1.8, 1.9 + 1.10

Vak: Nederlands
Hoofdstuk: 1.8, 1.9 & 1.10
1.
Lesopening
2.
Lesdoel + leergebiedoverstijgende doelen
3.
Arrangementen
4. 
Instructie
5.
Begeleid inoefenen
6. 
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Vak: Nederlands
Hoofdstuk: 1.8, 1.9 & 1.10
1.
Lesopening
2.
Lesdoel + leergebiedoverstijgende doelen
3.
Arrangementen
4. 
Instructie
5.
Begeleid inoefenen
6. 
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie

Slide 1 - Tekstslide

1. Lesopening
Pak je boek van Nederlands op tafel op bladzijde 28.


Huiswerk controle:
1.6 & 1.7 opdracht 1 t/m 4

Slide 2 - Tekstslide

2. Lesdoel & leergebiedoverstijgende doelen
Aan het eind van deze les:
- kun je het verschil uitleggen tussen klankveranderende werkwoorden en klankvaste werkwoorden. 
- Weet je wat een voltooid deelwoord is
- Waar je een voltooid deelwoord aan kan herkennen

Slide 3 - Tekstslide

3. Arrangementen
- Verdiept: kijk of je zelfstandig aan de slag kunt of dat je mee wil doen aan de instructie na het benoemen van de lesdoelen en het lezen van de theorie. 
Gijs, Jochem & Jamie

- Basis: doe mee aan de mini-check. Alles goed? Zelfstandig aan de slag. Niet alles goed? Instructie volgen, daarna aan de slag. 
Jessica, Niek, Jaysen & Krystian

- Intensief: doe mee aan de mini-check. Instructie volgen, kom aan de groepstafel zitten. 
n.v.t.

Slide 4 - Tekstslide

Verdiept arrangement:
Verdiept: Gijs, Jochem & Jamie

Huiswerk noteren + maken:
les: 1.8, 1.9 & 1.10
blz: 28 t/m 30
opdr: 5 t/m 9

Slide 5 - Tekstslide

Mini-check
Leerlingen in het basis en intensief arrangement doen mee met de mini-check. 

Slide 6 - Tekstslide

Wat is de verleden tijd van 'hij moet'?

Slide 7 - Open vraag

Wat is de verleden tijd van
'zij begrijpen (mv)'

Slide 8 - Open vraag

Wat is een voltooid deelwoord?
A
Werkwoord
B
Zelfstandig naamwoord
C
Lidwoord
D
Persoonsvorm

Slide 9 - Quizvraag

Wat is hier het voltooid deelwoord?

Ze hebben gisterenavond samen macaroni gegeten
A
Ze
B
Hebben
C
Macaroni
D
Gegeten

Slide 10 - Quizvraag

Wat is het voltooid deelwoord in de volgende zin?

Ik heb sperziebonen gekocht, want ik wist niet zeker of je spinazie lust.
A
lust
B
heb
C
wist
D
gekocht

Slide 11 - Quizvraag

afwezigh....d
A
ei
B
ij

Slide 12 - Quizvraag

nationalit.....t
A
ei
B
ij

Slide 13 - Quizvraag

heerl....k
A
ei
B
ij

Slide 14 - Quizvraag

Wie maakt wat:
5 vragen of meer goed? Ga zelfstandig aan de slag:
les 1.8, 1.9 & 1.10, opdracht 5 t/m 9, blz. 28 t/m 30

De rest doet mee met de instructie.

