Het Magische Element in Sprookjes

Het Magische Element in Sprookjes
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
HandvaardigheidBasisschoolGroep 5

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Het Magische Element in Sprookjes

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoel
Aan het einde van de les ben je in staat om het magische element in sprookjes te benoemen en zelf een magisch element te verzinnen.

Slide 2 - Tekstslide

Leg uit dat de leerlingen aan het einde van de les volledig begrijpen wat het magische element in sprookjes is en dat ze zelf in staat zijn om een magisch element te verzinnen.
Wat weet je al over het magische element in sprookjes?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn sprookjes?
Sprookjes zijn verhalen die vaak beginnen met 'Er was eens...' en eindigen met 'Ze leefden nog lang en gelukkig.'

Slide 4 - Tekstslide

Stel de vraag: Wat zijn sprookjes? Geef de leerlingen de kans om hun kennis te delen en vul aan waar nodig.
Magische elementen
Een magisch element in sprookjes is iets bijzonders of wonderlijks dat gebeurt. Bijvoorbeeld een toverstaf waarmee je kunt toveren, een draak die vuur spuwt of een elfje dat je helpt. Het is iets wat eigenlijk niet echt kan gebeuren, maar in het sprookje wel gebeurt. Magische elementen maken het sprookje spannender en leuker om naar te luisteren of te lezen. Het is alsof je even in een andere wereld stapt waar alles mogelijk is!

Slide 5 - Tekstslide

Leg uit dat magische elementen een belangrijk onderdeel zijn van sprookjes en vraag de leerlingen om voorbeelden te geven.
Voorbeeld 1: Klein duimpje
In klein duimpje komt een reus en magische laarzen voor.

Slide 6 - Tekstslide

Beschrijf kort het sprookje van Assepoester en vraag de leerlingen om het magische element te benoemen.
Voorbeeld 2: Doornroosje
In Doornroosje valt de prinses in slaap nadat zij zich prikt aan een spinnenwiel en wordt pas wakker gekust door de prins.

Slide 7 - Tekstslide

Beschrijf kort het sprookje van Doornroosje en vraag de leerlingen om het magische element te benoemen.
Voorbeeld 3: Roodkapje
In Roodkapje wordt de pratende wolf verslagen door de jager die Roodkapje komt redden.

Slide 8 - Tekstslide

Beschrijf kort het sprookje van Roodkapje en vraag de leerlingen om het magische element te benoemen.
Voorbeeld 4: De Kleine Zeemeermin
In De Kleine Zeemeermin heeft de zeemeermin een mooie stem en wil ze graag mens worden.

Slide 9 - Tekstslide

Beschrijf kort het sprookje van De Kleine Zeemeermin en vraag de leerlingen om het magische element te benoemen.
Zelf een magisch element verzinnen
- Welk magische element zit in jullie sprookje?
- Zet deze op de muurkrant erbij.
Extra:
- Welk voorwerp zou binnen jullie sprookje ook passen?
- Bedenk wat de magie is van jullie voorwerp.
- Maak een ontwerp met potlood en schrijf daarbij wat het voorwerp kan.

Slide 10 - Tekstslide

Geef de leerlingen de opdracht om zelf een magisch element te verzinnen voor een sprookje. Laat ze dit opschrijven.
Belle en het Beest
In Belle en het Beest is er een magisch kasteel met daarin allerlei betoverde voorwerpen.

Slide 11 - Tekstslide

Beschrijf kort het sprookje van Hans en Grietje en vraag de leerlingen om het magische element te benoemen.
Knutselopdracht
- Kies 1 van de voorwerpen die in het sprookje 
Belle en het beest magisch is. 
- Kies 1 blaadje voor de achtergrond.
- Maak dit voorwerp van papier. (1 groot blad)
- Geef het ogen, een mond en een neus. (restjes bak)

Slide 12 - Tekstslide

Laat de leerlingen hun zelfverzonnen magische element presenteren aan de klas. Geef feedback en complimenten.
Terugblik
Wat heb je vandaag geleerd over magische elementen in sprookjes?

Slide 13 - Tekstslide

Vat samen wat de leerlingen hebben geleerd en vraag of ze nog vragen hebben.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 14 - Open vraag

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.