Blok 3 Spelling les 3

Welkom toppers!
Nederlands
Meneer Bakker 
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 1

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom toppers!
Nederlands
Meneer Bakker 

Slide 1 - Tekstslide

Aan het einde van deze les:

- Heb je verder geoefend  met klankvast en klankveranderend in de verleden tijd

- Heb je verschillende regels geleerd om het zelfstandig naamwoord in het meervoud te zetten
 

Slide 2 - Tekstslide

Huiswerk nakijken!

Slide 3 - Tekstslide

Pak je laptop er bij

Slide 4 - Tekstslide

Leg in je eigen woorden uit hoe je de stam van een werkwoord kunt vinden

Slide 5 - Open vraag

Leg in je eigen woorden uit hoe je de stam van een werkwoord kunt vinden

Slide 6 - Open vraag

De stam van huppelen is ...

Slide 7 - Open vraag

De stam van schreeuwen is ...

Slide 8 - Open vraag

De stam van mixen is ...

Slide 9 - Open vraag

De stam van een werkwoord is altijd hetzelfde als de ik-vorm van een werkwoord
A
Waar!
B
Niet waar!

Slide 10 - Quizvraag

De stam van lopen is ...

Slide 11 - Open vraag

De stam van schrijven is ...

Slide 12 - Open vraag

De stam van spelen is ...

Slide 13 - Open vraag

Leg in je eigen woorden uit wat
een klankvast werkwoord is

Slide 14 - Woordweb

Noem 3 klankvaste werkwoorden

Slide 15 - Woordweb

Klankvaste werkwoorden
Hebben in de verleden tijd  een beetje hulp nodig.

Er komt -te of -de achter!

Slide 16 - Tekstslide

Welk hulpmiddel gebruik je om te weten of er -te of -de achter komt?

Slide 17 - Open vraag

Zet de zin 'ik verf de muur' in de verleden tijd

Slide 18 - Open vraag

Zet 'wij mixen' in de verleden tijd
(bijvoorbeeld wij mixen het taartbeslag)

Slide 19 - Open vraag

Zet 'wij mixen' in de verleden tijd
(bijvoorbeeld wij mixen het taartbeslag)

Slide 20 - Open vraag

Klankveranderende werkwoorden

Hebben in de verleden tijd 
geen  hulp nodig. Ze hebben een 
eigen vorm

Slide 21 - Tekstslide

Klankveranderende werkwoorden

Slapen
Liggen
Werpen

Slide 22 - Tekstslide

Noem 3 eigen klankveranderende werkwoorden

Slide 23 - Woordweb

Klankvast
Klankveranderend
Redden
Kopen
Stelen
Streamen
Bijten
Rijden
Shoppen
Schrijven
Vegen
Brengen

Slide 24 - Sleepvraag

Ik weet het verschil tussen klankvast en klankveranderend. Ik kan ook voorbeelden noemen
Ja, makkelijk!
Het lukt soms, met hulp
Ik moet nog oefenen
Nee ik snap het nog niet helemaal
Ik heb nog veel hulp nodig

Slide 25 - Poll

(Werkwoord)spelling

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

't ex - kofschip

Slide 28 - Tekstslide

't kofschip
vegen
stoppen
gooien


Slide 29 - Tekstslide

spelling 1.8. 
Lees de uitleg op bladzijde 32.

Slide 30 - Tekstslide

Zelfstandige naamwoorden in meervoud

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

Woorden met een g, een gg of een ch 
Zuchten of zugten?

Liggen of ligen?

Grijpen of chrijpen? 
Dit zijn weetwoorden!

Slide 33 - Tekstslide

Oefenen maar!
Verder met je huiswerk of
Opdracht 23 t/m 25
(bladzijde 180 en 183)



timer
25:00
Eerder klaar? Pak je leesboek!

Slide 34 - Tekstslide

Afsluiting spelling
Vertel eens in je eigen woorden: 

- Wat is klankvast?
- Wat is klankveranderend?
- Wat gebruik je voor de spelling voltooid deelwoord?

Slide 35 - Tekstslide

Afsluiting spelling
Wat is de juiste manier van schrijven? Geef het meervoud

1. Idee
2. Huis
3. Paard
4. Boot
5. Regenbui

Slide 36 - Tekstslide