Slide 15 - Tekstslide

4. Instructie
Lees en kijk mee naar de volgende dia. 

Slide 16 - Tekstslide

klankvaste en klankveranderende werkwoorden
(bij persoonsvorm vt)
Verleden tijd van een klankveranderend werkwoord:
ik loop - ik liep
Bij klankveranderende werkwoorden verandert de klank in de verleden tijd. 
Verleden tijd van een klankvast werkwoord
ik fiets - ik fietste
ik plant - ik plantte
ik brand - ik brandde
Bij klankvaste werkwoorden in de verleden tijd schrijf je: stam + te(n) of de(n)

Slide 17 - Tekstslide

Klankvaste werkwoorden
poetsen - verleden tijd
wandelen - verleden tijd
ik poetste
ik wandelde
jij poetste
poetste jij?
jij wandelde
wandelde jij?
hij, zij, het poetste
hij, zij, het wandelde
wij poetsten
wij wandelden
jullie poetsten
jullie wandelden
zij poetsten
zij wandelden
Enkelvoud
Meervoud

Slide 18 - Tekstslide

Wanneer gebruik je een voltooid deelwoord?
Als je wilt vertellen dat iets al gebeurd is, dan gebruik je een voltooid deelwoord. Voltooid betekent dat iets is afgerond. 

Voorbeeld:
Het heeft geregend → De regen is voorbij, het is nu droog.

Slide 19 - Tekstslide

Voltooid deelwoord 
klankveranderende werkwoorden
Klankveranderende werkwoorden veranderen van klank en je schrijft ze zoals je ze hoort.  


Voorbeeld:
De spullen zijn gekocht.
Hij heeft van het feest genoten.


Slide 20 - Tekstslide

Voltooid Deelwoord
Een voltooid deelwoord begint vaak met ge-
gelopen - gefietst - gemaakt

Een voltooid deelwoord kan ook met be- beginnen
betaald -  begroet - begraven

Een voltooid deelwoord kan ook met ver- beginnen
verrast - verteld - verhuisd

Klankvaste werkwoorden eindigen op: -t of -d
Klankveranderende werkwoorden eindigen op: -t of -en

Slide 21 - Tekstslide

Voltooid Deelwoord
Een voltooid deelwoord kan ook met ont- beginnen
ontdekt - ontwaakt - ontvoerd

Een voltooid deelwoord kan ook met her- beginnen
herdenkt - herplaatst - hersteld
 
Klankvaste werkwoorden eindigen op: -t of -d
Klankveranderende werkwoorden eindigen op: -t of -en

Slide 22 - Tekstslide

ij of ei?

Slide 23 - Tekstslide

5. Begeleid inoefenen
Wie kan zelfstandig aan de slag (basis)?
Jessica, Niek, Jaysen & Krystian: jullie gaan zelfstandig les 1.8, 1.9 & 1.10 opdracht 5 t/m 9 maken op blz. 28 t/m 30

Wie heeft nog extra instructie/leeshulp nodig (intensief)?
Had je alle vragen van de mini-check fout?  Wij maken samen opdracht 6.

Slide 24 - Tekstslide

5. Begeleid inoefenen
ie
o
oo
a
ee

Slide 25 - Tekstslide

6. Zelfstandig werken
Lees goed de gele stukjes theorie. 
Je maakt zelfstandig 1.8, 1.9 & 1.10 opdracht 5 t/m 9 op blz. 28 t/m 30



Ben je klaar? 
Dan kijk je de opdrachten na en verbeter je waar nodig. 
Hierna ga je in stilte lezen in een boek. 

 
timer
1:00

Slide 26 - Tekstslide

Evaluatie
Hoe ging de les? 
Heb je nog ergens vragen over?

Lesdoelen: 
- kun je het verschil uitleggen tussen klankveranderende werkwoorden en klankvaste werkwoorden? 
- weet je wat een voltooid deelwoord is?
- waar je een voltooid deelwoord aan kan herkennen?
      

Slide 27 - Tekstslide

8. Huiswerk & Toetsen
Huiswerk:
Woensdag 20 september
1.8, 1.9 & 1.10 opdracht 5 t/m 9

Let op! Morgen krijg je een dictee met de spellingsregels die vandaag en vorige les besproken zijn. 
Toetsen:

Slide 28 - Tekstslide