Paragraaf 7.5: meervouden op - en en -s

Paragraaf 7.5: meervouden op 
-en en -s 
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 13 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Paragraaf 7.5: meervouden op 
-en en -s 

Slide 1 - Tekstslide

Opstart:
meervoud: wat is het?
Ik kan het meervoud spellen van het znw

Meervoud op -en en -s
Even checken of je het kunt
Cursus 7 paragraaf 5 opdracht
Hebben we alle doelen behaald?
Afmaken opdrachten

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoel

Ik kan het meervoud spellen van het znw

Slide 3 - Tekstslide

Voorkennis
Wat zijn ook alweer zelfstandige naamwoorden?

Wat weet je over het meervoud?

Slide 4 - Tekstslide

Woord van de week

1. betekenis
2. zin maken

Slide 5 - Tekstslide

§5 - Meervouden
Enkelvoud = Één
Meervoud = Meer dan een
+en
+s
-F veranderd in v
-S veranderd in z
-Medeklinker verdubbeld
-Klinker wordt weggehaald

Slide 6 - Tekstslide

Meervouden
Als er van iets één is, noem je dat enkelvoud. Als er van iets meer dan één is, noem je dat meervoud. 

Weten jullie voorbeelden van enkelvoud en meervoud?

Slide 7 - Tekstslide

Zo maak je een meervoud
Een meervoud maak je meestal door -en of -s achter het woord te zetten:

vriend --> vrienden
krant --> kranten
tafel --> tafels
wielrenner --> wielrenners

Slide 8 - Tekstslide

Meervouden
Let op: soms moet je daarnaast nog

- Een -f in een -v veranderen 
Brief --> brieven; duif --> duiven

- Een -s in een -z veranderen
Gans --> ganzen; paleis --> paleizen

Slide 9 - Tekstslide

Meervouden
Let op: soms moet je daarnaast nog

- De laatste letter (medeklinker) verdubbelen
jas -> jassen; pit --> pitten

- Een a, e, o of u (klinker) weghalen
muur --> muren; heer --> heren

Slide 10 - Tekstslide

Vragen?

Slide 11 - Tekstslide

Aan het werk
BK blz. 220-221 opdr. 1 tot en met 3
KGT blz. opdr. 1, 3, 5, 6, 7

Klaar? Nakijken cursus 7 tot en met deze paragraaf.

Slide 12 - Tekstslide

Wat hebben we geleerd?

Ik weet het verschil tussen enkelvoud en meervoud.
Ik kan meervouden op -en en -s spellen.

Slide 13 - Tekstslide