Les 3 Koopovereenkomst

Wat weet je na deze les? 
Wat is een overeenkomst?
Wat is een rechtspersoon?
Welke rechtspersonen zijn er? 
Wat is aansprakelijkheid?
Wanneer is er sprake van een overeenkomst?
Wat zou je zelf nog moeten regelen na een overeenkomst?

1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
Rechten en klachtenMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Wat weet je na deze les? 
Wat is een overeenkomst?
Wat is een rechtspersoon?
Welke rechtspersonen zijn er? 
Wat is aansprakelijkheid?
Wanneer is er sprake van een overeenkomst?
Wat zou je zelf nog moeten regelen na een overeenkomst?

Slide 1 - Tekstslide

De onderzoeksopdracht
1. Kennismaken met het bedrijf
2. Algemene voorwaarden
3. Koopovereenkomsten
4. Klachtenprocedures
5. conclusie 
Presentatie

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

KOOPOVEREENKOMSTEN

Slide 4 - Tekstslide

Koopovereenkomst
Rechten: je hebt recht op een deugdelijk product

 
Plichten: je hebt de plicht om te betalen

Je kunt niet zomaar van een koopovereenkomst af. Ook niet als die mondeling is.


Slide 5 - Tekstslide

Koopovereenkomst
  • Koopovereenkomst: een overeenstemming tussen koper en verkoper over de aankoop van een product/dienst (schriftelijk of mondeling!)  
  • Rechten en plichten: De voorwaarden en rechten/plichten staan in de algemene voorwaarden. 

Slide 6 - Tekstslide

Koopovereenkomst par 3.4
Koopovereenkomst: een afspraak tussen de koper en de verkoper van een product.
Wettelijk eisen aan een koopovereenkomst:
  • Er moet sprake zijn van wilsovereenkomst (=beide partijen moeten het met elkaar eens zijn).
  • Beide partijen moeten handelingsbekwaam zijn. (iemand die handelingsbekwaam is, kan volledig zijn rechten en plichten uitoefenen).

Slide 7 - Tekstslide

Afspraak is afspraak? 
is een afspraak altijd bindend? 

Slide 8 - Tekstslide


Ongeldige koopovereenkomst
Je bent niet handelingsbekwaam indien: 
  • minderjarigen: Als je minderjarig bent, dan ben je voor rechtshandelingen die op jouw leeftijd niet voor de hand liggen handelingsonbekwaam.)
  • onder curatele gestelden/verslaafden/dementie/geestelijk gehandicapt: Als je de consequenties van jouw beslissingen niet kunt overzien en daardoor niet altijd de juiste beslissing kunt nemen


Slide 9 - Tekstslide


Ongeldige koopovereenkomst
Er is geen wilsovereenkomst indien de overeenkomst is aangegaan onder:
- bedreiging
- dwaling (andere voorstelling van zaken) of bedrog 


Slide 10 - Tekstslide

Welke rechtsvormen ken je?

Slide 11 - Woordweb

Rechtspersoon = organisatie die zelfstandig rechten en plichten heeft in het handelsverkeer
Wat is een rechtspersoon?

Slide 12 - Woordweb

timer
0:03
Zoek de rechtsvorm
van jouw bedrijf op!

Slide 13 - Woordweb

Natuurlijk persoon = mens zoals jij en ik, die rechten en plichten heeft in het handelsverkeer
Waar denk je aan bij
een 'natuurlijk persoon'?

Slide 14 - Woordweb

Als jouw bedrijf een rechtspersoon is, ben je niet met je privé vermogen aansprakelijk bij schulden
Wat maakt het uit of jouw bedrijf een rechtspersoon is of niet?

Slide 15 - Woordweb

Een eenmanszaak heeft 1 eigenaar, maar een eenmanszaak kan personeel hebben, dan werken er dus meer mensen. Een eenmanszaak zonder personeel: zzp'er (Zelfstandige Zonder Personeel)
Hoeveel mensen werken er bij een eenmanszaak?

Slide 16 - Woordweb

Natuurlijk persoon
Rechtspersoon
Eenmanszaak
Vof
BV
NV
Vereniging
Stichting

Slide 17 - Sleepvraag

Aansprakelijkheid 
Natuurlijk persoon: 'eigenaar' in privé aansprakelijk, schulden kunnen dus ook op het privévermogen verhaald worden. 
Rechtspersoon: 'eigenaar' niet privé aansprakelijk, maar de vennootschap. Schulden kunnen verhaald worden op vermogen van de vennootschap. Aandeelhouders raken investeringen wel kwijt!. 
Bestuurders van r.p. kunnen aansprakelijk worden gesteld in geval van onbehoorlijk bestuur! 

