De koopovereenkomst nader bekeken_3.4_3M_indexcijfer_3.6

Agenda les
  • uitleg indexcijfers 3.6
  • oefenen met indexcijfers
  • leerdoelen deel 1 par 3.4
  • uitleg begrippen deel 1 par 3.4
  • huiswerkcontrole tijdens zelf aan de slag
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 16 slides, met tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Agenda les
  • uitleg indexcijfers 3.6
  • oefenen met indexcijfers
  • leerdoelen deel 1 par 3.4
  • uitleg begrippen deel 1 par 3.4
  • huiswerkcontrole tijdens zelf aan de slag

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Slide 3 - Tekstslide

Opdracht indexcijfers
  • Opdracht wordt uitgedeeld
  • Bekijk individueel de tabel 
  • maak de 3 vragen individueel
  • dus GEEN overleg
  • Je hebt 5 minuten
timer
5:00

Slide 4 - Tekstslide

Opdracht indexcijfers deel 2
  • Bespreek met je buurman/buurvrouw de antwoorden
  • Pas je antwoorden eventueel aan
  • Je hebt 2 minuten
  • Daarna kort klassikaal bespreken.
timer
2:00

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Leerdoelen deel 1 par 3.4
  • Je kunt het begrip koopovereenkomst in eigen woorden omschrijven en je kent de eisen aan een koopovereenkomst.
  • Je kunt het verschil uitleggen tussen handelingsbekwaam en handelingsonbekwaam.

Slide 7 - Tekstslide

Koopovereenkomst par 3.4
Koopovereenkomst: een afspraak tussen de koper en de verkoper van een product.
Wettelijk eisen aan een koopovereenkomst:
  • Er moet sprake zijn van wilsovereenkomst (=beide partijen moeten het met elkaar eens zijn).
  • Beide partijen moeten handelingsbekwaam zijn.
Handelingsbekwaam: iemand die handelingsbekwaam is, kan volledig zijn rechten en plichten uitoefenen.

Slide 8 - Tekstslide

Handelingsonbekwaam 3.4
  • Minderjarigen (= jonger dan 18 jaar) en personen die onder curatele zijn gesteld.
  • Onder curatele gesteld: mensen die zonder toestemming van een curator geen overeenkomsten mogen afsluiten.
  • Als een handelingsonbekwaam persoon een overeenkomst sluit, kan de rechter de overeenkomst achteraf ongedaan maken (=vernietigen).

Slide 9 - Tekstslide

Als minderjarige mag je wel:
  • zelf bepalen waaraan je je zakgeld uitgeeft;
  • Uitgaven doen voor je studie;
  • een overeenkomst afsluiten met toestemming van je ouders;
  • een aankoop doen met geld dat je met een baantje hebt verdiend;
  • iets kopen voor een bedrag dat bij je leeftijd past.

Slide 10 - Tekstslide

Zelf aan de slag
  • Maandag huiswerkcontrole. Zorg dat je alle opgaven par 3.2 en 3.3 gemaakt hebt (4 t/m 15 en 4 t/m 16).
  • Maak opgave 1 t/m 4 indexcijfer paragraaf 3.6  blz 86 e.v.(sommige leerlingen hebben dit woensdag al gedaan, check in je schrift).
  • Lees paragraaf 3.4 vanaf begin (=blz 78) t/m halverwege blz 80 en maak opgave 4 t/m 9.
  • Nakijken opgaven

Slide 11 - Tekstslide

Leerdoelen 2e deel 3.4
  • Je kunt de begrippen dwang, dwaling en bedrog in eigen woorden omschrijven en je kunt een voorbeeld noemen;
  • Je weet wat het begrip garantie, deugdelijk product en de wet productaansprakelijkheid inhoudt.

Slide 12 - Tekstslide

Rechter verklaart overeenkomst nietig als:
  • Bij dwang
  • Bij dwaling
  • Bij bedrog
  • Misbruik van omsatndigheden
  • In strijd met de wet of de goede zeden

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Garantie
  • krijg je van de winkelier
  • recht op deugdelijk product
  • wet productaansprakelijkheid

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide