In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Grammar past simple and present perfect
Slide 1 - Tekstslide
Planning of today
Homework check
Learning goals
Present perfect
Past simple
Homework
Check learning goals
Slide 2 - Tekstslide
Homework check
Exercise 35.1 t/m 35.4
Slide 3 - Tekstslide
Learning goals
I can use the Past simple tense in the correct form in English sentences.
I can use the Past simple tense in the correct form in English to make questions.
I can use the Present perfect tense in the correct form in English sentences.
Slide 4 - Tekstslide
Past simple
(regelmatig ww) = WW+Ed OF een onregelmatig WW.
I worked I drove
you worked you flew
he worked he thought
she worked she swam
it worked it ate
they worked they became
Slide 5 - Tekstslide
Negatives in the Past simple
Als je negations wil maken in de present simple heb je het hulp werkwoord, did not nodig. Als je een negetion maakt komt er geen -ed achter het werkwoord, je gebruikt de STAM.
VB: He did not help me yesterday.
VB: We did not help them last week.
Slide 6 - Tekstslide
Questions in the Past simple
Als je vragen wil maken in de past simple heb je het hulp werkwoord did nodig. Dit hulp werkwoord komt aan het begin van de zin. Je gebruikt dan did + stam ww.
VB:Did he help you yesterday?
VB: Did my friends travel to Arnhem last week?
Slide 7 - Tekstslide
Present perfect
Gebruik:
- verleden begonnen, nu nog bezig
- verleden gebeurd, nu nog merkbaar
- iets uit het verleden is nu nog belangrijk
Vorm:
- Onderwerp + have/has + voltooid deelwoord
- regelmatige werkwoorden + ed
- onregelmatige werkwoorden > 3e rijtje
Slide 8 - Tekstslide
Questions in the Present perfect
Als je vragen wil maken in de present perfect gebruik je de volgende structuur. Have/Has + onderwerp + voltooid deelwoord
VB:Has he helped, you with the travel arrangements?
VB: Have my friends been, to the new show yet?
Slide 9 - Tekstslide
Negatives in the Present perfect
Als je negations wil maken in de present perfect moet je het woordje not toevoegen achter het hulp werkwoord have/has. De vorm is als volgt: Onderwerp + have/has not + voltooid deelwoord.
VB: He has not helped me yesterday.
VB: We have not been there yet.
Slide 10 - Tekstslide
Past simple:
- voorbij
- je weet wanneer
- w.w. + ed
- 2e rijtje
- ? = did + w.w.
- - = didn't + w.w.
Present perfect:
- nog bezig / merkbaar
- nu nog belangrijk
- have/has + w.w. + ed
- have/has + 3e rijtje
- he/she/it = has
- I/you/we/they = have
past simplevs.present perfect
Slide 11 - Tekstslide
Past Simple vs Present Perfect
Slide 12 - Tekstslide
He ___ (to break) his leg last week.
A
breaks
B
has broken
C
is breaking
D
broke
Slide 13 - Quizvraag
I ___ (to see) that movie before.
A
have seen
B
saw
C
am seeing
D
see
Slide 14 - Quizvraag
They ___ (to finish) their homework already.
A
have finished
B
will finish
C
finishing
D
finished
Slide 15 - Quizvraag
She ___ (to visit) Paris twice this year.
A
visited
B
will visit
C
is visiting
D
has visited
Slide 16 - Quizvraag
Homework
Exercise 35.5 t/m 35.7
Slide 17 - Tekstslide
Check learning goals
I can use the Past simple tense in the correct form in English sentences.
I can use the Past simple tense in the correct form in English to make questions.
I can use the Present perfect tense in the correct form in English sentences.