Herhalingsles

H5.1
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 35 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

H5.1

Slide 1 - Tekstslide

De drie functies van voedingsstoffen
  1. Bouwstoffen: stoffen die worden gebruikt bij de vorming van cellen en weefsels, ook opslag reservestoffen. 
  2. Brandstoffen: stoffen die energie leveren
  3. Hulpstoffen (beschermde stoffen): stoffen die ervoor zorgen dat je gezond blijft

Slide 2 - Tekstslide

Overzicht
Opgeslagen bij overschot:
Koolhydraten, vetten (ewitten)

Slide 3 - Tekstslide

Hoe weet je hoeveel energie in een voedingsmiddel zit?
Energie kan worden uitgedrukt in
kilocalorieën (kcal) of in kilojoule (kJ).

Aanduiding voor de hoeveelheid energie.

1 kcal = 4,2 kJ

Slide 4 - Tekstslide

Energiebehoefte
Energiebehoefte is ook afhankelijk van je ruststofwisseling
>
Energie die nodig is om je lichaam draaiende te houden als je niet actief bent (vertering, ademhaling, hersenen etc)
> Deze is hoger bij sporters, zij verbranden meer energie in rust dan een normaal persoon

'Verbranden van energie' : Dissimilatie

Slide 5 - Tekstslide

Aan de slag

- Blz 177 maken opdracht 1 t/m 3
- Klaar? Blz 176 Maken opdracht 14

Slide 6 - Tekstslide

H5.2

Slide 7 - Tekstslide

Dissimilatie
= stapsgewijs afbreken van koolhydraten, eiwitten en vetten waarbij energie vrijkomt voor lichaamsprocessen
  • Volledige dissimilatie: alleen met zuurstof
  • Onvolledige dissimilatie: zonder zuurstof leidt tot melkzuur (verzuring)

Slide 8 - Tekstslide

Opslag van energie
  • Koolhydraat (glucose)
=> glycogeen
=> spieren, lever.
  • Vet
=> in beenmerg, rond organen en onder de huid.
  • Eiwitten
=> worden niet opgeslagen als reserve, wel als bouwstof voor bijv spieren

Slide 9 - Tekstslide

Dissimilatie en vertering
Vertering: is het kleiner maken van voedingsmiddelen tot de bouwblokken (bijv: koolhydraatketen zetmeel>glucose)

Dissimilatie is het omzetten van grotere organische moleculen (zoals glucose) naar kleine moleculen (zoals  CO2 en H20)
Hierbij komt energie vrij die gebruikt wordt om ATP op te laden

Slide 10 - Tekstslide

Dissimilatie
2 soorten
  1.  Anaerobe dissimilatie
    - Zonder zuurstof
    - Weinig energie per molecuul brandstof
  2. Aerobe dissimilatie
    - Met zuurstof
    - Veel energie per molecuul brandstof

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Anaerobe dissimilatie
Gebeurt wanneer er onvoldoende zuurstof is
  1. Glucose komt cel binnen 
  2. Glucose wordt gesplitst in 2-pyrodruivenzuur
  3. 2-pyrodruivenzuur wordt omgezet in melkzuur
  4. Het melkzuur hoopt op, spieren raken verzuurd
Melkzuur kan weer worden omgezet in 2-pyrodruivenzuur en anaeroob geassimileerd worden: nahijgen>extra zuurstof

Slide 13 - Tekstslide

Glucose
2-pyrodruiven
zuur

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Aerobe dissimilatie
Gebeurt wanneer er voldoende zuurstof is
1. Glucose komt cel binnen 
2. In het cytoplasma wordt het glucose gesplitst in 2 pyrodruivenzuur, dit levert al 2 ATP op
3. In de mitochondriën wordt het glucose verder 'gedissimileerd' met O2, hierbij komt 36 ATP vrij en CO2 en H2O

Slide 16 - Tekstslide

Aan de slag
- Maken blz 178 opdracht 4
- Klaar? blz 172 opdracht 13

Slide 17 - Tekstslide

H5.2 samenvattend tot nu
Drie energiesystemen
1. ATP-CP systeem (fosfaat-accu) 10-15 seconden
     - Spieren in rust hebben kleine voorraad ATP
    - Spieren bevatten creatinefosfaat (CP) CP+ADP -> C+ATP

Slide 18 - Tekstslide

H5.2 samenvattend tot nu
Drie energiesystemen
2.Anaerobe dissimilatie
(melkzuursysteem) 20-50 sec
     - Afbraak glucose in grondplasma          (glycolyse)
       - Melkzuurgisting
       - Leidt tot verzuring spieren
       - Komt maar 2 ATP per molecuul              glucose vrij