Slide 18 - Tekstslide

Aansprakelijkheid 
Onbehoorlijk bestuur: o.a. als je betalingsproblemen niet tijdig hebt gemeld bij de Belastingdienst. Of wanneer je te zware contracten bent aangegaan, terwijl je kon voorzien dat je die niet kon nakomen.

Slide 19 - Tekstslide

Wat weet je over de (gevolgen van)
een faillissement?

Slide 20 - Woordweb

Surseance (uitstel) van betaling is bedoeld om alles op orde te krijgen, om een faillisement te voorkomen.
Wat komt eerst:
surseance van betaling of faillissement?
En waarom?

Slide 21 - Woordweb

Bij een faillissement heeft de belastingdienst voorrang op andere crediteuren, zoals leveranciers.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 22 - Quizvraag

Bij welke ondernemingsvorm ben je bij faillissement privé niet aansprakelijk
A
eenmanszaak
B
CV
C
VOF
D
BV

Slide 23 - Quizvraag

Welke van onderstaande stellingen is of zijn juist?
Er kunnen meer stellingen juist zijn.

A
Faillissement kan worden aangevraagd door de schuldenaar zelf en surseance van betaling niet
B
Bij faillissement is een schuldenaar niet meer beschikkingsbevoegd en bij surseance van betaling nog wel.
C
Bij faillissement wordt een curator benoemd en bij surseance een bewindvoerder.
D
Bij faillissement wordt geen beslag op vermogen gelegd en bij surseance wel.

Slide 24 - Quizvraag

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Stel er zijn gronden voor ontbinding (ondeugdelijk product/defect). Je komt er samen niet uit en de wederpartij is in verzuim. Je wilt ontbinden. Het product is door jou ontvangen en jij hebt betaalt. Wat houdt ontbinden van de overeenkomst in?
A
Je mag het product houden en krijgt je geld terug.
B
Je stuurt het product terug, maar jij krijgt niet je geld terug.
C
Je stuurt het product terug en jij krijgt je geld terug.

Slide 27 - Quizvraag

Je hebt je bestelling ontvangen, maar je hebt nog niet betaalt binnen. De betalingstermijn is nog niet verstreken. Ondertussen gaat het bedrijf failliet. Wat is juist?
A
Je hoeft niet meer te betalen, maar wel je bestelling teruggeven.
B
Je moet alsnog betalen aan het bedrijf.
C
Pech voor het bedrijf, jij hebt je bestelling, maar je hoeft niet meer te betalen.
D
Anders, namelijk.....

Slide 28 - Quizvraag

Je kijkt of je samen tot een oplossing kunt komen. 
Je stuurt een ingebrekestelling: een aangetekende brief waarin in je nog gelegenheid geeft tot 'nakoming'
A Je ontbindt de overeenkomst en vraagt schadevergoeding. 
E Het bedrijf reageert niet, het is in 'verzuim'
Je gaat naar de rechter voor nakoming/ontbinding/schadevergoeding

Slide 29 - Sleepvraag

Starten met opdracht! 

Slide 30 - Tekstslide

Hoofdstuk 3
Beantwoord de volgende vragen aan de hand van o.a. voorgaande informatie. 

Slide 31 - Tekstslide

Kijk in de algemene voorwaarden om de volgende vragen te beantwoorden 

Slide 32 - Tekstslide

Dus iets met klachten? 

Slide 33 - Tekstslide

Theorie
Terechte en onterechte klachten

Klacht kan zijn: objectief, subjectief of twijfelachtig

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Tekstslide

Uw opdracht
Beschrijf wat je wil bereiken met goed klachtenbeleid
Bedenk per soort klacht 3 voorbeelden 
Maak een stroomschema hoe om te gaan met klachten
Geef duidelijk aan welke actie(s) nodig zijn om af te handel
Werk gedetailleerd en vergeet geen stapje
Beschrijf de retourprocedure en beschrijf wat de wet zegt over retouren en garantie
Welk advies geef je aan BBT shop m.b.t. klachten en retouren

Slide 36 - Tekstslide