1 de binnenlaag (intima) die bestaat uit plat dekweefsel (endotheel (en)) op een basaalmembraan (ba)
Er omheen ligt vezelig bindweefsel (bi, vez)
2 de middenlaag (media) die bestaat uit dikke laag spierweefsel (sp)
Er omheen ligt vezelig bindweefsel (vez)
3 de buitenlaag (externa) die bestaat uit vezels, zenuwen en bloedvaten (vez, zen, blv)
Slide 3 - Tekstslide
6.4 vaatstelsel
het hart slaat in rust gemiddeld 70 slagen per minuut
elke slag is hierbij hetzelfde: eerst trekken boezems samen, daarna de kamers
de hartcyclus bestaat uit een fase van samentrekken (systole) en een fase van ontspanning (diastole)
Slagader
Ader
Haarvaten
Slide 4 - Tekstslide
6.4 vaatstelsel
het hart slaat in rust gemiddeld 70 slagen per minuut
elke slag is hierbij hetzelfde: eerst trekken boezems samen, daarna de kamers
de hartcyclus bestaat uit een fase van samentrekken (systole) en een fase van ontspanning (diastole)
6.4 Vaatstelsel
Het bloedvatenstelsel bestaat uit drie soorten bloedvaten
slagaders (arteriën)
aders (venen)
haarvaten (capillairen)
Slide 5 - Tekstslide
6.4 Vaatstelsel
Slagaders (arteriën) brengen bloed van het hart af, naar de organen toe
meestal zuurstofrijk, behalve in de kleine bloedsomloop
dichtbij het hart hebben ze een elastische wand
verder van het hart: een gespierde wand, daardoor is vernauwen of verwijden mogelijk
Slide 6 - Tekstslide
6.4 Vaatstelsel
Aders (venen) brengen bloed naar het hart toe, van de organen af
ze zijn meestal zuurstofarm, behalve in de kleine bloedsomloop
de doorgang is groot, maar de wand is slap
aders hebben kleppen om terugstroom te voorkomen
Slide 7 - Tekstslide
6.4 Vaatstelsel
Haarvaten (capillairen) wisselen stoffen uit met hun omgeving
ze hebben alleen een binnenwand
de wand bevat poriën (gaatjes)
voedingsstoffen, afvalstoffen, water, zuurstof en kooldioxide worden uitgewisseld
Slide 8 - Tekstslide
6.4 vaatstelsel
Bij is de bloeddruk groter dan die van de omgeving, hierdoor worden stoffen uit de haarvaatjes gedrukt (filtratie)
Bij is de bloeddruk lager dan die van de omgeving, hierdoor worden stoffen door de haarvaatjes opgenomen (absorptie)
grote slagaders kl. slagaders haarvaten kl. aders gr. aders
Slide 9 - Tekstslide
6.4 vaatstelsel
Bij is de bloeddruk groter dan die van de omgeving, hierdoor worden stoffen uit de haarvaatjes gedrukt (filtratie)
Bij is de bloeddruk lager dan die van de omgeving, hierdoor worden stoffen door de haarvaatjes opgenomen (absorptie)
De bloeddruk (tensie) is de druk die het bloed uitoefent op de vaatwand
direct uit het hart in de grote slagaders schommelt de bloeddruk (systole en diastole)
Slide 10 - Tekstslide
6.4 vaatstelsel
Bij is de bloeddruk groter dan die van de omgeving, hierdoor worden stoffen uit de haarvaatjes gedrukt (filtratie)
Bij is de bloeddruk lager dan die van de omgeving, hierdoor worden stoffen door de haarvaatjes opgenomen (absorptie)
De bloeddruk (tensie) is de druk die het bloed uitoefent op de vaatwand
naarmate het bloed verder van het hart komt, kan de vaatwand de schommelingen opvangen en verdwijnen langzaam de verschillen
naarmate het bloed verder van het hart komt, daalt de bloeddruk
Slide 11 - Tekstslide
6.4 vaatstelsel
Bij is de bloeddruk groter dan die van de omgeving, hierdoor worden stoffen uit de haarvaatjes gedrukt (filtratie)
Bij is de bloeddruk lager dan die van de omgeving, hierdoor worden stoffen door de haarvaatjes opgenomen (absorptie)
De bloeddruk (tensie) is de druk die het bloed uitoefent op de vaatwand
in de haarvaten is de stroomsnelheid laag
er worden stoffen gefilterd en opgenomen door een verschil in druk met de omgeving
Slide 12 - Tekstslide
6.4 Vaatstelsel
Bij (A) is de bloeddruk groter dan de weefseldruk, hierdoor worden stoffen uit de haarvaatjes gedrukt (filtratie)
Bij (B) is de bloeddruk lager dan de weefseldruk, hierdoor worden stoffen door de haarvaatjes opgenomen (absorptie)
Slide 13 - Tekstslide
6.4 vaatstelsel
Bij is de bloeddruk groter dan die van de omgeving, hierdoor worden stoffen uit de haarvaatjes gedrukt (filtratie)
Bij is de bloeddruk lager dan die van de omgeving, hierdoor worden stoffen door de haarvaatjes opgenomen (absorptie)
De bloeddruk (tensie) is de druk die het bloed uitoefent op de vaatwand
in de aders wordt de diameter steeds groter
vanwege de afstand tot het hart blijft de bloeddruk zakken
Slide 14 - Tekstslide
6.4 vaatstelsel
Bij is de bloeddruk groter dan die van de omgeving, hierdoor worden stoffen uit de haarvaatjes gedrukt (filtratie)
Bij is de bloeddruk lager dan die van de omgeving, hierdoor worden stoffen door de haarvaatjes opgenomen (absorptie)
Slagaders kunnen de bloeddruk beïnvloeden door wijder te worden (bloeddruk verlagend) of smaller te worden (bloeddruk verhogend).
