10.2 Stroomkringen #2 Elektriciteit

10.2 Stroomkringen
Les 2: 
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & NatuurNask / TechniekMiddelbare schoolvmbo t, mavo, havoLeerjaar 2

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

10.2 Stroomkringen
Les 2: 

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
  • Je kan verschillende schakelingen herkennen en benoemen
  • Je kan een serie- of parallelschakeling tekenen
  • Je kan rekenen met stroomsterkte en spanning in verschillende soorten schakelingen

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Wat weet je nog?

Slide 3 - Tekstslide

Er volgen nu twee vragen om de voorkennis van de leerling te testen.
Welk orgaanstelsel zorgt voor het vervoer van stoffen in jouw lichaam?
A
Spierstelsel
B
Bloedvatenstelsel
C
Verteringsstelsel
D
Ademhalingsstelsel

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe heet de kleinste bouwsteen van een organisme?
A
orgaanstelsel
B
orgaan
C
weefsel
D
cel

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de kleine bloedsomloop?
A
hart - alle organen - hart
B
hart - hersenen- hart
C
hart - longen - hart

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In de Slagaders..
A
Stroomt zuurstofrijk bloed van het hart weg
B
Stroomt zuurstofarm bloed van het hart weg
C
Stroomt zuurstofrijk bloed naar het hart toe
D
Stroomt zuurstofarm bloed naar het hart toe

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

  1. grote en kleine bloedsomloop
  2. stroomrichting bloedvaten

Slide 8 - Tekstslide

Met deze slide kun je het antwoord van de vorige vraag even uitleggen.
Welke bloedvaten hebben de dikste wand?
A
slagaders
B
aders
C
haarvaten

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zie afbeelding. Welk type bloedvat is dit?
Dit bloedvat heeft een klep. (zie plaatje)
A
ader
B
slagader
C
haarvat

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat weet je nog van elektriciteit?

Slide 11 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een stroomkring
Bekijk de volgende video. Tussendoor worden er vragen gesteld.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

4

Slide 13 - Video

Deze slide heeft geen instructies

01:08
Hoe heten de 'deeltjes' die van + naar - stromen?

Slide 14 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

01:20
In de video zijn zwarte lijnen getekend. Wat moeten die voorstellen?

Slide 15 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

01:39
Wat gebeurt er wanneer de cirkel onderbroken wordt?
A
Dan gaat de lamp feller branden
B
Dan ontstaat er kortsluiting
C
Dan stopt de lamp met branden
D
Niets

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

02:16
Spanningsmeter
Draad
Stroomsterktemeter
Spanningsbron
Lamp
Schakelaar

Slide 17 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een schakeling maken
.
.
.
.
.
.
Echte schakeling                                    Schematische schakeling

Slide 18 - Tekstslide

Elke schakeling begint met een tekening. Daarin worden symbolen gebruikt zodat er zo veel mogelijk hetzelfde wordt getekend. Een schematische schakeling is. 

Een echte schakeling is al snel heel rommelig en onoverzichtelijk. Dat maakt het moeilijk na te bouwen. 

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kijkvraag
Noteer tijdens het filmpje twee verschillen tussen een serieschakeling en een parallelschakeling.

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn twee belangrijke verschillen tussen een serieschakeling en een parallelschakeling

Slide 22 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Is het handig om alle apparaten in huis in serie te schakelen
Ja!
Nee!
Geen idee!

Slide 23 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

In welk voorbeeld zijn apparaten in serie aangesloten?
A
Lampjes in de kerstboom
B
Alle apparaten in de keuken
C
Een lamp en een schakelaar
D
De televisie en een playstation

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 25 - Video

In beide schakelingen zijn de spanningsbronnen ingesteld op 10V en de lampjes hebben een weerstand van 5 Ohm.

Serieschakeling: Overal in de schakeling is de snelheid van de blauwe bolletjes (elektronen) gelijk. Dus de stroomsterkte is in de serieschakeling overal hetzelfde.
De spanning (de hoeveelheid energie) wordt verdeeld over de drie lampjes. Daarom branden ze niet zo fel.

Parallel: De stroomsterkte is niet overal gelijk. De stroom wordt verdeeld over de drie lampjes. Dat is te zien aan de snelheid van de blauwe bolletjes (elektronen) die dicht bij het batterijtje sneller zijn dan bij het lampje.
Wel is overal de spanning hetzelfde. Daardoor kunnen alle lampjes fel genoeg blijven branden.
Weektaak
Opdrachten over bloedsomloop:
1 t/m 15
Opdrachten over Stroomkringen:
17 t/m 29

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk
Opdrachten over bloedsomloop:
1 t/m 15
Opdrachten over Stroomkringen:
17 t/m 29

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

10.2 Practicum 2 op BLZ 25
Maak foto's van je gemaakte werk!

Slide 28 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 29 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Maak een foto van een serieschakeling met 2 lampjes en een schakelaar.

Slide 30 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Maak een schakeling met 2 lampjes.
1 lampje moet altijd branden en het andere lampjes moet aan en uit kunnen met een schakelaar.

Slide 31 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Maak een schakeling waarin je 4 lampjes parallel aansluit.

Slide 32 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies