SO hoofdstuk 5 oefenen

Oefenen voor het SO
Planten 
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Oefenen voor het SO
Planten 

Slide 1 - Tekstslide

Planning 
Oefentoets
Tijd voor vragen
Eventueel bezig met plantenproject (tijd)

Slide 2 - Tekstslide

de plantencel is stevig door
A
de celmembraan
B
de celwand
C
de vacuole
D
de celwand en vacuole

Slide 3 - Quizvraag

Wat is de functie van nerven in een blad?
A
Het blad stevig houden
B
Water vervoeren
C
Gassen uitwisselen
D
Licht opvangen

Slide 4 - Quizvraag

Houtachtige plant
Kruidachtige plant

Slide 5 - Sleepvraag

Wat doen de onderdelen van een plantencel?
A
De celwand zorgt voor stevigheid
B
De celwand regelt alles
C
De vacuole slaat water op
D
De vacuole vangt licht op

Slide 6 - Quizvraag

Welke onderdelen van deze plant kunnen aan fotosynthese doen?
A
1 en 2
B
2 en 3
C
3 en 4
D
1 en 4

Slide 7 - Quizvraag

Wortel
Stengel
Blaadjes 
Zaadlobben

Slide 8 - Sleepvraag

Hoe heet dit onderdeel van de plant?
A
Huidmondje
B
Vacuole
C
Bladgroenkorrel
D
Celwand

Slide 9 - Quizvraag

Hoe noem je dit?
A
Lid
B
Bladoksel
C
Bladlitteken
D
Okselblad

Slide 10 - Quizvraag

Welke onderdelen van de plantencel worden hier aangegeven? 
Celwand
Celkern
Bladgroenkorrel
Cytoplasma
Vacuole

Slide 11 - Sleepvraag

Hoe heet onderdeel 4 van de plant ?
A
Wortel
B
Bloem
C
Blad
D
Stengel

Slide 12 - Quizvraag

Hier knuffelt iemand een kruidachtige plant
A
Juist
B
Onjuist

Slide 13 - Quizvraag

Een plantencel heeft een celkern
A
Waar
B
Niet waar

Slide 14 - Quizvraag

Wat is geen onderdeel van een plant?
A
Wortels
B
Blad
C
Stengel
D
Grond

Slide 15 - Quizvraag

kruidachtige planten zijn stevig door...
A
dat ze veel water opnemen
B
het houtstof
C
hun geneeskrachtige werking
D
hun skelet

Slide 16 - Quizvraag

Wat kunnen houtvaten?
A
transporteren stoffen van wortels naar boven
B
aan de binnenkant groeien nieuwe houtvaten (lente)
C
houtvaten die in de lente groeit transporteert minder water
D
houtvaten die in de lente groeien zijn wijd

Slide 17 - Quizvraag

Een struik is een houtachtige/kruidachtige plant.
A
Houtachtige
B
Kruidachtige

Slide 18 - Quizvraag

Bastvaten
In welke richting verloopt het transport in bastvaten?

A
Van de bladeren naar de wortels.
B
Van de bladeren naar alle delen van de plant.
C
Van de wortels naar de bladeren
D
Van de wortels naar alle delen van de plant.

Slide 19 - Quizvraag

Wat is nummer 1?
A
Zij knop
B
Eind knop
C
Bladlitteken

Slide 20 - Quizvraag

Houtvaten
Bastvaten

Slide 21 - Sleepvraag

Is deze plant een houtachtige of een kruidachtige plant?
A
Houtachtige plant
B
Kruidachtige plant

Slide 22 - Quizvraag

Welke afbeelding is een
Kruidachtige plant?
A
B

Slide 23 - Quizvraag

Met dit onderdeel kan de plant ademen
Hier worden water en voedingsstoffen opgenomen 
Hier maakt de plant glucose (suiker)
Hier zitten de voortplantingsorganen van de plant

Slide 24 - Sleepvraag

Een plantencel heeft:
A
wel een celkern - wel een celwand - wel bladgroenkorrels
B
wel een celkern - wel een celwand - GEEN bladgroenkorrels
C
GEEN celkern - wel een celwand - GEEN bladgroenkorrels
D
GEEN celkern - wel een celwand - wel bladgroenkorrels

Slide 25 - Quizvraag

door bastvaten stroomt
A
water
B
water met opgeloste glucose
C
water met opgeloste mineralen
D
zuurstof

Slide 26 - Quizvraag

Uit hoeveel onderdelen bestaat een plant?
A
3
B
5
C
4
D
6

Slide 27 - Quizvraag

Fotosynthese =
A
Het maken van eten door mensen
B
Het maken van zuurstof door dieren
C
Het maken van voedsel en zuurstof door planten
D
Het inademen van zuurstof door mensen en dieren

Slide 28 - Quizvraag

Wat heb je niet nodig voor fotosynthese?
fotosynthese:
koolstofdioxide + water + licht => glucose + zuurstof

Mineralen zijn nodig om van glucose eiwitten en vetten te maken, maar dat is geen fotosynthese
A
zuurstof
B
zonlicht
C
water
D
koolstofdioxide

Slide 29 - Quizvraag

Bij fotosynthese ....
A
Nemen planten zuurstof op en geven CO2 af
B
Nemen planten koolstof op en geven zuurstof af
C
Nemen planten C02 op en geven zuurstof af
D
nemen planten koolstof op en geven CO2 af

Slide 30 - Quizvraag

Wat heeft een plant nodig voor fotosynthese?
Wat maakt een plant bij fotosynthese?

Slide 31 - Sleepvraag

Wat levert de energie voor fotosynthese?
en
Wat zijn de fabriekjes voor fotosynthese?
A
zonlicht levert de energie en bladgroenkorrels zijn de fabriekjes
B
glucose levert de energie en bladgroenkorrels zijn de fabriekjes
C
glucose levert de energie en de de celkernen zijn de fabriekjes
D
zonlicht levert de energie en de celkernen zijn de fabriekjes

Slide 32 - Quizvraag