof is - bij voldoende zuurstof is de kleur van de vlam blauw - bij onvoldoende zuurstof is de kleur van de vlam geel
Onvolledige verbranding > te weinig zuurstof - roet ontstaat en giftig gas koolstofmono-oxide komt vrij -koolstofmono-oxide is dodelijk > cv-ketel elke 1,5 jaar laten checken
Slide 7 - Tekstslide
3.2 Warmte en milieu
Hoe maakt verbranding de aarde warmer?
Overdag verwarmt de zon de aarde waardoor de temperatuur stijgt, 's nacht straalt de aarde die warmte weer de ruimte in - koolstofdioxide in de lucht houdt de uitstraling van warmte tegen, daardoor blijft de aarde warm genoeg om in te leven - tegenhouden van warmtestraling heet broeikaseffect
De hoeveelheid koolstofdioxide in de lucht neemt toe > we gebruiken steeds meer brandstoffen en kappen bomen (bomen nemen koolstofdioxide op) - aarde kan minder warmte uitstralen > versterkt broeikaseffect > temperatuur stijgt
Slide 8 - Tekstslide
3.2 Warmte en milieu
Nadelen versterkt broeikaseffect
Gletsjers en poolijs smelt te snel hierdoor stijgt de zeespiegel
Klimaat verandert en hierdoor sterven sommige diersoorten uit
Klimaatextremen zoals bosbranden, overstromingen en orkanen komen meer voor
Voedseloogsten mislukken
Slide 9 - Tekstslide
3.2 Warmte en milieu
Wat? Maken 3.2 – Opdracht 9 t/m 18
Hoe? Blz. 144 t/m 145
Hulp? Eerst overleggen met buur, daarna docent vragen.
Tijd? 20 minuten
Uitkomst? Opdracht 9 t/m 18 is af.
Klaar? Samenvatting dikgedrukte woorden maken (lijst).
timer
20:00
Slide 10 - Tekstslide
Leerdoelen check
Wat is het broeikaseffect?
Waarom is een versterkt broeikaseffect slecht voor de aarde?