Procenten

Introductievraag:
Welke breuk hoort bij 20%
A
21
B
41
C
51
D
201
1 / 18
volgende
Slide 1: Quizvraag
WiskundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Introductievraag:
Welke breuk hoort bij 20%
A
21
B
41
C
51
D
201

Slide 1 - Quizvraag

Wat is NIET waar over percentages?
A
Het totaal is altijd 100%
B
Je kunt percentages omrekenen naar een breuk
C
Je kunt van een kommagetal een percentage maken
D
Procenten is een onderdeel van meetkunde

Slide 2 - Quizvraag

Lesdoel
Aan het eind van deze les ken/kun je:
  • De betekenis van het woord procent
  • Van een percentage een breuk maken
  • Van een breuk een percentage maken

Slide 3 - Tekstslide

Procenten
Het woord procent komt uit het Latijn en 
betekent letterlijk vertaald per 100

Zo is 10 % dus hetzelfde als 10 van de 100.

Slide 4 - Tekstslide

Van percentage naar breuk
Zet het percentage boven de breukstreep en zet onder de breukstreep het getal 100. Vereenvoudig de breuk zoveel mogelijk.

Voorbeeld 
50%=10050=21

Slide 5 - Tekstslide

Handige percentages
Handige percentages
50%=21
3331%=31
25%=41
20%=51
1221%=81
10%=101

Slide 6 - Tekstslide

Welke breuk hoort bij het percentage 15%
A
203
B
101
C
10015
D
205

Slide 7 - Quizvraag

Zet de juiste percentages en breuken bij elkaar
52
43
103
207
40 %
30%
75%
35%

Slide 8 - Sleepvraag

Van breuk naar percentage
Als je een breuk naar een percentage wil omschrijven moet je van de noemer eerst 100 maken. Je moet de teller en de noemer met hetzelfde getal vermenigvuldigen! Het getal dat boven de 100 staat is het percentage dat bij de breuk hoort.
Voorbeeld

2514=10056=56%

Slide 9 - Tekstslide

Welke percentage hoort bij de breuk
209

Slide 10 - Open vraag

Aantallen berekenen
Om een aantal te bereken als een percentage gegeven is gebruiken we een verhoudingstabel. Op de bovenste rij schrijven we de aantallen en op de onderste rij de percentages die gegeven zijn.

Slide 11 - Tekstslide

We willen berekenen wat 30% van €500 is.
Bedrag in €
500
Procenten
100
30
100%
Zet de 100% altijd vooraan in de verhoudingstabel
30%
Het percentage dat gegeven is komt achterin de verhoudingstabel in de juiste rij
1
De 1 komt in de rij waarin al 2 getallen staan

Slide 12 - Tekstslide

Zet de getallen op de juiste plek
Bereken wat 15% van €800 is.
Bedrag in €
Procenten
100%
€800
15%
1

Slide 13 - Sleepvraag

We willen berekenen wat 30% van €500 is.
Bedrag in €
500
Procenten
100
1
30
:100
x30
:100
x30
:100
Je moet 100 delen door zichzelf om 1 te krijgen
x30
Om van 1 naar dertig te gaan moet je vermenigvuldigen met 30
De getallen die boven bij de pijlen komen te staan zijn dezelfde als de getallen beneden de tabel
Het bedrag in € bereken je nu als volgt:
10050030=150

Slide 14 - Tekstslide

Er zitten 800 leerlingen op het Zone.College, hiervan
Vul de verhoudingstabel verder in. reken uit hoeveel leerlingen bij 65% hoort.
A
65
B
100
C
520
D
650

Slide 15 - Quizvraag

Wat vond je lastig?

Slide 16 - Woordweb

Weektaak
Deze week moet je maken:
  • 6.4 Procenten en aantallen
  • Samenvatting | Extra Oefening
  • Gemengde Opgaven

Slide 17 - Tekstslide

Vragen?
Mogelijkheid om vragen te stellen

Slide 18 - Tekstslide