Dit komt door de spiertjes in de bloedvatwand.
Slide 15 - Tekstslide
6.4 Vaatstelsel
Terugstroom van bloed wordt voorkomen door...
aderkleppen (bloed kan maar één kant op en niet terug)
spierpomp in armen en benen (de druk van de spieren op de vaten stuwt het bloed richting het hart)
Slide 16 - Tekstslide
6.4 Vaatstelsel
Terugstroom van bloed wordt voorkomen door...
hartpomp (kamers trekken samen, bloed wordt naar de boezems gezogen)
adempomp (bij inademing wordt bloed naar de boezems gezogen)
Slide 17 - Tekstslide
6.4 vaatstelsel
Bij is de bloeddruk groter dan die van de omgeving, hierdoor worden stoffen uit de haarvaatjes gedrukt (filtratie)
Bij is de bloeddruk lager dan die van de omgeving, hierdoor worden stoffen door de haarvaatjes opgenomen (absorptie)
De bloeddruk (tensie) wordt gereguleerd door
zenuwstelsel
nieren: geven een hormoon af dat leidt tot vasthouden van zouten (dus stijgen van de bloeddruk)
hormoonstelsel: hypofyse maakt hormoon dat zorgt voor verminderde wateruitscheiding (dus stijgen van de bloeddruk)
Slide 18 - Tekstslide
6.4 Vaatstelsel
lymfestelsel
Vanuit bloed of de omgeving gaan overtollige of gevaarlijke stoffen naar een drainagesysteem: lymfe.
Het heeft de taak van een riolering
In het lymfestelsel liggen knopen die de inhoud van lymfe afbreken of onschadelijk maken.
Slide 19 - Tekstslide
6.4 Vaatstelsel
lymfestelsel
de schone lymfe wordt weer in de bloedbaan gebracht.
dit gebeurt bij de onder-sleutelbeenader
Slide 20 - Tekstslide
6.4 Vaatstelsel
namen van bloedvaten
Slagaders brengen bloed naar organen en krijgen de naam van het orgaan waar ze het bloed naartoe brengen.
Aders ontvangen bloed van organen en krijgen de naam van het orgaan waar ze het bloed van hebben ontvangen.
Slide 21 - Tekstslide
6.4 Vaatstelsel
namen van bloedvaten
De aortaboog heeft drie takken naar boven, waar onder de halsslagader.
De halsslagader brengt zuurstof naar hoofd en hersenen
aortaboog met drie takken
Slide 22 - Tekstslide
6.4 Vaatstelsel
namen van bloedvaten
De grote lichaamsslagader (aorta) brengt (als het is afgebogen naar beneden) zuurstof naar de buikorganen.
grote
lichaamsslagader
(aorta)
Slide 23 - Tekstslide
6.4 Vaatstelsel
namen van bloedvaten
De ondersleutelbeenslagader brengt zuurstof naar de arm en hand.
ondersleutelbeen-
slagader (subclavia)
Slide 24 - Tekstslide
6.4 Vaatstelsel
namen van bloedvaten
De heupslagader gaat in het been verder als bovenbeenslagader (femoralis) brengt zuurstof naar bovenbeen, verder ook aan knie, scheen- en kuitbeen en voet.
bovenbeenslagader
(femoralis)
Slide 25 - Tekstslide
6.4 Vaatstelsel
namen van bloedvaten
Uiteindelijk verzamelt het aderlijke bloed zich in de holle ader.
Lager dan het hart heet deze ader de onderste holle ader (vena cava inferior)
Boven het hart de bovenste holle ader (vena cava superior).