H2 Stoffen BK

Stoffen
Hoofdstuk 2
1 / 52
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

In deze les zitten 52 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Stoffen
Hoofdstuk 2

Slide 1 - Tekstslide

Stoffen thuis en op school
§1

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen BK
1. Je kunt beschrijven wat een stof is.
2. Je kunt voorbeelden noemen van stoffen
3. Je kunt beschrijven wat voorwerpen en materialen zijn
4. Je kunt voorbeelden noemen van materialen
5. Je kunt uitleggen waarom metalen veel gebruikt worden

Slide 3 - Tekstslide

Stof / materiaal ?
  • Wij gebruiken dagelijks veel voorwerpen.
  • Een stof waarvan iets gemaakt is.
  • Een materiaal is de stof waarvan je een voorwerp kan maken.
  • We kijken eerst waar we het voorwerp voor nodig hebben.  Dan kiezen we het juiste materiaal.

Slide 4 - Tekstslide

Voorwerpen en materialen
  • Er zijn heel veel verschillende voorwerpen en die zijn gemaakt van materialen. 
  • Een aantal voorbeelden van materialen zijn: Boeken, pennen, potloden, flessen en muren. *
  • Deze zijn gemaakt van: papier, kunststof, hout, glas of baksteen.

Slide 5 - Tekstslide

Metalen
  • Wat zijn voorbeelden van metalen?
  • Waarom worden metalen veel gebruikt?

Slide 6 - Tekstslide

Een voorbeeldje
  • Welke metaal is dit?
  • Waarom wordt dit metaal
      gebruikt? 

Slide 7 - Tekstslide

Een voorbeeldje
  • Welke metaal is dit?
  • Waarom wordt dit metaal
      gebruikt? 

Slide 8 - Tekstslide

Leerdoelen BK
1. Je kunt beschrijven wat een stof is.
2. Je kunt voorbeelden noemen van stoffen
3. Je kunt beschrijven wat voorwerpen en materialen zijn
4. Je kunt voorbeelden noemen van materialen
5. Je kunt uitleggen waarom metalen veel gebruikt worden

Slide 9 - Tekstslide

Lezen en maken met potlood
  • Blz 60 t/m 64
  • Klaar? In stilte studeren voor de toets

Slide 10 - Tekstslide

Eigenschappen van stoffen
§2

Slide 11 - Tekstslide

Leerdoelen BK
1. Je kunt uitleggen wat een stofeigenschap is.
2. Je kunt voorbeelden geven van stofeigenschappen.
3. Je kunt uitleggen wat je moet doen om stoffen te kunnen herkennen.
4. Je kunt de verschillende fasen van water noemen.
5. Je kunt de fase-overgangen beschrijven.
6. Je kunt uitleggen wat het smeltpunt, stolpunt en kookpunt van een stof zijn.
7. Je kunt uitleggen wat de dichtheid van een stof is.

Slide 12 - Tekstslide

Stoffen herkennen
  • Eigenschap waaraan je een stof kan herkennen = stofeigenschap
  • Geur
  • Kleur
  • Smaak (nooit tijdens practicum) *
  • Brandbaarheid

Slide 13 - Tekstslide

Verschillende fasen
A
Vaste stof
Ijs
B
Vloeibare stof
Water
C
Gas
Waterdamp (stoom)

Slide 14 - Tekstslide

Verschillende fasen
  • Als een stof veranderd van fase noemen we dit
     een fase-overgang*
  • Een stof verandert van fase bij bepaalde
    temperaturen,

Slide 15 - Tekstslide

Verschillende fasen
  • Het kookpunt is de temperatuur waar een stof gaat koken
  • Hierbij gaat een stof van een vloeibare stof naar een gas.. 

  • Het smeltput is de temperatuur waar een stof gaat smelten.
  • Hierbij gaat een stof van een vaste stof naar een vloeibare stof.

  • Het stolpunt is de temperatuur waar een stof gaat stollen.*
  • Hierbij gaat een stof van een vloeibare stof naar een vaste stof,

Slide 16 - Tekstslide

Dichtheid
  • Wat is het volume van een stof?
  • Wat is de massa van een stof?

  • Zijn alle stoffen even zwaar?
  • De massa van 1 cm3 stof noemen we de dichtheid 

  • De dichtheid van een stof heeft de eenheid g/cm3
  • Gram per kubieke centimeter

Slide 17 - Tekstslide

Leerdoelen BK
1. Je kunt uitleggen wat een stofeigenschap is.
2. Je kunt voorbeelden geven van stofeigenschappen.
3. Je kunt uitleggen wat je moet doen om stoffen te kunnen herkennen.
4. Je kunt de verschillende fasen van water noemen.
5. Je kunt de fase-overgangen beschrijven.
6. Je kunt uitleggen wat het smeltpunt, stolpunt en kookpunt van een stof zijn.
7. Je kunt uitleggen wat de dichtheid van een stof is.

Slide 18 - Tekstslide

Lezen en maken met potlood
  • Blz 65 t/m 80
  • Klaar? In stilte studeren voor de toets

  • De practicums doen we tijdens een andere les

Slide 19 - Tekstslide

Paragraaf 3
Metalen

Slide 20 - Tekstslide

Leerdoelen BK
2.3.1 Je kunt enkele veelgebruikte metalen herkennen
2.3.2 Je kunt een aantal eigenschappen van metalen noemen
2.3.3 Je kunt metalen onderscheiden door hun smeltpunt
2.3.4 Je kunt beschrijven dat metalen goede warmtegeleiders zijn.
2.3.5 Je kunt roesten en oxideren beschrijven
2.3.6 Je kunt beschrijven hoe je metalen kunt beschermen tegen roesten en oxideren.
2.3.7 Je kunt een aantal eigenschapen van edelmetalen noemen.
2.3.8 je kunt twee edelmetalen noemen
2.3.9 Je kunt metalen noemen die aangetrokken worden door een magneet

Slide 21 - Tekstslide

Metalen herkennen
  1. Een hoogspanningsmast is gemaakt van staal.
  2. Een waterleiding is van koper.
  3. Een dakgoot is van zink.
  4. Siervoorwerpen zijn van tin. *
  5. Een kerkklok is van brons.

Slide 22 - Tekstslide

Eigenschappen metalen
  • Metalen zijn sterk.
  • Metalen kun je goed bewerken.
  • Metalen kun je buigen.*
  • Metalen kun je smelten.

Slide 23 - Tekstslide

Smeltpunt van metalen
  • Metalen smelten op verschillende temperaturen.*
  • Het smeltpunt is een stofeigenschap en je kunt een stof daar dus aan herkennen. 

Slide 24 - Tekstslide

Metalen als warmtegeleiders
  • Alle metalen zijn goede warmtegeleiders. *
  •  Er is per metaal wel een verschil in hoe goed ze warmte geleiden.

Slide 25 - Tekstslide

Roesten en oxideren
  • Door vocht en zuurstof gaat ijzer en staal roesten.
  • Bij andere metalen gaan de metalen oxideren. *
  • Roest maakt het metaal kapot oxideren niet.

Slide 26 - Tekstslide

metalen beschermen tegen roesten en oxideren.
  • je kunt het metaal verven.
  • bedekken met een dun laagje tin → Vertinnen
  • Bedekken met een dun laagje zink → verzinken *
  • bedekken met een dun laagje chroom → verchromen

Slide 27 - Tekstslide

Edelmetalen
  • Goud en zilver.
  • Edelmetalen kunnen niet oxideren.
  • Ze blijven glanzen en er komt geen dof laagje op. *
  • Geschikt voor sieraden.

Slide 28 - Tekstslide

Magnetisme
  • Sommige metalen worden aangetrokken door magneten.
  • Ijzer en Nikkel zijn voorbeelden hiervan. *
  • Deze metalen noem je Magnetisch.

Slide 29 - Tekstslide

Leerdoelen BK
2.3.1 Je kunt enkele veelgebruikte metalen herkennen
2.3.2 Je kunt een aantal eigenschappen van metalen noemen
2.3.3 Je kunt metalen onderscheiden door hun smeltpunt
2.3.4 Je kunt beschrijven dat metalen goede warmtegeleiders zijn.
2.3.5 Je kunt roesten en oxideren beschrijven
2.3.6 Je kunt beschrijven hoe je metalen kunt beschermen tegen roesten en oxideren.
2.3.7 Je kunt een aantal eigenschapen van edelmetalen noemen.
2.3.8 je kunt twee edelmetalen noemen
2.3.9 Je kunt metalen noemen die aangetrokken worden door een magneet

Slide 30 - Tekstslide

Lezen en maken met potlood
  • Blz 81 t/m 95

  • De practicums doen we tijdens de volgende les

Slide 31 - Tekstslide

Van welk metaal is een dakgoot gemaakt?
A
Metaal
B
Ijzer
C
Koper
D
Zink

Slide 32 - Quizvraag

Van welk metaal is een kerkklok gemaakt?
A
Koper
B
Brons
C
Tin
D
Staal

Slide 33 - Quizvraag

Van welk metaal is een hoogspanningsmast gemaakt?
A
Ijzer
B
Metaal
C
Staal
D
Zink

Slide 34 - Quizvraag

Wat is geen eigenschap van een metaal?
A
Metalen zijn sterk.
B
Metalen kun je buigen.
C
Metalen kun je smelten.
D
Metalen zijn goede isolatoren.

Slide 35 - Quizvraag

Goud met een temperatuur van 1080 graden celcius is....
A
Vast
B
Vloeibaar

Slide 36 - Quizvraag

Messing met een temperatuur van 895 graden celcius is...
A
Vast
B
Vloeibaar

Slide 37 - Quizvraag

Metalen zijn goede warmtegeleiders
A
Juist
B
Onjuist

Slide 38 - Quizvraag

Welke stelling is juist?
1. Door vocht en zuurstof gaat ijzer oxideren
2. Oxideren maakt metalen kapot.
A
Beide stellingen zijn juist
B
Beide stellingen zijn onjuist
C
Alleen stelling 1 is waar.
D
Alleen stelling 2 is waar.

Slide 39 - Quizvraag

Welk van de onderstaande methodes wordt NIET gebruikt om metalen te beschermen tegen roesten of oxideren?
A
Verven
B
Vertinnen
C
Verchromen
D
Verstalen

Slide 40 - Quizvraag

Een paar bekende edelmetalen zijn...
A
Goud en zilver
B
Zilver en zink
C
Zink en goud
D
Goud en diamant

Slide 41 - Quizvraag

Lezen en maken met potlood
  • Blz 108 t/m 117

  • Opdrachten:
    1 t/m 16

Slide 42 - Tekstslide

Stoffen en veiligheid
§6

Slide 43 - Tekstslide

Leerdoelen BK
1. Je kunt uitleggen hoe een stof gevaarlijk kan zijn.
2. Je kunt de gevarensymbolen herkennen
3. Je kunt uitleggen in welke gevallen een stof gevaarlijk kan zijn.
4. Je kunt beschrijven welke informatie op het etiket van schoonmaakmiddelen staat.
5. Je kunt Beschrijven wanneer een kindveilige dop gebruikt wordt.

Slide 44 - Tekstslide

Gevaarlijke stoffen
  • Op welke manieren kunnen stoffen gevaarlijk zijn?
  1. Giftig
  2. Brandbaar
  3. Kunnen ontploffen

  • Deze zijn te herkennen aan Gevarensymbolen

Slide 45 - Tekstslide

Wanneer is dit gevaarlijk?
  • Als je de stof ruikt
  • Als je de stof inslikt
  • Als het in je ogen of op je huid komt
  • Als de stof op je kleren valt
  • Als je de stof bij een vlam houdt
  • Als je de stof mengt met een andere stof 

Slide 46 - Tekstslide

Gevarensymbolen

Slide 47 - Tekstslide

Schoonmaakmiddelen in huis
  • Schoonmaakmiddelen kunnen gevaarlijke stoffen bevatten
  • Deze hebben dan ook een of meerdere gevearensymbolen. 

Slide 48 - Tekstslide

Kindveilige dop
  • Op sommige flessen met gevaarlijke stoffen zit een Kindveilige dop.
  • Deze moet je indrukken voordat je hem kan ronddraaien om open te maken.
  • Zo kunnen kleine kinderen niet aan de gevaarlijke stof.

Slide 49 - Tekstslide

Leerdoelen BK
1. Je kunt uitleggen hoe een stof gevaarlijk kan zijn.
2. Je kunt de gevarensymbolen herkennen
3. Je kunt uitleggen in welke gevallen een stof gevaarlijk kan zijn.
4. Je kunt beschrijven welke informatie op het etiket van schoonmaakmiddelen staat.
5. Je kunt Beschrijven wanneer een kindveilige dop gebruikt wordt.

Slide 50 - Tekstslide

Lezen en maken met potlood
  • Blz 60 t/m 123

  • Alle opdrachten!

Slide 51 - Tekstslide

Opdrachten nakijken
  • Ga naar: lms.ursa-major.be
  • Log in
  • Gebruikersnaam = leerlingnummer
  • Wachtwoord = Farming2024!
  • Maak een eigen wachtwoord
  • Ga naar de antwoorden van H2 en kijk de opdrachten in je boek na

Slide 52 - Tekstslide