Het circulatiestelsel week 2 en 3

Het circulatie stelsel
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
Zorg en WelzijnMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Het circulatie stelsel

Slide 1 - Tekstslide

Functie

Het hart is de pomp die de bloedcirculatie op gang houdt.​

4 tot 5 liter bloed, hart van een volwassene slaat~ 70 keer per minuut in rust​.

Slide 2 - Tekstslide

Wat vervoert het circulatiesysteem?

Slide 3 - Open vraag

Slide 4 - Tekstslide

Artieriën
Venen
capillairen
Slagaders
Aders
Haarvaten

Slide 5 - Sleepvraag

voeren het bloed van het hart af.
voeren het bloed terug naar het hart.
Vanuit het bloed in de ......... worden stoffen uitgewisseld met de cellen.
Slagaders
(Arteriën)
Aders
(Venen)
Haarvaten
(Capillairen)

Slide 6 - Sleepvraag

Slide 7 - Video

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Linkerboezem
Rechterboezem
Rechterkamer
Linkerkamer
Aorta
Longslagader

Slide 10 - Sleepvraag

Bouw van het hart
Lagen van buiten naar binnen
- Hart ligt in het hartzakje, Pericard
- Hartspier (myocard), grootste deel van het hart​ (kan dikker worden)
- Hartvlies (endocard), gladde , dunne binnenbekleding

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Link

Kransslagaders
  • Elke spier heeft zuurstof en voedingsstoffen nodig
  • De hartspier ontvangt deze via de kransslagaders
  • Ontspringen uit de aorta 
    Kransaders
  • Via de kransaders wordt het bloed teruggevoerd naar de rechterboezem.

Slide 13 - Tekstslide

Systole en diastole 
De samentrekkingsfase heet systole, de ontspanningsfase heet diastole. De systole en diastole wisselen elkaar af.
Systole
De kleppen gaan maar naar één kant open. Dat gebeurt tijdens de systole. Het bloed wordt de kamers uitgepompt.
Diastole
De kleppen gaan weer dicht tijdens de diastole. Daardoor kan het bloed niet terugstromen.

Slide 14 - Tekstslide

Welke stelling over de bloeddruk is juist
A
Diastole is de bovendruk systole de onderdruk
B
Systole is de bovendruk diastole in de onderdruk

Slide 15 - Quizvraag

Sinusknoop
Geeft elektrische prikkels aan het hart door
Daardoor knijpt het hart zich samen
Gemiddeld 70 keer per minuut wordt er een prikkel afgegeven
Het tempo van je hartslag kun je niet willekeurig veranderen
  1. Hersenstam- reguleert 
  2. R.Boezem prikkel Sinusknoop.
  3. Boezems trekken samen 
  4. Prikkel naar AV-knoop
  5. prikkel komt bij de bundel van His onder in de kamer
  6. kamers trekken samen

Tussen de boezems en kamers is een laag die niet goed geleid. daarom vertraging in samentrekken

Slide 16 - Tekstslide

Wat laat een ECG zien?
A
Samentrekking van de hartspier
B
Elektrische prikkels in het hart
C
Openen van de hartkleppen

Slide 17 - Quizvraag

Als de prikkelgeleiding in het hart niet goed is spreken we van een?......

Slide 18 - Open vraag

Bouw van de vaatwand
Buiten naar binnen:
- Bindweefsel met elastische vezels.
-Glad spierweefsel. Deze laag vangt in arteriën de druk op die ontstaat wanneer bloed wordt uitgepompt.
-Endotheel. Het is een dunne, gladde laag waar bloed soepel langs kan stromen zonder te stollen.

Slide 19 - Tekstslide

Hoe is de wand van een haarvat opgebouwd?
A
1 laag. Alleen endotheel
B
2 lagen. Endotheel en bindweefsel
C
2 lagen. Endotheel en gladspierweefsel

Slide 20 - Quizvraag

voeren het bloed van het hart af.
voeren het bloed terug naar het hart.
Vanuit het bloed in de ......... worden stoffen uitgewisseld met de cellen.
Slagaders
(Arteriën)
Aders
(Venen)
Haarvaten
(Capillairen)

Slide 21 - Sleepvraag

Linkerboezem
Rechterboezem
Rechterkamer
Linkerkamer
Aorta
Longslagader

Slide 22 - Sleepvraag

Slide 23 - Video

Bloeddruk
Tensie
De druk in de slagaderen (arteriën)
Nodig om het bloed door het hele lichaam te pompen

Normale waarde volwassenen: 120/80

Slide 24 - Tekstslide

Tensie
Hypertensie: Systole hoger dan 140 en diastole hoger dan 90

Hypotensie:  Systole lager dan 90 en diastole lager dan 50 

* meerdere metingen 

Slide 25 - Tekstslide

Welke factoren hebben invloed op de bloeddruk?

Slide 26 - Open vraag

In welke vaten is de bloeddruk het laagst?
A
Arteriën (slagaderen)
B
Venen (aderen)
C
Capillairen (haarvaten)

Slide 27 - Quizvraag

Op welke plekken kan je de "pols" meten?

Slide 28 - Open vraag

Hartfrequentie is iets anders dan de polsfrequentie
A
Waar
B
Niet waar

Slide 29 - Quizvraag

Frequentie
Frequentie: Hoevaak in een bepaalde periode. HF- aantal slagen per minuut.
Normale HF:  in rust: tussen de 60 en 100
Tachycardie: >100 p/m
Bradycardie: <60 p/m

*Topsporters hebben in rust een HF van 30 á 40 slagen p/m

Slide 30 - Tekstslide

Capillary refill

Gemeten tijd die de haarvaten nodig hebben om zich weer te vullen.

Normaal: 2 a 3 sec.

Saturatie

Gemeten zuurstof gehalte in het bloed. Hoeveel Hb er verzadigd is met zuurstof. 

Slagaderlijk of capillair gemeten.
96%-100% = normaal

Slide 31 - Tekstslide

Volgende week

Bloed en afweer

Slide 32 - Tekstslide