Ga rustig zitten en pak je lesboek en schrift alvast voor je.
Welkom!
§3.2 Warmte en milieu
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 4
In deze les zitten 10 slides, met tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
7.5 Eten en ademen bij dieren
Ga rustig zitten en pak je lesboek en schrift alvast voor je.
Welkom!
§3.2 Warmte en milieu
Slide 1 - Tekstslide
Wat gaan we deze les doen?
Leerdoelen
Huiswerkcontrole
Uitleg §3.2
Aan de slag!
Bespreken §3.2
Afsluiten
Slide 2 - Tekstslide
Leerdoelen
Je kunt uitleggen wat een warmtebron is.
Je kunt vertellen wat fossiele brandstoffen zijn.
Je kent de drie voorwaarden voor een verbranding.
Je kunt aangeven wat het versterkte broeikaseffect is.
Slide 3 - Tekstslide
Wat is een warmtebron?
Een warmtebron maakt warmte. voorbeelden zijn: open haard, gasfornuis, wasmachine, cv-ketel en strijkijzer.
Veel warmtebronnen halen hun warmte uit brandstoffen. Brandstof = materiaal dat, eenmaal brandend, zorgt voor warmte, energie of licht. voorbeelden zijn: aardgas, steenkool, stookolie, benzine en hout.
Warmte kan ontstaan:
- door verbranding of
- door elektriciteit
Slide 4 - Tekstslide
Wat is een warmtebron?
Fossiele brandstoffen
- komen uit de bodem
- zijn ontstaan uit dode planten en dieren.
- duurt duizenden jaren voordat het ontstaat.
- we gebruiken meer dan er wordt aangemaakt.
- voorbeelden: steenkool, aardolie en aardgas.
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Video
Wat is nodig voor verbranding?
Branddriehoek Hierin staat alles wat je nodig hebt voor een verbranding.
- Brandbare stof De stof die je verbrandt
- Zuurstof Een gas in de lucht
- Ontbrandingstemperatuur
De temperatuur waarbij de brandbare stof gaat branden.
Iedere stof heeft zijn eigen ontbrandingstemperatuur.
Slide 7 - Tekstslide
Is bij verbranding veel zuurstof nodig?
Bij voldoende zuurstof is de kleur van de vlam blauw Bij deze verbranding ontstaat: waterdamp + koolstofdioxide
Onvolledige verbranding
Bij onvoldoende zuurstof is de kleur van vlam geel Bij deze verbranding ontstaat: roet + koolstofmono-oxide
Koolstofmono
Slide 8 - Tekstslide
Wat?
Klaar?
Hoe?
Hulp?
Tijd?
individueel (alleen)
lezen: paragraaf 3.2 (bladzijde 139, 140 en 141)
maken: opdracht 9 t/m 18 van 3.2
eerst zachtjes overleggen met degene die naast je zit
daarna mij om hulp vragen
15 minuten
Laat de gemaakte opdrachten door mij controleren.
Daarna ga je paragraaf 3.5 (bladzijde 172 + 173) doorlezen
timer
15:00
Aan de slag!
Slide 9 - Tekstslide
Afsluiten
Pak je Plenda - dinsdag 11 Maart - 3e lesuur - maken: 1 t/m 18 van 3.2 - lezen: blz. 172 + 173