Slide 19 - Tekstslide

H5.2 samenvattend tot nu
Drie energiesystemen
3.Aerobe dissimilatie
     - Afbraak glucose in grondplasma          (glycolyse) 2 ATP
       - Citroenzuurcyclus            (mitochondriën) 36 ATP
    

Slide 20 - Tekstslide

Aan de slag

- Bekijk bron 9 op blz 171 
-> Waar worden eiwitten eerst in omgezet voordat er energie uit gehaald kan worden? Noteer dit ook voor koolhydraten en vetten
-> Welke stof gaat het mitochondrium in ?
-> Welke anorganische stof moet er aanwezig zijn voor de processen in het mitochondrium?
Maken opdracht 13 op blz 172

Slide 21 - Tekstslide

H5.3

Slide 22 - Tekstslide

Onverzadigde vetten
Verzadigde vetten
- Vloeibaar bij kamertemperatuur
- Plantaardig (Olijfolie)
- Gezonder
- Hard bij kamertemperatuur
- Dierlijk vet (roomboter)
- Ongezonder

Slide 23 - Tekstslide

Aminozuren
- Essentiele aminozuren
9: deze krijg je via voeding
binnen)
- Niet-essentiële aminozuren
11: Deze kan je lever maken door 
andere aminozuren om te bouwen. 

Slide 24 - Tekstslide

H5.4

Slide 25 - Tekstslide

Planten en energie
- Planten zijn foto- autotroof> Maken zelf voedsel met behulp van fotosynthese
- Zij assimileren glucosemoleculen uit anorganische moleculen (CO2 en H2O) in de chloroplasten (bladgroenkorrels)
- Chloroplasten zitten alleen in de groene delen van de plant

Slide 26 - Tekstslide

Assimilatie
Voor assimilatie moeten abiotische factoren goed zijn (voldoende licht, water, goede temperatuur, beschikbare CO2)

De factor die de snelheid bepaalt is de beperkende factor (vaak CO2)

Slide 27 - Tekstslide

Assimilatie en dissimilatie vinden tegelijkertijd plaats

Slide 28 - Tekstslide

Voortgezette assimilatie
Planten bestaan niet alleen uit glucose. Glucose dat gemaakt is tijdens de fotosynthese (assimilatie) wordt door een plant omgevormd in vetten, eiwitten, vitamine en zetmeel. Dit heet voortgezette assimilatie.

Slide 29 - Tekstslide

(1) zijn in staat met fotosynthese (2) te produceren. Door (3) maakt de plant van die glucose vetzuren, eiwitten, zetmeel etc. Een deel hiervan wordt als reserve-vooraad opgeslagen in (4). 

Slide 30 - Tekstslide

Bruto en netto productie
- Alle glucose die tijdens fotosynthese wordt gemaakt: bruto productie
- Deel hiervan wordt weer gedissimileerd
- Deel wordt opgeslagen d.m.v. voortgezette assimilatie, dit is de nettoproductie 

Slide 31 - Tekstslide

H5.5

Slide 32 - Tekstslide

Melkzuurgisting
- Melkzuurgisting is het anaeroob omzetten van glucose naar melkzuur, hierbij komt 2 ATP vrij.
Glucose   -> 2 melkzuur + ATP
C6H12O6 -> 2 C3H6O3 + 2ATP
- Wanneer je melkzuurbacteriën aan voeding toevoegt verzuurt dit waardoor andere schimmels en bacteriën niet kunnen groeien en is het langer houdbaar. 
       - Dit is een vorm van klassieke biotechnologie

Slide 33 - Tekstslide

Alcoholische gisting
- Eencellige gisten worden gebruikt om de glucose in granen en druiven te dissimileren tot alchohol (ethanol) in bier en wijn. 
- Dit proces is anaeroob
   Glucose   -> ethanol + koolstofdioxide + ATP
 C6H12O6 -> 2 C2H6O + 2CO2 + 2 ATP
- Alcohol conserveert, andere bacteriën en schimmels kunnen er niet goed op groeien

Slide 34 - Tekstslide

Alcoholische gisting voor brood
-  C6H12O6 -> 2 C2H6O + 2CO2 + 2 ATP
- De koolstofdioxide die ontstaat zorgt ervoor dat het deeg rijst en luchtig wordt, alcohol verdampt in de oven 

Slide 35 - Tekstslide